ECLI:NL:RBAMS:2024:5059

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
13-236929-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitvoer van cocaïne en gewoontewitwassen met Encrochat-berichten als bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van 35 kilogram cocaïne vanuit Nederland naar Ierland, evenals aan gewoontewitwassen van grote geldbedragen. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van het medeplegen van deze feiten in de periode van 20 april tot en met 25 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die gebruik maakte van Encrochat-berichten om de uitvoer van cocaïne te coördineren. De Ierse autoriteiten onderschepten op 25 april 2020 een vrachtwagen met 35 kilogram cocaïne, die vanuit Nederland was verzonden. De verdachte werd ook beschuldigd van het witwassen van miljoenen euro's, waarvan het bewijs voornamelijk afkomstig was uit de Encrochat-berichten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de organisatie en dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes jaar op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van cocaïne, gewoontewitwassen en witwassen van een armband en een geldbedrag van € 2.620,-.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-236929-21
Datum uitspraak: 9 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1991,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 juli 2024. Op 9 augustus 2024 is het onderzoek (enkelvoudig) gesloten en uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.A. van de Vliet en van wat verdachte en zijn raadslieden mrs. G.A. Jansen-de Wolf (hierna: de raadsvrouw) en R.D.A. van Boom (hierna: de raadsman) naar voren hebben gebracht.
Op de zitting zijn de zaken van verdachte en zijn [term] [medeverdachte] (13-248904-21) gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld. De rechtbank doet in beide zaken tegelijk uitspraak.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging van de tenlastelegging op de eerdere pro forma zitting van 20 juni 2023 – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Feit 1: (het medeplegen van) de uitvoer en/of het aanwezig hebben van 35 blokken (ongeveer 35 kilogram) cocaïne, in de periode van 20 april tot en met 25 april 2020 te Amsterdam, Breda, Veldhoven, Eindhoven en/of Dublin;
Feit 2: (het medeplegen van) gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen van in totaal € 5.552.060,00 in de periode van 7 april tot en met 11 juni 2020 te Amsterdam, Breda en/of Almere;
Feit 3: (het medeplegen van) witwassen van horloges (een Rolex GTM-Master 2 en/of Rolex Datejust), een armband van het merk Fred, contante geldbedragen van € 28.370,- en/of 7300 [nationaliteit] Dirham (MAD) op 11 januari 2022 te Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

In deze zaak vormen Encrochat-berichten een belangrijk onderdeel van het dossier. De raadsman heeft een uitvoerige uiteenzetting gegeven van de wijze waarop de Encrochat-gegevens zijn verkregen en de zienswijze hierop in de (Europese) rechtspraak. De raadsman heeft hierbij expliciet benoemd dat hij geen verweren en/of verzoeken koppelt aan deze uiteenzetting, zodat de rechtbank zich hierover verder ook niet zal uitlaten. De rechtbank ziet ambtshalve geen reden om enig vormverzuim of ander onrechtmatig handelen aan te nemen waaraan enig rechtsgevolg zou moeten worden verbonden. In dat kader sluit de rechtbank zich aan bij het arrest van de Hoge Raad van 13 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:192, het vonnis van de rechtbank Gelderland van 4 juli 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:4183 en het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 25 april 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022: 1388.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Gedurende lopend onderzoek Escambia kwam informatie beschikbaar over de internationale handel in verdovende middelen, in welk brononderzoek gebruik werd gemaakt van informatie uit onderzoek 26Lemont. Onderzoek 26Lemont betreft een onderzoek naar de criminele activiteiten van de provider Encrochat. Op basis van genoemde informatie is een nieuw onderzoek gestart naar verdachte en zijn medeverdachte: onderzoek Gioura. Het vermoeden is dat de Encrochat-accounts ‘ [naam account 1] ’ (later opgevolgd door account ‘ [naam account 2] ’) en ‘ [naam account 3] ’ (later opgevolgd door account ‘ [naam account 4] ’) betrokken waren bij een cocaïnetransport vanuit Nederland naar Ierland en het witwassen van grote geldbedragen. De accounts van ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 2] ’ worden door het Openbaar Ministerie toegeschreven aan verdachte en de accounts van ‘ [naam account 3] ’ en ‘ [naam account 4] ’ aan medeverdachte [medeverdachte] . Op 11 januari 2022 zijn de verdachten aangehouden en zijn hun woningen doorzocht. Bij de fouillering van verdachten en de doorzoeking van de woningen zijn verschillende geldbedragen, horloges en een sieraad aangetroffen.
De rechtbank buigt zich in deze zaak over de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van cocaïne (feit 1), het (gewoonte)witwassen van diverse grote geldbedragen (feit 2) en het witwassen van horloges, een armband en diverse geldbedragen (feit 3).
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle drie de feiten bewezen kunnen worden.
Ten aanzien van de uitvoer van cocaïne (feit 1) en het witwassen van de diverse grote geldbedragen (feit 2) heeft de officier van justitie aangevoerd dat de Encrochat‐accounts ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 2] ’ aan verdachte kunnen worden gekoppeld, aangezien de telefoon waaraan ' [naam account 1] ' is gekoppeld in beslag is genomen in een café in Amsterdam op 5 juni 2020, waar verdachte op dat moment aanwezig was. Verder wordt ‘ [naam account 1] ’ door contacten aangeduid met bijnamen die qua naam of locatie op verdachte van toepassing zijn, zoals ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam 2] ’ en ‘ [bijnaam 3] ’. Ook blijkt dat ‘ [naam account 1] ’ huisnummers noemt en locatiefoto’s verstuurt die overeenkomen met de adressen waar verdachte op dat moment verblijft en dat hij melding maakt van een verbouwing van een keuken die soortgelijk is aan de keuken die bij de doorzoeking van zijn woning is aangetroffen. Tevens komen de zendmastgegevens overeen met het verblijfadres van verdachte. Ook ‘ [naam account 2] ’ kan aan verdachte worden toegeschreven, omdat het account op de avond na de inbeslagname van het toestel van ‘ [naam account 1] ’ op 5 juni 2020 in gebruik is genomen, ‘ [naam account 2] ’ grotendeels door contacten met dezelfde bijnamen wordt aangeduid als voorheen ‘ [naam account 1] ’, een groot deel van de tegencontacten van beide accounts overeen komt en ‘ [naam account 2] ’ kort na de ingebruikname van het account aangeeft dat zijn telefoon weg is en dat hij op zoek is naar oude contacten. Ten aanzien van de uitvoer van cocaïne is specifiek nog aangevoerd dat uit de Encrochat-berichten blijkt dat ‘ [naam account 1] ’, verdachte dus, communiceert met Encrochat-account ‘ [naam account 5] ’ over een cocaïnetransport naar Ierland in de periode van 21 tot en met 28 april 2020. Uit Iers onderzoek is gebleken dat het transport ook daadwerkelijk is onderschept en dat blokken cocaïne zijn aangetroffen. Kortom, hiermee kan bewezen worden dat sprake is van een voltooide uitvoer van cocaïne en dat sprake is van medeplegen. Ten aanzien van het witwassen van geldbedragen is specifiek nog aangevoerd dat uit de Encrochat-berichten voortvloeit dat sprake is van een witwasvermoeden, aangezien verdachte en de medeverdachte in een periode van ruim twee maanden ruim € 3,5 miljoen aan contant geld voorhanden hebben gehad en een kleine € 2 miljoen hebben overgedragen, waarbij sprake is geweest van verhullende handelingen door PGP‐toestellen te gebruiken en in versluierd taalgebruik met elkaar te communiceren. Ook werd afgesproken op openbare plaatsen om geld over te dragen. Uit het financiële onderzoek is gebleken dat beide verdachten onvoldoende legaal inkomen of vermogen in Nederland hebben gehad om miljoenen euro’s aan geldoverdrachten te kunnen (laten) doen. Verdachte heeft zich steeds op zijn zwijgrecht beroepen. Het medeplegen van gewoontewitwassen kan dan ook bewezen worden.
Ten aanzien van feit 3 is aangevoerd dat het witwassen van de meeste in de tenlastelegging genoemde goederen en geldbedragen bewezen kan worden. Het witwassen van de twee Rolex horloges, de armband en een geldbedrag van € 2.620,‐ kan bewezen worden, omdat deze items of in zijn woning of bij verdachte zijn aangetroffen. Daarnaast zijn in de bij verdachte aangetroffen iPhone gesprekken gevonden, waaruit volgt dat verdachte en zijn broertje [naam 1] zich bezighielden met de illegale handel in kostbare horloges. Uit het financiële onderzoek is gebleken dat verdachte te weinig verdient om dergelijke horloges te kunnen kopen en/of een dergelijk contant geldbedrag bij zich te dragen. Zijn broertje lijkt hiertoe evenmin in staat. De verklaring van de zus van verdachte dat de dames-Rolex van haar is, is ongeloofwaardig. Verdachte kan wel worden vrijgesproken van de geldbedragen die in de woning en in de berging zijn aangetroffen, aangezien die bedragen in de damestas van zijn zus zijn aangetroffen en in de berging met daarbij dameskleding en damestasjes.
4.3
Het standpunt van de verdedigingDe raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle drie de feiten. Ten aanzien van de uitvoer van cocaïne en het witwassen van geldbedragen is aangevoerd dat niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de (enige) gebruiker is geweest van de Encrochat-accounts ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 2] ’. De telefoon van ‘ [naam account 1] ’ is namelijk niet bij verdachte en/of in zijn woning aangetroffen. Verdachte bevond zich weliswaar in het café waar de telefoon in beslag is genomen, maar hij werd niet aangehouden en er bevonden zich meerdere personen in het café. Ten aanzien van de bijnamen wordt opgemerkt dat de naam [naam 2] niet bijzonder is in Amsterdam en de letter [letter 1] al helemaal niet en dat de koppeling tussen ‘ [bijnaam 2] ’ en Spaarndammerbuurt te ver gezocht is. Daarbij wordt opgemerkt dat verdachte in de periode dat het account van ‘ [naam account 1] ’ in gebruik was niet woonde in de Spaarndammerbuurt. De conclusie dat verdachte ‘ [bijnaam 3] ’ zou zijn, zou blijken uit informatie van het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI), maar niet blijkt waar de conclusie van het TCI op is gebaseerd. De omstandigheid dat foto’s zijn verstuurd in de buurt van de woning van verdachte is onvoldoende identificerend. Verder blijkt uit het dossier niet dat de woning van verdachte in de periode van de gevoerde chatgesprekken is verbouwd en ook is niet aangetoond dat de keuken in de woning van verdachte dezelfde is als de keuken waarover in het gesprek wordt gesproken. Ook het onderzoek naar de zendmastgegevens levert onvoldoende bewijs, omdat de gegevens onvoldoende onderscheidend zijn. Ten aanzien van Encrochat-account ‘ [naam account 2] ’ geldt dat de genoemde omstandigheden onvoldoende zijn om vast te kunnen stellen dat ‘ [naam account 2] ’ de opvolger is geweest van ‘ [naam account 1] ’, laat staan dat op basis van deze gegevens kan worden vastgesteld dat verdachte de enige gebruiker was van dit account. Zo zijn geen andere identificerende elementen benoemd zoals zendmastlocaties, foto’s of inhoudelijke gesprekken. Indien de rechtbank verdachte wel identificeert als de gebruiker van (bei)de accounts refereert de raadsvrouw zich ten aanzien van de uitvoer van cocaïne aan het oordeel van de rechtbank. Wel merkt zij op dat uit de gesprekken niet blijkt van een leidende rol van verdachte en dat de gesprekken niet volledig zijn, maar een selectie van de recherche.
