Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 februari 2024 in de zaken tussen
[bedrijf] en [bedrijf] , uit [plaatsnaam] , eisers
de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit (de Ksa)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
kleinerverslavingsrisico en een
kleinerekans op criminele activiteiten. Dit terwijl het huidige stelsel voor online kansspelen met een
groterverslavingsrisico en een
groterekans op criminele activiteiten een open vergunningstelsel kent. Deze inconsistentie, bezien in het licht van de juridische ontwikkelingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet Koa en in het licht van de feitelijke effecten van die inwerkingtreding, maakt het Nederlandse kansspelbeleid naar het oordeel van de rechtbank niet (meer) horizontaal consistent.
Stoß. [13] Het Hof heeft in dat arrest overwogen dat een publiek monopolie boven een regeling waarin marktdeelnemers hun activiteiten in het kader van een niet-exclusief (open) stelsel zouden mogen uitoefenen, kan voldoen aan het evenredigheidsvereiste. Toch kwam het Hof tot het oordeel dat het publiek monopolie in die zaak niet geschikt is om het doel waarvoor het is ingevoerd te bereiken. Daarbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat andere soorten kansspelen mogen worden geëxploiteerd door particuliere marktdeelnemers die over een vergunning beschikken. Die situatie doet zich ook in deze zaak voor. Voor de drie landgebonden kansspelen geldt een éénvergunningstelsel, maar niet voor de online kansspelen en overigens ook niet voor de goede doelenloterijen en de speelautomaten. Verder heeft het Hof van belang geacht dat de bevoegde autoriteiten op het gebied van andere soorten kansspelen, waarvoor het monopolie niet geldt en die bovendien een groter verslavingsrisico inhouden dan waarvoor het monopolie geldt een beleid voeren of gedogen dat gericht is op een uitbreiding van het aanbod, waardoor de spelactiviteiten zich verder ontwikkelen en worden gestimuleerd, met name om inkomsten daaruit te maximaliseren. Hoewel die laatste situatie zich niet één op één voordoet in deze zaak, omdat het beleid, zoals de Ksa op zich terecht stelt, niet actief is gericht op een uitbreiding van het aanbod, ziet de rechtbank genoeg paralellen om het oordeel van het Hof ook bij deze zaak te betrekken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat, zoals eisers terecht stellen, de markt voor online kansspelen sinds de inwerkingtreding van de Wet Koa met een fors aantal nieuwe spelers is gegroeid en hoewel er geen precieze cijfers over verslaving bekend zijn, uit de overweging hiervoor volgt dat de wetgever zich ook genoodzaakt ziet om maatregelen met betrekking tot verslaving te nemen. Verder heeft de wetgever, en ook daar wijzen eisers terecht op, een ongelimiteerde (nietwettelijke gereguleerde) hoeveelheid reclame toegestaan. Uit de bijlagen die eisers bij hun nadere reactie op het verweerschrift hebben overgelegd, volgt dat de Ksa de wetgever vóór de inwerkingtreding van de Wet Koa heeft gewaarschuwd voor het effect dat ongelimiteerde reclame kan hebben voor de groei van de markt. Hoewel het beleid dus strikt genomen niet (bewust) is gericht op het vergroten van het aanbod, zoals in het arrest
Stoß,heeft de wetgever toch een uitbreiding van het aanbod bewerkstelligd, waardoor de spelactiviteiten zich verder ontwikkelen en worden gestimuleerd. Dat laten de feitelijke effecten van de Wet Koa zien en hoewel de wetgever dit had kunnen voorzien, heeft hij het stelsel toch op deze wijze ingevoerd.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten van 27 september 2022;
- draagt de Ksa op om binnen 12 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eisers met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de Ksa tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eisers;
- bepaalt dat de Ksa het griffierecht van € 365,- aan eisers moet vergoeden.