Ten aanzien van het witwassen van de geldbedragen heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet aan het bewijsminimum wordt voldaan, omdat het bewijs afkomstig is uit één en dezelfde bron, namelijk de Encrochat-hack. Verder voert zij verweer over de specifiek genoemde bedragen op de tenlastelegging, waarbij zij – samengevat – steeds aangeeft dat niet blijkt dat een bedrag voorhanden is geweest, vervoerd en/of overgedragen dan wel dat sprake is van een dubbeltelling.
Bij het witwassen onder feit 3 is bepleit dat dit niet bewezen kan worden. Het dossier bevat geen bewijs dat de aangetroffen Rolex horloges van verdachte zijn, door hem zijn gefinancierd, dan wel dat hij hier beschikkingsmacht over heeft gehad en/of moest vermoeden dat de horloges zijn gefinancierd met geld dat van enig misdrijf afkomstig is. Het dameshorloge is van de zus van verdachte en zij heeft dit bevestigd bij de recherche. Het herenhorloge is aangetroffen in de slaapkamer van het broertje van verdachte en het is dan ook aannemelijk dat het zijn horloge is. Het geld dat in de berging en in de woning is aangetroffen is van de zus van verdachte en het geld dat in een kast in de slaapkamer van het broertje van verdachte is aangetroffen is van het broertje. Ten aanzien van de armband geldt dat deze niet is getaxeerd en dat het dossier onvoldoende informatie bevat over de wijze en datum van verkrijging van deze armband om een vermoeden van witwassen te kunnen rechtvaardigen. Daarnaast blijkt uit de financiële gegevens dat verdachte vanaf 2017 tot en met 2021 heeft gewerkt bij [B.V.] en na het overlijden van zijn moeder een erfenis heeft gekregen, waarvan de armband kan zijn bekostigd. Het contante geld van € 2.620,00 dat bij de fouillering is aangetroffen is niet een dusdanig groot geldbedrag dat gesproken kan worden van een witwasvermoeden. Bovendien had verdachte een baan en kan er, gelet op het tijdsverloop, geen verband worden gelegd met de uitvoer van cocaïne en het witwassen onder feit 2.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Identificatie Encrochat-accounts (feit 1 en 2)De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Feiten en omstandigheden
Uit onderzoek naar de Encrochat-accounts ' [naam account 1] ', ' [naam account 2] ', ' [naam account 3] ' en ' [naam account 4] ' blijkt het volgende.
Op 5 juni 2020 zijn in café [naam café] in Amsterdam telefoons in beslag genomen, waaronder een BQ Aquaris met IMEI-nummer [nummer 1] . In het café was onder meer verdachte aanwezig bij de groep mannen waarvan de telefoons in beslag zijn genomen. Verdachte heeft dit ter zitting ook bevestigd [2] . Deze telefoon blijkt te zijn gebruikt door een gebruiker met het Encrochat-account ' [naam account 1] '. Uit onderzoek naar de tegencontacten blijkt dat ‘ [naam account 1] ’ bij andere Encrochat-gebruikers onder meer staat opgeslagen onder de bijnamen “ [bijnaam 4] ”, “ [bijnaam 5] ”, “ [bijnaam 6] ” en “ [letter 1] ”. Eén van de tegencontacten van ‘ [naam account 1] ’ is ‘ [naam account 3] ’. ' [naam account 3] ' heeft ' [naam account 1] ' opgeslagen onder de bijnaam “ [letter 1] ” en ' [naam account 3] ' is door ' [naam account 1] ' opgeslagen onder de bijnaam “ [bijnaam 7] ”.
Uit de Basisregistratie personen Personen (hierna: BRP) blijkt dat verdachte van 9 december 2009 tot 6 juli 2020 ingeschreven stond op het adres [adres 2] en van 6 juli 2020 tot heden op de [adres 3] . [3] Uit analyse van de historische verkeersgegevens (hierna: histo’s) blijkt dat de BQ Aquaris telefoon in de onderzochte periode van 21 april 2020 tot en met 21 november 2020 het meest gebruik heeft gemaakt van Cell-ID's gelegen op de zendmastlocaties [zendlocatie 1] en [zendlocatie 2] en in de nachtelijke uren veel gebruik heeft gemaakt van de Cell-ID’s op de [zendlocatie 3] en [zendlocatie 1] te Amsterdam. Aannemelijk is dat het adres van verdachte op de [adres 2] in het dekkingsgebied van de zendmast [zendlocatie 1] valt. Verder blijkt dat het laatste contactmoment is geregistreerd op 5 juni 2020 te 18:17 uur [4] , vlak voor de inbeslagname van de telefoon.
Uit de chatberichten komen de volgende identificerende gegevens – die onder meer betrekking hebben op huisnummers en/of locaties – naar voren:
• Op 26 maart 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ‘ [naam account 6] ’, waarbij ‘ [naam account 6] ’ zegt: “3 min. Bij jou”, waarop ' [naam account 1] ' antwoord: “Oke bro kom na boven”. ‘Normaltonic’ vraagt dan ‘numer’, waarop ' [naam account 1] ' antwoordt: “ [nummer 2] ”.
• Op 31 maart 2020 vindt een gesprek plaats tussen ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 22] ’, waarbij [naam account 1] zegt: “bel aan”, “kom fff. Na boven”, waarop ‘ [naam account 22] vraagt “Welke num” en ‘ [naam account 1] ’ reageert: “ [nummer 2] ”.
• Op 6 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 7] ’, waarbij ‘ [naam account 1] ’ zegt: “Druk met verbouwing”.
• Op 10 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ‘ [naam account 1] ’ en ‘Normaltonic’, waarbij ‘ [naam account 1] ” zegt: “Ben nieuwe huis”, “kom boven” en “bel aan [nummer 3] ”.
• Op 15 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ‘Openbook’, waarbij ‘Openbook’ zegt: “Net voor je deur” en ' [naam account 1] ' zegt “Geev me lift” waarna hij twee foto’s verstuurt. Uit onderzoek naar de gestuurde foto’s komt naar voren dat de foto's meer dan vermoedelijk gemaakt zijn op de [straatnaam 1] te Amsterdam, ter hoogte van de kruising met de [straatnaam 2] . Dit adres is nabij [adres 2] .
• Op 27 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 8] ’ waarbij ' [naam account 1] ' zegt: “Want overam zeggen ze 6 wekem ofzo”, “Voor die keuken”.
• Op 2 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ‘ [naam account 9] ’, waarbij ‘ [naam account 9] ’ zegt: “Ben nu onderweg naar jou”, ' [naam account 1] ' antwoordt: “Bel aa”, waarop ‘ [naam account 9] ’ vraagt “Welke nr” en ' [naam account 1] ' antwoord: “ [nummer 2] ”. [5]
Uit onderzoek naar het Encrochat-account ' [naam account 2] ' blijkt dat het eerst verzonden bericht op 5 juni 2020 om 19.52 uur is, vlak na het laatste contactmoment van Encrochat-account ‘ [naam account 1] ’. Verder blijkt dat ' [naam account 2] ' van de in totaal 48 tegencontacten 25 overeenkomstige tegencontacten met ' [naam account 1] ' heeft. Twee tegencontacten van ' [naam account 2] ' zijn ' [naam account 3] ' en ' [naam account 4] '. ' [naam account 4] ' heeft ' [naam account 2] ' opgeslagen onder de bijnaam “ [letter 1] ”. ' [naam account 2] ' heeft ' [naam account 3] ' opgeslagen onder de bijnaam “zw”.
Uit chatberichten komen de volgende identificerende gegevens naar voren:
• Op 5 en 6 juni 2020 heeft ' [naam account 2] ' meerdere berichten aan tegencontacten verstuurd waarin hij aangeeft dat hij al zijn contacten kwijt is en om contacten vraagt. Zo zegt hij op 5 juni 2020 tegen ‘ [naam account 5] ’: “My fhone gone mate”, “This is new one” en “I lost all contackts mate”. Wanneer ‘ [naam account 7] ’ op 6 juni 2020 aan ' [naam account 2] ' vraagt of hij “Tillie kwijt geraakt??”, zegt ' [naam account 2] ' tegen ‘ [naam account 7] ’: “Lang verhaal man gister door at opgerold” en “alle tellies inbeslag genomen”. [6]
• Op 12 juni 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 2] ' en ' [naam account 4] ', waarbij ' [naam account 2] ' vraagt of ' [naam account 4] ' zwarte keukens voor hem kan bekijken: “Kan je miss voor me kojken”, “Bij brunzyeel keukens”, “Westpoort heb mooie gezien daar”, “Zwarte”, waarop ' [naam account 4] ' antwoord: “Is goed bra (..) Dan ga ik diekant op”, waarna ' [naam account 4] ' een paar uur later meerdere foto’s van zwarte keukens stuurt en zegt: “Bro die man zegt levertijd 3 maanden zoiezo”.
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte op de [adres 1] , is door de politie geconstateerd dat er een vrij nieuwe zwarte keuken staat. [7]
Uit onderzoek naar de Encrochat-accounts ' [naam account 3] ' en ' [naam account 4] ' blijkt het volgende. Uit analyse van de histo’s blijkt dat het eerste contactmoment van Encrochat-account ' [naam account 3] ', dat is gekoppeld aan IMEI-nummer [nummer 4] , op 6 juni 2020 is geregistreerd en dat de telefoon op drie momenten in de nacht contact heeft gemaakt met Cell-ID's op de zendmastlocatie [zendlocatie 4] te Amsterdam. Het laatste contactmoment is op 9 juni 2020 om 15.59 uur. Blijkens de BRP staat de medeverdachte ingeschreven op de [adres 4] , gelegen op [woonwijk] . De [straatnaam 3] is tevens gelegen op [woonwijk] en kruist de [straatnaam 4] . [8] Uit onderzoek naar de tegencontacten blijkt dat ' [naam account 3] ' door ' [naam account 1] ' is opgeslagen onder de bijnaam “ [bijnaam 7] ”, door ‘ [naam account 10] ” als “ [bijnaam 8] ” en door ‘ [naam account 11] ’ als “ [bijnaam 9] ”. [bijnaam 7] en [bijnaam 10] zijn afkortingen voor de term [term] , [bijnaam 11] is een afkorting voor [bijnaam 3] , de mogelijke bijnaam van verdachte, en [bijnaam 9] is een veelgebruikte afkorting voor [voornaam medeverdachte] , de voornaam van de medeverdachte. [9]
Uit chatberichten komen de volgende identificerende gegevens naar voren:
• Op 10 april 2020 zegt ' [naam account 3] ' tegen ‘ [naam account 12] ’: “Ik ben [term] van [bijnaam 1] ”.
• Op 15 april 2020 zegt ' [naam account 1] ' tegen ' [naam account 3] ': “Geev me adress word pap voor je gedropt”, waarop ' [naam account 3] ' antwoordt: “ [adres 5] ”.
Het adres [adres 5] ligt op acht minuten loopafstand van de [straatnaam 4] .
• Op 5 mei 2020 vraagt ' [naam account 3] ' aan ‘ [naam account 13] ’: “(..) Kan je richting [woonwijk] komen”.
• Op 26 mei 2020 zegt ‘ [naam account 8] ’ tegen ' [naam account 3] ': “(..) ik hoor dat ik langs je kan rijden [woonwijk] ”, waarop ' [naam account 3] ' antwoordt: “Zie je voor de deur ah [woonwijk] bij dienbushalte”.
De Albert Heijn (AH) op de [straatnaam 5] bevindt zich op 650 meter afstand van de [straatnaam 4] . [10]
• Op 8 juni 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 2] ' en ' [naam account 3] ' waarbij ' [naam account 2] ' aangeeft: “Bro deze tel verloopt morgen”, “Heb nieuwe vr je gehaald”, waarop ' [naam account 3] ' later op de dag reageert met: “Ok ik kom morgen langs inchaAllah deze verloopt morgen”. Het laatst verzonden bericht van [naam account 3] is op 8 juni 2020 om 21:40:33 uur. [11]
Op 9 juni 2020 is een Encrochat-telefoon met het account ' [naam account 4] ' in gebruik genomen, aansluitend op het laatst verzonden bericht van het account ‘ [naam account 3] ’. Uit onderzoek naar de tegencontacten blijkt dat ' [naam account 4] ' door het Encrochat-account ‘ [naam account 14] ’ is opgeslagen onder de bijnaam “ [bijnaam 12] ”. Het eerst verzonden bericht van ' [naam account 4] ' is op 9 juni 2020 om 16:59 uur en is gericht aan ' [naam account 2] ', waarin ' [naam account 4] ' zegt: “Jo met mij”, “ [letter 2] ”. Vervolgens vraagt ' [naam account 2] ' of ' [naam account 4] ' voldoende contactnamen heeft: “Heb je iedrreeen”, “Of moet ik je gevej”, waarop ' [naam account 4] ' antwoordt: “De belangrijke heb ik”.
Op 10 juni 2020 stuurt ' [naam account 2] ' de accountnaam van ‘ [naam account 4] ’ door aan ‘ [naam account 15] ’ met de opmerkingen: “Voeg deze toe”, “zwagri”.
De laatste berichten zijn verzonden op 13 juni 2020. Op 13 juni 2020 kwam het bericht naar buiten dat de server van Encrochat was gehackt door de autoriteiten. [12]
Op 11 januari 2022 is de woning van de medeverdachte op de [adres 4] doorzocht. In de woning werden een geldtelmachine en meerdere geldbedragen, waaronder een bedrag van € 49.900,- en een bedrag van € 7.400,-, aangetroffen. Ook werd A4 papier aangetroffen. [13] Op het A4 papier staat een aantal bedragen die worden voorafgegaan door de letters GG en een totaalbedrag, waarbij deze notities lijken op de foto’s van handgeschreven notities die zijn verzonden door Encrochat-account ' [naam account 4] '. Door verbalisant [nummer 5] is geconstateerd dat het handschrift op het A4 papier grote gelijkenis vertoont met handschrift op de notities van de verstuurde foto’s van ' [naam account 4] ' en dat de notities ogenschijnlijk door dezelfde persoon zijn geschreven. [14] Het A4 papier is onderzocht op dactyloscopische sporen. Hieruit is gebleken dat de sporen met SIN AAPN5627NL en AAPN5658NL hebben geleid tot een individualisatie op de medeverdachte. [15]
Bewijsoverweging
De rechtbank heeft voor de identificatie van de Encrochat-accounts hierboven de redengevende feiten en omstandigheden uiteengezet. In tegenstelling tot de verdediging, die ter betwisting van de identificatie vraagtekens heeft gesteld bij iedere bevinding afzonderlijk, heeft de rechtbank de redengevende feiten en omstandigheden in zijn geheel en in hun onderlinge samenhang bezien en beoordeeld. De optelsom van die bevindingen laat naar het oordeel van de rechtbank zien dat verdachte de gebruiker is van Encrochat-account ‘ [naam account 1] ’ en het opvolgende account ‘ [naam account 2] ’ en dat medeverdachte [medeverdachte] de gebruiker is van het Encrochat-account ‘ [naam account 3] ’ en het opvolgend account ‘ [naam account 4] ’ en dat alle berichten van deze accounts aan verdachte en de medeverdachte als gebruikers van de accounts zijn toe te schrijven.
Hierbij wordt – samenvattend – onder meer gewezen op de volgende omstandigheden:
‘ [naam account 3] ’ stelt zichzelf voor als de “ [term] van [bijnaam 1] ” en ‘ [naam account 1] ’ heeft ‘ [naam account 3] ’ opgeslagen onder de naam “ [bijnaam 7] ”. Dit komt overeen met het gegeven dat verdachte en medeverdachte [term] van elkaar zijn en de voornaam van verdachte [voornaam verdachte] is.
Bij de doorzoeking van de woning van de medeverdachte zijn handgeschreven notities aangetroffen, waarop zijn vingerafdrukken ook zijn aangetroffen, die grote gelijkenis vertonen met (het handschrift op) de notities die ' [naam account 3] ' heeft verzonden.
De telefoon waaraan ‘ [naam account 1] ’ is gekoppeld is op 5 juni 2020 in een café in Amsterdam in beslag genomen waar verdachte aanwezig was. Verdachte heeft dit ter zitting ook bevestigd. Vervolgens komt de ingebruikname van Encrochat-account ‘ [naam account 2] ’ overeen met het moment dat de telefoon van ‘ [naam account 1] ’ in beslag is genomen, namelijk in de avond van 5 juni 2020. Ook blijkt dat ‘ [naam account 2] ’ berichten stuurt dat hij zijn contanten kwijt is en zijn telefoon weg is en dat 25 tegencontacten van de accounts ‘ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 2] ’ overeen komen.
In de Encrochat-berichten worden huisnummers/locaties genoemd die overeenkomen met de adressen van de verdachten. Zo noemt ‘ [naam account 1] ’ huisnummer [nummer 2] en [nummer 3] , wat overeenkomt met de huisnummers van de adressen van verdachte, te weten [adres 2] en [adres 3] . Ook verstuurt ' [naam account 1] ' foto’s van locaties nabij [adres 2] . ‘ [naam account 3] ’ noemt in zijn gesprekken de locatie [woonwijk] , wat op loopafstand is van de woning van de medeverdachte op de [adres 6] .
Uit de Encrochat-berichten tussen ‘ [naam account 3] ’ en ‘ [naam account 2] ’ blijkt dat ' [naam account 2] ' op 8 juni 2020 aangeeft dat het account van ‘ [naam account 3] ’ verloopt en dat ‘ [naam account 2] een nieuwe telefoon heeft voor ' [naam account 3] '. Op 9 juni 2020 vindt vervolgens het eerste contact tussen ‘ [naam account 4] ’ en “ [naam account 2] ’ plaats, waarbij gevraagd wordt of ‘ [naam account 4] ’ voldoende contactnamen heeft. Hieruit volgt genoegzaam dat ' [naam account 4] ' het opvolgende account is van ' [naam account 3] '.
Uit de Encrochat-berichten volgt ook dat ' [naam account 1] ' in april 2020 bezig is met de verbouwing van zijn nieuwe huis, waaronder de keuken, waarna op 12 juni 2020 een gesprek tussen ' [naam account 2] ' en ' [naam account 4] ' plaatsvindt waarbij foto’s worden gestuurd van nieuwe zwarte keukens. Dit komt overeen met het gegeven dat verdachte vanaf 6 juli 2020 op een nieuw adres (de [adres 3] ) staat ingeschreven en dat tijdens de doorzoeking van de [adres 3] op 11 januari 2022 een zwarte keuken is aangetroffen.
Door de raadsvrouw is nog aangevoerd dat de zendmastgegevens onvoldoende onderscheidend zijn, omdat geen aantallen worden genoemd en het dossier geen overzicht bevat van de data waarop de genoemde zendmasten zijn aangestraald. Hoewel in de historische verkeersgegevens inderdaad niet te zien is op welke dagen de zendmasten precies zijn aangestraald, staat in het dossier wel vermeld dat de telefoon (in de nachtelijke uren) vaak gebruik heeft gemaakt van een zendmast waar het adres van verdachte onder valt. Daarbij komt dat de zendmastgegevens in samenhang met de overige bevindingen moeten worden gezien en dat de bevindingen ook geen afbreuk doen aan de identificaties. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Verder is nog aangevoerd dat een aantal gegevens onvoldoende onderscheidend en/of onderbouwd zijn, zoals de vermelding dat ' [naam account 1] ' zweert op het graf van zijn moeder, dat ‘ [bijnaam 2] ’ op de Spaarndammerbuurt slaat en de TCI-informatie dat verdachte ‘ [bijnaam 3] ’ is. De rechtbank heeft deze gegevens niet gebruikt voor het bewijs, maar stelt wel vast dat deze bevindingen ook geen afbreuk doen aan de identificaties.
Voor zover de raadsvrouw nog heeft willen suggereren dat mogelijk een andere persoon de gebruiker van de Encrochat-accounts zou zijn, gaat de rechtbank daar niet in mee. In het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden voor een mogelijke andere gebruiker dan verdachte gedurende de ten laste gelegde periode. Ook is aangevoerd dat de identificerende bevindingen tevens betrekking zouden kunnen hebben op de broer van verdachte. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de bovengenoemde indicaties dusdanig specifiek op verdachte van toepassing zijn dat niet aannemelijk is dat de broer van verdachte de gebruiker is geweest van de Encrochat-accounts ' [naam account 1] ' en ' [naam account 2] '.
4.4.2
Uitvoer cocaïne (feit 1)
Feiten en omstandigheden
Met betrekking tot de uitvoer van cocaïne gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden, gebaseerd op de wettige bewijsmiddelen in het dossier.
Onderschepping cocaïne door Ierse autoriteiten op 25 april 2020Op 25 april 2020 hebben observatieteams van de Ierse autoriteiten twee vrachtwagens geobserveerd. Eén vrachtwagen, met kenteken [kenteken 1] , was in de haven van Dublin aangekomen op 25 april 2020 om 00.10 uur. Een tweede vrachtwagen, met kenteken [kenteken 2] , kwam om 06.00 uur aan in de haven van Dublin. De bestuurder van de vrachtwagen met kenteken [kenteken 2] bleek later te zijn genaamd [naam 3] . De twee vrachtwagens reden naar de Maxol Garage in Turvey, Donabate en parkeerden daar naast elkaar aan de achterkant van de garage. Om 13.20 uur kwam een witte Ford Transit bestelbus met kenteken [kenteken 3] het parkeerterrein oprijden. De bestuurder van de Ford Transit, die later bleek te zijn genaamd [naam 4] , parkeerde de Ford Transit en benaderde de cabine van de vrachtwagen met kenteken [kenteken 2] . [naam 4] haalde drie kartonnen dozen uit de bestuurderskant van deze vrachtwagen en zette de kartonnen dozen in de Ford Transit. De Ford Transit verliet het gebied en reed naar het benzinestation Applegreen in Lusk, waar [naam 4] is aangehouden. Tijdens de doorzoeking van de Ford Transit is 35 kilogram (kg) verdovende middelen, vermoedelijke cocaïne, aangetroffen in een verborgen bergruimte achterin de bus. [16] De verdovende middelen zijn forensisch onderzocht, waaruit is gebleken dat het inderdaad cocaïne betreft en dat het totale gewicht 35.040,8 gram bedraagt. [17] De blokken cocaïne zijn door de Ierse politie gefotografeerd. Op de foto’s is te zien dat het gaat om groenkleurige blokken, waarop een logo van een voertuig is aangebracht, in drie kartonnen dozen gestapeld. Door de Ierse politie is ook een persbericht uitgebracht waarin een foto is opgenomen van de aangetroffen blokken cocaïne. [18] [naam 4] heeft verklaard dat hij een encrypted telefoon had gekregen waarop hij instructies ontving en dat hij € 2.000,- zou krijgen om naar het benzinestation in Donabate te gaan om dozen op te halen van de bestuurder van een witte vrachtwagen. Hij was zich ervan bewust dat er cocaïne in de dozen zat. [naam 3] heeft verklaard dat hij een man had ontmoet die hem had aangeboden hem te betalen als [naam 3] dozen met cocaïne vanuit Dublin zou meenemen. [naam 3] kreeg een Iers telefoonnummer waar hij contact mee moest opnemen. Toen hij bij Maxol in Donabate had geparkeerd belde hij dit nummer en gaf aan de contactpersoon door waar hij zich bevond. [19] Onder [naam 3] is een iPhone in beslag genomen, waarvan de data is onderzocht. Op 23 april 2020 zijn op de iPhone coördinaten opgeslagen waaruit is op te maken dat het toestel die dag vanuit Duitsland naar Nederland is bewogen. Op 23 april 2020 om 15:11 uur werd de locatie Oeienbosch opgeslagen in het toestel. Het toestel bleef vervolgens op de locatie Oeienbosch tot 23 april 2020 te 17:09 uur. [20]
Encrochat-berichtenIn de periode van 20 tot en met 28 april 2020 vinden gesprekken plaats tussen Encrochat-accounts ' [naam account 1] ', ‘ [naam account 5] ’, ‘ [naam account 16] ’, ' [naam account 3] ', ‘ [naam account 17] ’, ‘ [naam account 18] ’, ‘ [naam account 19] ’, ‘ [naam account 20] ’ en ‘ [naam account 21] ’. In de gesprekken wordt gesproken over "tp", wat vermoedelijk verwijst naar transport. Ook wordt gesproken over "paper", waarvan bekend is dat dit straattaal is voor geld. Verder worden bedragen genoemd met de letter ‘k’ erachter, waarvan bekend is dat dit een veelgebruikte afkorting en straattaal is voor € 1.000,-. [21]
In de gesprekken staat het volgende vermeld: [22]
Op 20 april 2020 heeft ' [naam account 1] ' contact met ‘ [naam account 5] ’, waarin vermoedelijk gesproken wordt over geldwisselaars. ' [naam account 1] ' vraagt aan ‘ [naam account 5] ’: “Did you have change peupel” en “Ore same peupel have paper is spain”. ‘ [naam account 5] ’ vraagt aan ' [naam account 1] ': “How much u need there mate”, waarop ' [naam account 1] ' antwoordt: “200k mate”.
Op 21 april 2020:
• ‘ [naam account 5] ’ bericht om 17.39 uur aan [naam account 1] dat hij wacht op ‘tp for paper’. ‘ [naam account 1] ’ ontvangt dan later een telefoonnummer van iemand die ’s-nachts geparkeerd is bij Breda/Tilburg. ‘ [naam account 1] ’ geeft dat nummer door aan ‘ [naam account 16] ’ en vraagt hem om 19.55 uur: “Kan je deze man bellen”.
• Om 20:38 uur vraagt ' [naam account 1] ' aan ‘ [naam account 5] ’: “Mate did tp go tgeurday”, waarop ‘ [naam account 5] ’ om 20.40 uur antwoordt: “Yes mate on track see him in morning ye”.
• ‘ [naam account 16] ’ houdt ‘ [naam account 1] ’ op de hoogte en bericht om 20.48 uur: “Ga in die kant op” en om 20.57 uur: “Is bij Breda in die buurt 1 :20 rijden Ben onderweg”.
• Om 22.05 uur vraagt ‘ [naam account 5] ’ aan ' [naam account 1] ' of hij contact heeft gehad met de chauffeur: “Mate did u contact driver”, waarop ‘ [naam account 1] ’ om 22.06 uur antwoordt dat de chauffeur onderweg is: “Ye mate driver one whay tu gihim”.
• ‘ [naam account 5] ’ zegt om 22.07 uur tegen ' [naam account 1] ': “There 350500 there mate” en om 22.19 uur: “Cuz sent over paper for 20 mate and had 18k over u give driver 500left 17500 that go to u ye”. ‘ [naam account 1] ’ geeft aan dat hij het ‘in blokken’ krijgt (‘I am getting in blok mate’) en vraagt naar het totaal. ‘ [naam account 5] ’ zal er de volgende dag op terugkomen.
• Om 22.11 uur heeft ‘ [naam account 1] ’ ook contact met ‘ [naam account 16] ’ en geeft hem de opdracht om iets, vermoedelijk geld, af te geven op [woonwijk] aan ' [naam account 3] '. ‘ [naam account 16] ’ zegt: “Bro hen het aangenomen rij nu terug”, waarop ' [naam account 1] ' reageert met: “Breng na [woonwijk] ”, “Geev aan”, “ [naam account 3] ”. Couldhyena antwoordt hierop: “Oke bro is goed”. Om 23.06 uur bericht ‘ [naam account 16] ’ aan ' [naam account 1] ': “hen het afgegeven”. ‘ [naam account 3] ’ bevestigt om 23.08 uur ook aan ' [naam account 1] ' dat het is afgegeven: “salam bro zaka is net geweest”.
Op 22 april 2020:
• ‘ [naam account 5] ’ vraagt om 12.48 uur aan ‘ [naam account 18] ’ om een bevestiging van de hoeveelheid van 35 blokken: “So 35 for tp tomorrow ye and he try get rest next week is that were we are at mate”. ‘ [naam account 18] ’ antwoordt met: “Yes 35 defo tomorrow”.
• Vervolgens lijkt er wat onvrede te zijn over de hoeveelheid van 35. ‘ [naam account 18] ’ vraagt namelijk: ‘why only 35’. ‘ [naam account 5] ’ stuurt om 19.43 uur een conversatie met ‘ [naam account 18] ’ en ‘ [naam account 19] ’ door aan ' [naam account 1] '. ‘ [naam account 19] ’ geeft hierin aan: “Good and bad. Thurs conformed but 35 max” en “Its whatever the driver is comfortable with whatever laad or trailer he gonna have each time. There's nobody else's stock on.”
• Om 20.19 uur stuurt ‘ [naam account 19] ’ een bericht van ‘ [naam account 20] ’ door aan ‘ [naam account 18] ’ dat de vrachtwagen morgen rond lunchtijd ergens langs de A67 bij Eindhoven is: “
[naam account 20] : Truck will be there around lunch time somewhere on A67 between Venlo – Eindhoven.
[naam account 20] : More likelv its Eindhoven".”. [naam account 27] vraagt aan ‘ [naam account 19] ’: “and 35”. Waarop ‘ [naam account 19] ’ antwoordt: “We get location tomorrow” en “Yes”.
• Om 22.30 vraagt ‘ [naam account 5] ’ aan ‘ [naam account 27] ’ welk Encrochat-account hij de volgende dag door kan geven: “What encro I give lad for drop tomorrow?”, waarop ‘ [naam account 18] ’ antwoordt met: “ [naam account 19] ”. ‘ [naam account 5] ’ stuurt de naam ‘ [naam account 19] ’ vervolgens door aan ‘ [naam account 1] ’ en stuurt om 23.56 uur ook het gesprek tussen hem en ‘ [naam account 18] ’ door.
Op 23 april 2020:
• Om 11.33 uur zegt ‘ [naam account 5] ’ tegen ' [naam account 1] ': “1pm mate to be there” en om 12.21 uur: “Mate can u contact tp pls”.
•‘ [naam account 1] ’ geeft om 12.25 aan ‘ [naam account 16] ’ de opdracht om twee blokken weg te halen: “Haal 2 blokken weg” en laat ‘ [naam account 16] ’ om 12.26 uur weten dat: ‘ [naam account 19] de encro is van die man daar’.
• ‘ [naam account 16] ’ bericht om 12.59 uur aan ' [naam account 1] ' dat hij onderweg is: “Ben op snelweg Ben daar om half 3 beef navigatie aan” en “Kan he doorgeven”. Om 14.03 uur stuurt ‘ [naam account 16] ’ aan ‘ [naam account 19] ’ dat hij er ongeveer is in 20 min: “He men, I will be there about 20 min”. ‘ [naam account 19] ’ bericht ‘ [naam account 16] ’ om 14.04 uur dat hij naar een witte Scania moet uitkijken, een koelwagen met Letse Kentekenplaten: “OK white scania. Fridge. Latvian reg. What's you driving”, waarop ‘ [naam account 16] ’ antwoordt: “Volkswagen”. ‘ [naam account 19] ’ stuurt de conversatie om 14.06 uur door aan ‘ [naam account 20] ’.
• Om 14.25 uur is ‘ [naam account 16] ’ ter plaatse bij Esso Oeienbosch, maar geeft aan ‘ [naam account 19] ’ door dat hij ‘ [naam account 20] ’ niet ziet: “I am here I dont see him”. ‘ [naam account 16] ’ stuurt om 14.28 uur de locatie door van Esso Oeienbosch in Veldhoven. ‘ [naam account 19] ’ stuurt om 14.33 uur zijn gesprek met ‘ [naam account 20] ’ door waaruit blijkt dat ‘ [naam account 20] ’ vertraagd is omdat hij de verkeerde tijd had begrepen en dat de chauffeur er pas rond 6 uur kan zijn. ‘ [naam account 16] ’ geeft dit om 14.33 uur aan ' [naam account 1] ' door: “Bro die man zegt die driver is er pas 6 uir man faka” en vraagt ‘ [naam account 1] ’ hoe hij de tijd moet doorbrengen. ‘ [naam account 16] ’ laat vervolgens om 14.46 uur aan ' [naam account 1] ' weten dat hij een parkeergarage in Eindhoven gaat zoeken: “Is goed bro ga parkeer garage zoelen”.
• Om 17.29 uur bericht ‘ [naam account 19] ’ aan ‘ [naam account 16] ’ dat de chauffeur bij het tankstation is: ‘he is there’ en zegt ‘beside the forest 3rd truck’. ‘ [naam account 16] ’ geeft aan dat hij er in 5 minuten kan zijn: “5 min i am there”.
• Om 17.40 uur bericht ‘ [naam account 16] ’ aan ‘ [naam account 19] ’ dat hij het heeft afgegeven: “I have give it to him” en aan ‘ [naam account 1] ’: “heb het afgegeven”. ‘ [naam account 1] ’ bericht daarop aan ‘ [naam account 5] ’: “bits passed” en ‘ [naam account 19] ’ bericht aan ‘ [naam account 18] ’ “loaded”.
• Om 18.09 uur stuurt ‘ [naam account 19] ’ een bericht door van ‘ [naam account 20] ’ aan ‘ [naam account 18] ’ dat de chauffeur belde dat een doos beschadigd was:“there was 1 box damaged stuff all over, he tried to fix it with tape”. ‘ [naam account 5] ’ vraagt om 19.23 uur aan ' [naam account 1] ': “Hella mate can u ask ur driver did he drop one of those box tp man one of the box damage”. ‘ [naam account 1] ’ doet om 19.33 uur navraag bij ‘ [naam account 16] ’. ‘ [naam account 16] ’ bevestigt om 19.35 uur aan ‘ [naam account 1] ’ dat de dozen dicht waren en dat hij er alleen twee stuks uit heeft gehaald: “Die doosen waren alemaal dicht” en om 19.38 uur dat hij er twee heeft uit gehaald: “Heb eentje opengemaakt en 2 stuks eruit gehaald”, “Dat is wat he me.vroeg toch” en “en were dichtgemaakt”. ' [naam account 1] ' stuurt dit om 19.41 uur door aan ‘ [naam account 5] ’: “Mate there was total 37 so driver opend 1 box and put 2 out”. Om 19.46 uur bericht ‘ [naam account 18] ’ aan ‘ [naam account 19] ’ dat er 37 stuks in de dozen zaten, maar dat ‘ [naam account 16] ’ er twee uit heeft gehaald: “Our man had 37 in the boxs”, “He opened one box and took two out” en “And handed 35 altogether”.
• ‘ [naam account 20] ’ stuurt om 21.54 uur aan ‘ [naam account 19] ’: “1 bit was damage ant the dust of the stuff was on another 10 bits. He will use spirit to clean them packages. He fixed that damage one. In uk should be around 12. he wil! text me once he is there.”. Om 21.55 uur zegt hij: “35 confirmed” en om 21.57 uur: “Saturday here. (..)”.
• ‘ [naam account 5] ’ stuurt om 20.14 uur aan ‘ [naam account 1] ’ nog wat informatie over de verdeling: “Mate I'm give cuz 15 our man 20 and told cuz have rest for him next week told have two groug there get 10 each and his lad gel the 15 mate ye I have to keep everyone happy y”.
Op 25 april 2020:.
• Om 20.31 uur bericht ‘ [naam account 5] ’ aan ‘ [naam account 1] ’ dat hij geen contact kan krijgen: “Mate have problem lad that went to collect of lorry we can't contact him or tp cant contact the lorry driver last couple of hour”.
• ‘ [naam account 5] ’ stuurt vervolgens aan ' [naam account 1] ' een chat door tussen ‘ [naam account 21] ’, ‘ [naam account 18] ’ en ‘ [naam account 19] ’, waarin wordt gesproken over het overnemen van spullen uit een witte Scania vrachtwagen met een Lets kenteken bij een parkeerterrein achter een garage. ‘ [naam account 21] ’ zegt: “I could do the Dublin ones b4 i carne down rd get dem over wit”, waarop ‘ [naam account 18] ’ zegt: “OK”. ‘ [naam account 18] ’ zegt daarna tegen ‘ [naam account 21] ’: “Behind garage truck car park. White scania fridge, Latvian reg.”, waarop ‘ [naam account 21] ’ reageert met een duim. ‘ [naam account 18] ’ bericht vervolgens: “Park in front of the lorry when u get there”, waarop ‘ [naam account 18] ’ zegt: “Ok” en ‘ [naam account 21] ’ antwoordt met: “loaded”. Daarna is er kennelijk geen contact meer te krijgen met ‘ [naam account 21] ’. ‘ [naam account 18] ’ zegt dan tegen ' [naam account 19] ': ‘its no good’, “Phone ringing our” en “Last word s to me was OK have him”. ‘ [naam account 19] zegt dan: “OK. I've someone checking spot now”.
• Om 20.32 uur vraagt ' [naam account 1] ' aan ‘ [naam account 5] ’: “But tp passed tu”, waarop ‘ [naam account 5] ’ om 20.33 uur reageert met: “Ye mate think zo”. Om 20.35 uur stuurt ‘ [naam account 5] ’ aan ' [naam account 1] ': “tp can’t get hold of driver mate and we can’t get hold of our man mate” en “Think lorry pass to our man and and then something happen mate or lorry driver set our man up don't know mate just we can contact any of them lorry driver or our man who to collect of him”. ‘ [naam account 1] ’ geeft tegenover ‘ [naam account 5] ’ aan dat hij een ‘bad feeling’ heeft en dat hij de driver niet vertrouwt vanwege het eerder beschadigde pakketje: “Samting wrong one the driver mate hi olso lies about posch everywhere”. Om 20.50 uur stuurt ‘ [naam account 5] ’ aan ‘ [naam account 1] ’ dat ze met elkaar zullen blijven werken: ‘we stick together good time and bad mate ye’.
• Om 22.58 uur geeft ‘ [naam account 5] ’ tegen ‘ [naam account 1] ’ aan dat hij gestrest is: “Stressed mate” en stuurt een berichtwisseling van ‘ [naam account 18] ’ en ‘ [naam account 19] ’ door aan ‘ [naam account 1] ’ waaruit blijkt dat de politie tussenbeide is gekomen: “cops have driver”. ‘ [naam account 1] ’ geeft om 22.59 uur aan dat hij denkt dat zijn chauffeur nu ook een probleem heeft: “His driver mate so must have our man that collect to mate bath them mate”.
• Om 23.08 uur stuurt ‘ [naam account 5] ’ aan ' [naam account 1] ' een berichtwisseling tussen hem en ‘ [naam account 18] ’ door, waarin ‘ [naam account 5] ’ zegt: “mate tp man has my dutch people have anything to worry about that lorry driver?”. ‘ [naam account 18] ’ antwoordt daarop dat de chauffeur zijn mond houdt: “But driver OK keep mouth shut mate”, en dat er alleen een camera kan hangen waar ze elkaar ontmoet hebben. ‘ [naam account 5] ’ zegt dan: “Just don't want any thing going back to dutch lad mate very important tell tp mate”.
• Om 23.12 uur bericht ‘ [naam account 5] ’ aan ‘ [naam account 1] ’: “Mate I'm meet posh man tomorrow we bul plan together mate head in a mess mate”
• Om 23.04 uur bericht ' [naam account 1] ' aan ‘ [naam account 22] ’ dat ‘tp is gevallen’ en op 26 april 2020 om 00.16 uur dat hij “35 stuks” heeft verloren.
• Om 23.24 uur brengt ' [naam account 1] ' ook ‘ [naam account 16] ’ op de hoogte van het verlies en raadt hem aan de camera’s te checken bij het pompstation waar de overdracht plaatsvond. Verder zegt hij ‘ [naam account 16] ’ om het stil te houden en zijn auto van de hand te doen: ‘die wagie weg te doen’. Ook wil hij dat de twee stuks die ‘ [naam account 16] ’ kennelijk thuis bewaart, verplaatst worden naar een andere locatie: “Ja man waar heb je die 2 stuks”, “zet ze weg”, “niks osso laten” en “Bro zet die 2 dingen weg geev je 5k permaand doe niks”. Om 23.34 uur adviseert ' [naam account 1] ' ‘ [naam account 16] ’ om zijn telefoons te veranderen: “Veramder je tellefoons” en “Alles beste je had je tels ook bij je”.
• Om 23.39 geeft ‘ [naam account 5] ’ hetzelfde advies aan ' [naam account 1] ' met betrekking tot het verplaatsen van de blokken: “Just make sure he has nothing in house mate” en “And tell to have same box as he give drive with steriler of something differ in them mate ye”. ‘ [naam account 1] ’ antwoordt daarop met: “Yr mate i told him gane givr him 5k aamonth just tu doe notting”.
Op 26 april 2020 om 12.27 uur stuurt ‘ [naam account 1] ’ een krantenbericht in het Engels naar ‘ [naam account 16] ’ waarin melding wordt gemaakt van een onderschepping van €2,5 mln cocaïne in Dublin met foto’s van in het groen verpakte blokken. ‘ [naam account 16] ’ herkent de blokken: “Ja man DAT waren ze PFF Maar gepakt in dublin” en zegt: “Gaan ze Dan hier ook wat mee doen of Alleen Dublin”. ' [naam account 1] ' antwoordt hierop: “Weet niet moeten afwachten”.
Op 27 april 2020 om 18.40 uur stuurt ‘ [naam account 5] ’ een bericht aan ‘ [naam account 1] ’ waarin staat vermeld dat zijn man op borgtocht is vrijgelaten: “Hella mate I'm OK man that was nick up in court today 25k bail on him to gel him out ye”.
Op 28 april 2020 om 17.35 uur stuurt ‘ [naam account 5] ’ een krantenbericht in het Engels door aan ' [naam account 1] ', waarin informatie vermeld staat over de interventie door de politie en een vangst van cocaïne ter waarde van 2,5 miljoen euro in Ierland. De namen van de chauffeurs worden vermeld, inclusief [naam 3] ‘with an address in Latvia’ en [naam 4] . ‘ [naam account 5] ’ geeft hierbij aan: “That our man got nick mate nice fella fuck going mad here”. [23]
Bewijsoverweging
Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat op 25 april 2020 in Ierland een partij van zo’n 35 kg cocaïne is onderschept en dat de cocaïne vanuit Nederland Ierland is binnen gekomen in een vrachtwagen die werd bestuurd door [naam 3] . Uit het voorgaande blijkt ook dat [naam 3] , volgens de bij hem aangetroffen iPhone, op 23 april 2020 in Oeienbosch is geweest, wat overeenkomt met de inhoud van de Encrochat-berichten waaruit blijkt dat ‘ [naam account 16] ’ op 23 april 2020 bij tankstation Esso Oeienbosch 35 blokken heeft afgegeven aan de transporteur. Daarnaast blijkt ook dat krantenberichten met details van de onderschepping zijn gedeeld aan ' [naam account 1] ', zijnde verdachte, waarin ‘ [naam account 5] ’ de daarin genoemde gearresteerde [naam 4] ‘hun man’ noemt. Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de Encocohat-gesprekken gaan over de in Ierland onderschepte partij cocaïne. Nu hiervoor al is vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van Encrochat-account ' [naam account 1] ', komt daarmee ook vast te staan dat – gelet op de aard en inhoud van de chatberichten die zijn verstuurd – verdachte betrokken was bij de uitvoer van de cocaïne.
Op grond van het voorgaande wordt ook vastgesteld dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, de ontvangende partij (‘ [naam account 5] ’), de transporteurs ( [naam 3] en [naam 4] ) en andere personen die betrokken waren bij de logistiek rondom het transport (zoals ‘ [naam account 16] ’, ‘ [naam account 18] ’ en ‘ [naam account 19] ’). Uit de berichten blijkt dat verdachte een belangrijke aansturende en coördinerende rol vervulde, waarbij hij anderen specifieke opdrachten en instructies gaf. Zo had verdachte niet alleen contact met de ontvangende partij (‘ [naam account 5] ’), maar stond hij ook in rechtstreeks contact met ‘ [naam account 16] ’ die hij instructies gaf om blokken weg te halen en te verstoppen. Het medeplegen van de uitvoer van 35 kg cocaïne verklaart de rechtbank daarmee bewezen.
4.4.3
Gewoontewitwassen (feit 2)
Feiten en omstandigheden
In de periode van 7 april tot en met 11 juni 2020 vinden gesprekken plaats tussen de Encrochat-accounts ' [naam account 1] ', ' [naam account 3] ', ‘ [naam account 23] ’, ' [naam account 4] ', ‘ [naam account 24] ’ en ‘ [naam account 25] ’. In de gesprekken wordt onder meer gesproken over “pap”, waarvan bekend is dat dit straattaal is voor geld. Ook worden weer bedragen met de letter ‘k’ erachter genoemd, waarvan bekend is dat dit een veelgebruikte afkorting en straattaal is voor € 1.000,-. In sommige gesprekken staat een getal zonder de letter ‘k’ erachter vermeld. Gelet op de context van de gesprekken kan dit getal eveneens worden vermenigvuldigd met € 1.000,-. [24]
In de gesprekken worden foto’s van bankbiljetten en van een administratie van onder andere de aanduiden “GG 1”, “GG 2”, “GG 3” etc. met daarachter genoteerde bedragen gedeeld. [25]
Zoals hiervoor vermeld, werden bij de doorzoeking van de woning van de medeverdachte een geldtelmachine, grote contante geldbedragen en een A4-papier met daarop soortgelijke notities van letters en bedragen aangetroffen. [26]
Encrochatberichten
In de chatberichten staat het volgende vermeld: [27]
Op 6 april 2020 om 17.54 uur zegt ' [naam account 1] ' tegen ' [naam account 3] ': “Oke geev [bijnaam 13] 500 en hou de rest bij je oke”.
Op 7 april 2020 vindt ook een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ':
• Om 12.23 uur zegt ' [naam account 3] ': “Salaam bro alles goed. Heb het opgehaald ben thuis.” En om 12.24 uur: “Ikbheb zo een afspraak. Ik ga strax beginnen met tellen rond 4”.
• Om 15.44 uur stuurt ' [naam account 3] ' twee foto’s van een stapel met € 50,‐ biljetten met de tekst: “Weer zwarte biljetten ertussen”. Om 15.48 uur zegt ' [naam account 1] ': “Pfff tel maar romd”. Om 16.03 uur stuurt ' [naam account 3] ' een foto van een handgeschreven notitie waarop meerdere bedragen staan vermeld met de letters “GG” en cijfers. Het totaalbedrag op de notitie is 506.130. ' [naam account 3] ' zegt daarop: “Dit is totale. Ik ga effe eten. Dan ga ikchecken hoeveel schade er is ik schat rond de 8 of 9 k.”. ' [naam account 1] ' vraagt dan: “Bro wat is totaale”, waarop ' [naam account 3] ' antwoordt: “506.130”.
• Om 16.19 uur zegt ' [naam account 3] ': “Alles per pakket geteld per pakketjes van 10.”
• Om 16.21 uur zegt ' [naam account 1] ': “Geev [bijnaam 13] 500 bro”.
Op 7 april 2020 vindt ook een gesprek plaats tussen ' [naam account 3] ' en ‘ [naam account 26] ’:
• Om 16:47 uur zegt ‘ [naam account 26] ’: “Hoeveel heb je voor me bro ?? Kan buurt met uurtie ziin locatie 2 !?”, waarop ' [naam account 3] ' zegt: “500 bro”.
• Om 16:49 uur zegt ‘ [naam account 26] ’: “OK bro 19.45 boi locatie 2 stap ik bij je in en om de hoek stap ik uit bro”.
• Om 17:50 uur zegt ' [naam account 3] ': “Bro ik sta [naam straat] ” en “Shop [naam coffeshop] ”.
Uit onderzoek blijkt dat op de [naam straat] coffeeshop “ [naam coffeshop] ” gevestigd is.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat, in combinatie met de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, op basis van deze gesprekken bewezen kan worden dat verdachte en medeverdachte op 7 april 2020 een contant geldbedrag van € 506.130,- voorhanden hebben gehad en een contant geldbedrag van € 500.000,- hebben overgedragen. Uit de gesprekken blijkt een nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten, waarbij de medeverdachte op verzoek van verdachte het geld telt, een administratie daarvan bijhoudt en geld overdraagt. Die samenwerking blijkt ook in de navolgende gesprekken.
Op 9 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ', waarbij ' [naam account 1] ' om 22.56 uur aangeeft: “Wat er overbblijft geev je aan [bijnaam 13] maar tel het goed na aub”. Op 10 april 2020 om 14.54 uur stuurt ' [naam account 3] ' een foto van een handgeschreven notitie waarop meerdere bedragen staan vermeld met de letters “GG” en cijfers. Het totaalbedrag op de notitie is 299.630.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 10 april 2020 een contant geldbedrag van € 299.630,- voorhanden hebben gehad.
Op 10 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 3] ' en ‘ [naam account 26] ’:
• Om 15.40 uur vraagt ' [naam account 3] ': “(..) Zie ik je strax”.
• Om 16.50 uur zegt ‘ [naam account 26] ’: “Bra die vriend met bril zonder komt aanpakken bii je OK meld me als je er bent bbro”.
Op 10 april 2020 vindt ook een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ':
• Om 16.59 uur zegt ' [naam account 3] ': “Bra heb [naam account 26] 152k gegeven”.
• Om 17.01 uur vraagt ' [naam account 1] ': “Oke heb je iedereen betaald”, waarop ' [naam account 3] ' reageert met: “W8 nu op chuchu”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 10 april 2020 een contant geldbedrag van € 152.000,- hebben overgedragen.
Op 10 en 11 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 3] ' en ‘ [naam account 28] ’. Op 10 april 2020 vraagt ‘ [naam account 28] ’ aan ' [naam account 3] ' “He [bijnaam 1] zou mij wat pap sturen ga jij dat regelen?”, waarop ' [naam account 3] ' reageert met: “Ja Bro. Ik moest 20 aan iemand van jou geven”. Op 11 april 2020 om 09.06 uur zegt ' [naam account 3] ': “Heb het afgegeven”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 11 april 2020 een contant geldbedrag van € 20.000,- hebben overgedragen.
Op 15 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ':
• Om 15.34 uur zegt ' [naam account 1] ': “Geev me adress word pap voor je gedropt”, waarop ' [naam account 3] ' reageert met: “ [adres 5] ”.
• Om 16.06 uur zegt ' [naam account 1] ': “Bro kan je vast”, “300 aan [bijnaam 13] geven”.
• Om 17.17 uur geeft ' [naam account 3] ' aan: “300 gegeven aan [naam account 26] ”.
Het adres [adres 5] ligt op acht minuten loopafstand van de woning van de medeverdachte [28] .
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat Zamouri en [medeverdachte] op 15 april 2020 een contant geldbedrag van € 300.000,- hebben overgedragen.
Op 16 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] '. Om 14.25 uur zegt ' [naam account 3] ': “Salaam bro deze is van vandaag”, waarna hij een foto stuurt van een handgeschreven notitie waarop meerdere bedragen staan vermeld. Het totaalbedrag op de notitie is 244.000. ' [naam account 1] ' vraagt dan: “Hoeveel hr”, waarop ' [naam account 3] ' antwoordt: “244k”. Vervolgens zegt ' [naam account 1] ': “Maak er 250 van geev het aan [naam account 24] ”. Om 16.35 uur geeft ' [naam account 3] ' aan dat hij het heeft afgegeven: “250 afgegeven bro”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 16 april 2020 een contant geldbedrag van € 250.000,- hebben overgedragen.
Op 19 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ' waarbij ' [naam account 1] ' zegt: “Zet in boekhouding”, “150 opgehaald almere”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 19 april 2020 een contant geldbedrag van € 150.000,- voorhanden hebben gehad.
Op 22 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ':
• Om 15.35 uur vraagt ' [naam account 1] ' aan ' [naam account 3] ': “44 voor me klaar kan zetten’, waarna hij ook tegen ' [naam account 3] ' zegt: ‘shockingsea toe te voegen’ en “Geev hem 44”.
' [naam account 3] ' vraagt of hij naar hem moet gaan, waarop ' [naam account 1] ' de opdracht geeft: “Ga na hem”, “Fashion centre”.
• Om 15.38 uur zegt ' [naam account 3] ': “Die van gister is trouwens 337.800 ik stuur je zo lijstje”. Vervolgens stuurt hij om 16.59 uur een foto van een handgeschreven notitie waarop meerdere bedragen staan vermeld met de letters “GG” en cijfers. Het totaalbedrag op de notitie is 337.850.
• Om 16.20 uur zegt ' [naam account 3] ': “Afgegeven 44”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 21 april 2020 een contant geldbedrag van € 337.650,- voorhanden hebben gehad en op 22 april 2020 een contant geldbedrag van € 44.000,- hebben overgedragen.
Op 24 april 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ', waarbij ' [naam account 1] ' vraagt: “Kan je me 17k brengen ben osso”, waarop ' [naam account 3] ' aangeeft: “Ben er met 3min”.
Op 25 april 2020 vraagt ' [naam account 1] ' aan ' [naam account 3] ': “Geev [naam account 24] 250 in de ochtend”, waarop ' [naam account 3] ' op 26 april 2020 antwoordt: “Salaam bra 250 afgegeven aan carrou”.
Op 1 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ' waarbij ' [naam account 1] ' vraagt: “Kan je me 10k brengen moet die meubels enzo”, waarop ' [naam account 3] ' aangeeft: “Salaam ben er met 2 min”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 24 april 2020 een contant geldbedrag van € 17.000,-, op 26 april 2020 een contant geldbedrag van € 250.000,- en op 1 mei 2020 een contant geldbedrag van € 10.000,- hebben overgedragen.
Op 10 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 1] ' en ' [naam account 3] ' waarbij ' [naam account 1] ' vraagt: “Hoeveel pap lag er nog”, waarop ' [naam account 3] ' antwoordt: “Uit mn hoofd 411k”. Op 11 mei 2020 vraagt ' [naam account 1] ' vervolgens: “Kan je iemand 400k geven”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 10 mei 2020 een contant geldbedrag van € 411.000,- voorhanden hebben gehad.
Op 27 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 3] ' en ‘ [naam account 25] ’:
• Om 18.29 uur vraagt ' [naam account 3] ': “Haha Enjoy mate. Ok. Do i have to send you what we received on Monday in total. Or seperate per bag”.
• Om 18.39 antwoordt ‘ [naam account 25] ’: “Can u let me know what was sent Monday when u get a chance”.
• Om 18.40 reageert ' [naam account 3] ' met: “Here they come mat”, waarna hij drie foto’s stuurt van handgeschreven notities waarop meerdere bedragen vermeld staan. Op foto 1 staat “25 mei Rotterdam” en het totaalbedrag 357.120. Op foto 2 staat “25 mei Rotterdam” en het totaalbedrag 337.230. Op foto 3 staat “25 mei Apeldoorn” en het totaalbedrag 446.300. Het totaalbedrag is opgeteld: 1.140.650.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 27 mei 2020 een contant geldbedrag van € 1.140.650,- voorhanden hebben gehad.
Op 8 juni 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 2] ' en ' [naam account 3] ' waarbij ' [naam account 2] ' vraagt: “Hoeveel pap heb je liggen totaal”, waarop ' [naam account 3] ' antwoordt met: “607k bro”.
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 8 juni 2020 een contant geldbedrag van € 607.000,- voorhanden hebben gehad.
Op 11 juni 2020 vindt een gesprek plaats tussen ' [naam account 2] ' en ' [naam account 4] ':
• Om 10.32 uur zegt ' [naam account 4] ': “OK bro. Die pap wat net is gebracht. Zit 3 pakketten in niet 2 wat ik je had gestuurd”.
• Om 10.38 uur zegt ' [naam account 2] ': “Ja geen probleem tel alles na” en “Stuur dat door gwn”. Om 13.40 uur stuurt ' [naam account 4] ' een foto van een handgeschreven notitie waarop meerdere bedragen staan vermeld met de letters “GG”. Het totaalbedrag op de notitie is 206.800.
• Om 10.30 uur vraagt ' [naam account 2] ': “Kan je whalmoon acpeteren en spreek af met hem
geevem 300”, waarop ' [naam account 4] ' om 12.10 uur reageert met: “Salaam 300 afgegeven whale”. [29]
Tussenconclusie: De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachten op 11 juni 2020 een contant geldbedrag van € 206.800,- voorhanden hebben gehad en een contant geldbedrag van € 300.000,- hebben overgedragen.
Inkomen en vermogen verdachte (feit 2 en 3)
Door de politie is onderzoek verricht naar het inkomen van verdachte. Het saldo op de bankrekeningen van verdachte – NL41 INGB 0002 6562 09 en NL70 INGB 0705 3959 52 – was nihil. Op naam van verdachte zijn geen onroerende goederen en geen erfenissen of schenkingen bekend. Bij de Belastingdienst zijn de volgende loongegevens bekend: [30]
Jaar
Werkgever
Loon
Nettoloon
2017
V.O.F. [naam bedrijf]
€ 7.931,-
€ 7.114,-
2018
V.O.F. [naam bedrijf]
€ 12.149,-
€ 10.813,-
2018
[B.V.]
€ 2.763,-
€ 2.482,-
2019
[B.V.]
€ 13.677,-
€ 12.458,-
2020
[B.V.]
€ 14.801,-
€ 13.672,-
2021
[B.V.]
€ 6.868,-
€ 6.460,-
2021
[B.V.]
€ 9.563,-
€ 8.765,-
Juridisch kader witwasfeiten
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Als er geen direct bewijs voor een brondelict aanwezig is, zal allereerst moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp of het geldbedrag. Als een dergelijke verklaring ontbreekt, kan de rechtbank tot de conclusie komen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp of het geldbedrag een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst dus als enige aanvaardbare verklaring geldt.
Bewijsoverweging
Hoewel, gelet op de betrokkenheid van verdachte bij de uitvoer van 35 kilo cocaïne zoals besproken onder feit 1, aanwijzingen bestaan dat de geldbedragen waarover in de Encrochat-berichten wordt gesproken verband houden met (de handel in) verdovende middelen, kan uit het dossier onvoldoende worden afgeleid dat er een direct verband is met enig (eigen) misdrijf. Omdat er geen direct verband kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, gebruikt de rechtbank het hierboven genoemde toetsingskader. De feiten en omstandigheden zijn als volgt. Uit de hierboven genoemde Encrochat-berichten blijkt dat verdachte in de relatief korte periode van drie maanden zeer grote contante geldbedragen van in totaal miljoenen voorhanden heeft gehad dan wel heeft (laten) over(ge)dragen. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van grensoverschrijdende criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in verschillende valuta. De geldbedragen zijn kennelijk fysiek vervoerd en op de openbare weg overgedragen. Het (op deze wijze) vervoeren van dergelijke grote geldbedragen is een – op zijn minst – ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen. Ook de wijze waarop de omvangrijke geldbedragen werden bewaard – kennelijk onder meer contant in woningen – is ongebruikelijk. Verder blijkt dat de betrokkenen met elkaar communiceerden via versleutelde berichten die werden verzonden met cryptotelefoons. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke telefoons veelvuldig in het criminele milieu worden gebruikt. Ook blijkt dat in versluierd taalgebruik met elkaar is gesproken over de transacties. Verdachte heeft (in 2020) weliswaar legale inkomsten genoten, maar de hoogte daarvan is bij lange na niet toereikend om het verplaatsen van dergelijke grote contante geldbedragen vanuit legale bronnen te kunnen verklaren. De rechtbank is van oordeel dat al deze omstandigheden tezamen het vermoeden van witwassen rechtvaardigen.
Nu er voldoende feiten en omstandigheden zijn om het vermoeden van witwassen te rechtvaardigen, mag van verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld. Verdachte heeft zich echter beroepen op zijn zwijgrecht. Naar het oordeel van de rechtbank kan het daarom niet anders dan dat de betreffende geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Gelet op de wijze waarop de communicatie over de geldbedragen verliep, de grootte van de gelbedragen en de manier waarop het geld werd ontvangen en/of overgedragen kan het ook niet anders dan dat verdachte wist dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig waren.
Medeplegen
Uit de chatberichten blijkt ook dat verdachte beschikkingsmacht had over het geld, aangezien hij opdracht gaf wanneer en met wie de overdrachten moesten plaatsvinden, waarbij hij de medeverdachte op pad stuurde om de geldbedragen op te halen of af te leveren. Ook ontving verdachte van de medeverdachte een boekhouding van het geld dat in kas was, die door de medeverdachte werd bijgehouden. Hieruit blijkt ook dat sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte. Dit maakt dat medeplegen eveneens bewezen kan worden.
Gelet op de periode en de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen.
Vrijspraak € 50.000,- (19 april 2020)De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat op 19 april 2020 – naast de € 150.000,- die voorhanden is geweest – ook nog € 50.000,- is overgedragen en/of voorhanden is geweest. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
4.4.4
Witwassen (feit 3)
Vrijspraak witwassen horloges en geldbedragen in woning/berging
In de woning van verdachte zijn een Rolex herenhorloge (Rolex GTM-Master 2) en een contant geldbedrag van € 770,- aangetroffen in slaapkamer 2, een Rolex dameshorloge (Rolex Datejust) op de salontafel in de woonkamer en een contant geldbedrag van € 4.680,- in een dameshandtas in de woonkamer. Verder zijn in de berging behorende bij de woning contante geldbedragen van € 15.300,- in een toilettas in een AH-tas en € 5.000,- en MAD 7300 in een Louis Vuitton handtas aangetroffen.
Hoewel de horloges en het geld in de woning van verdachte zijn aangetroffen, blijkt uit het dossier dat ook de zus en het broertje van verdachte in deze woning verbleven. Verder blijkt dat het geld in de berging in een AH-tas is aangetroffen waarin ook dameskleding zat en dat de berging vol stond met dozen met dameskleding. De rechtbank kan niet vaststellen of verdachte wist van de Rolex horloges, het geld in de handtas in de woning en het geld de berging. De rechtbank kan evenmin vaststellen dat hij daar de beschikkingsmacht over had. Dit geldt evenzo voor het Rolex herenhorloge dat verstopt lag onder een matras in de slaapkamer van de broer van verdachte. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het witwassen van de twee horloges (de Rolex GTM-Master 2 en de Rolex Datejust) en van de contante geldbedragen (totaal € 25.770,- en MAD 7300).
Bewezenverklaring witwassen armband en € 2.620,-
Op 11 januari 2022 zijn bij de fouillering van verdachte in het cellencomplex aan Meer en Vaart 284B te Amsterdam een geldbedrag van € 2.620,- (goednummer 6140428) en een armband van het merk Fred (goednummer 6140455) aangetroffen. Uit nader onderzoek naar de armband van Fred blijkt dat het een witgoudkleurige armband betreft waarop serienummers vermeld staan. Op de website van het merk Fred is een soortgelijke armband gevonden met een nieuwprijs van € 2.990,-. [31]
De rechtbank komt ten aanzien van dit geld en de armband wel tot bewezenverklaring van witwassen. Allereerst is het ongebruikelijk om zo’n geldbedrag in contanten bij je te dragen. Verdachte heeft daarnaast weliswaar legale inkomsten genoten, maar de hoogte daarvan is niet toereikend om zo’n bedrag in contant geld en de aankoop van een dure armband (met een nieuwwaarde van € 2.990,-) te kunnen verklaren. De rechtbank is, gelet ook op de betrokkenheid van verdachte bij de feiten 1 en 2, waaruit blijkt dat hij zich bezighoudt met criminele activiteiten, van oordeel dat deze omstandigheden tezamen voldoende zijn om een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen. Van verdachte mag dan ook een verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld en de armband. Verdachte heeft voor het eerst ter zitting verklaard dat hij de € 2.620,- heeft gepind en dat dit inkomsten betreft uit loon van het schoonmaakbedrijf. De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte op voorhand hoogst onwaarschijnlijk en bovendien niet concreet en verifieerbaar. Aangezien verdachte in heel 2021 slechts € 8.765,- aan nettoloon heeft verdiend, acht de rechtbank het namelijk niet aannemelijk dat verdachte een geldbedrag zo groot als € 2.620,- heeft gepind en bij zich heeft gehouden. Het vermoeden van witwassen wordt voor het bij verdachte aangetroffen geldbedrag daarom niet weerlegd door zijn verklaring. Ten aanzien van de armband heeft verdachte geen verklaring afgelegd. De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte de armband kan hebben gekocht van zijn loon en/of erfenis na het overlijden van zijn moeder. Het verweer van de raadsvrouw is echter niet een verklaring van verdachte. Bovendien vindt de rechtbank dit door de raadsvrouw geschetste scenario onaannemelijk en onvoldoende concreet, nu uit het dossier blijkt dat op naam van verdachte geen erfenissen of schenkingen bekend zijn.
Nu er een vermoeden van witwassen is én verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk verklaring heeft gegeven over de legale herkomst van het geldbedrag en de armband, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. De rechtbank acht het witwassen van € 2.620,- en de armband van het merk Fred dan ook bewezen.
Vrijspraak medeplegen
Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat hij dit samen met een ander heeft gedaan. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het medeplegen.
4.4.5
Conclusie bewezenverklaring feit 1, 2 en 3
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de gebruiker is geweest van de Encrochat-accounts ’ [naam account 1] ’ en ‘ [naam account 2] ’ en dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van cocaïne (feit 1), het medeplegen van het gewoontewitwassen van geldbedragen (feit 2) en het witwassen van € 2.620,- en een armband (feit 3).
Bewijsminimum
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de uitvoer van cocaïne en het witwassen van geldbedragen onder feit 2 bepleit dat niet aan het bewijsminimum is voldaan omdat het bewijs afkomstig is uit één bron, namelijk de Encrochat-berichten. De rechtbank verwerpt dit verweer. In de eerste plaats wordt hierbij betrokken dat in deze zaak op belangrijke onderdelen sprake is van andere zelfstandige bewijsmiddelen die de inhoud van de berichten ondersteunen. In het bijzonder zijn dat bij feit 1 de bevindingen van de Ierse politie met betrekking tot het aantreffen van de cocaïne. Bij feit 2 is sprake van meerdere gesprekken met diverse tegencontacten op verschillende data en tijdstippen en zijn er in die gesprekken afbeeldingen van bankbiljetten en een financiële administratie verstuurd die de inhoud van de berichten ondersteunen. Het feit dat bij de medeverdachte thuis een soortgelijke administratie, een geldtelmachine en grote contante geldbedragen zijn aangetroffen draagt eveneens bij aan het bewijs van de inhoud van de berichten. Daarmee is dus sprake van meerdere bewijsmiddelen en meerdere bronnen, waarmee aan het bewijsminimum is voldaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.4 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.in de periode van 20 april 2020 tot en met 25 april 2020, in Nederland en/of Ierland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of aanwezig heeft gehad 35 blokken (ongeveer 35 kilogram) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.op een of meer tijdstippen in de periode van 7 april 2020 tot en met 11 juni 2020, in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (van) geldbedragen, te weten:
- 506.130 euro (datum 7-4-2020) en
- 500.000 euro (datum 7-4-2020) en
- 299.630 euro (datum 10-4-2020) en
- 152.000 euro (datum 10-4-2020) en
- 20.000 euro (datum 11-4-2020) en
- 300.000 euro (datum 15-4-2020) en
- 250.000 euro (datum 16-4-2020) en
- 150.000 euro (datum 19-4-2020) en
- 337.850 euro (datum 21-4-2020) en
- 44.000 euro (datum 22-4-2020) euro en
- 17.000 euro (datum 24-4-2020) en
- 250.000 euro (datum 26-4-2020) en
- 10.000 euro (datum 1-5-2020) en
- 411.000 euro (datum 10-5-2020) en
- 1.140.650 euro (datum 25-5-2020) en
- 607.000 euro (datum 8-6-2020) en
- 206.800 euro (datum 11-6-2020) en/
- 300.000 euro (datum 11-6-2020),
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, en/of
- gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3.op 11 januari 2022, te Amsterdam, een armband (merk: Fred) en een geldbedrag (2.620 euro), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar, met aftrek van voorarrest. Verder heeft hij verzocht om bij uitspraak de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en de straf eventueel te combineren met een voorwaardelijk strafdeel. Ook heeft zij verzocht om in de strafmaat rekening te houden met de dubbeltelling van de geldbedragen bij het witwassen onder feit 2. Verder moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het gegeven dat hij in de afgelopen vijf jaar geen relevant strafblad heeft en tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft laten zien dat hij zijn leven op orde heeft. Tevens is bepleit dat rekening moet worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbankDe hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan de uitvoer van in totaal 35 blokken (35 kilogram) cocaïne vanuit Nederland naar Ierland. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen en dat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard gaat met ernstige vormen van criminaliteit, met vaak veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het – in een kort tijdsbestek – medeplegen van gewoontewitwassen van grote geldbedragen (enkele miljoenen) en het witwassen van € 2.620,- en een armband. Door witwassen wordt niet alleen de integriteit van het financiële systeem geschaad, maar het zorgt er ook voor dat andere vormen van zeer ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel en wapenhandel kunnen worden gefinancierd. Daarnaast zorgt witwassen voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer, wat een bedreiging vormt voor de samenleving. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie. Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte bij het plegen van deze strafbare feiten als coördinator optrad, waarbij hij partijen in praktische zin aanstuurde en hen over en weer voorzag van informatie. Verder blijkt dat verdachte professioneel handelde, met gebruik van cryptotelefoons en tussenpersonen. Verdachte heeft zicht bij het plegen van deze feiten kennelijk enkel en alleen laten leiden door financieel gewin voor zichzelf en zijn familie.
De persoon van verdachte
Ook is acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 21 maart 2024. Hieruit blijkt dat hij recent niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar in het verleden (in 2009 en 2013) wel eerder is veroordeeld voor een Opiumwet delict.
Voorts is kennisgenomen van de rapporten van Reclassering Nederland van 15 juli 2024 en 19 juni 2023, opgemaakt door reclasseringsmedewerkster D. van der Hoeven. Daaruit blijkt dat verdachte zijn leven op orde heeft en dat hij geen hulpvragen heeft. Volgens de reclassering heeft verdachte een bewuste keuze gemaakt bij het plegen van de strafbare feiten waarvan hij de risico’s kon inschatten. De reclassering kan het recidiverisico niet inschatten en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden gezien het gebrek aan noodzaak van hulpverlening in een gedwongen kader.
Andere relevante omstandigheden
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) die de rechtbanken hebben vastgesteld en naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Bij het oriëntatiepunt voor de in- en uitvoer van harddrugs met een gewicht boven de 20 kilo geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van 72 maanden, en hoger als sprake is van een organisatie. Bij het oriëntatiepunt voor fraude (waar het delict witwassen onder kan vallen) met een bedrag van meer dan € 1 miljoen geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van 24 maanden en hoger.
Bij het opleggen van een straf wordt ook bekeken of de zaak van een verdachte binnen een redelijke termijn wordt afgedaan. Als uitgangspunt geldt dat binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn door de rechtbank moet zijn beslist, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De redelijke termijn in deze zaak is aangevangen op het moment dat verdachte in verzekering werd gesteld. Dat was op 11 januari 2022. Dit betekent dat de zaak in principe op 11 januari 2024 afgerond had moeten zijn. Dat dit niet is gebeurd is, komt niet alleen, doch wel mede door de verdediging. Uit de stukken is gebleken dat de verdediging immers bij herhaling een grote hoeveelheid dezelfde onderzoekswensen heeft ingediend. Vrijwel al deze wensen waren eerder in de procedure al afgewezen, maar met het bespreken ervan ging zittingsruimte verloren. Gelet op de geringe overschrijding en de omstandigheid dat dit deels aan de verdediging is te wijten, zal de rechtbank volstaan met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
De straf
Alles afwegende komt de rechtbank uit op een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.
Opheffing schorsing voorlopige hechtenisOp de zitting van 10 november 2022 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst met ingang van 18 november 2022. De officier van justitie heeft gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven. Volgens de officier van justitie is er sprake van herhalings- en vluchtgevaar. De raadsvrouw heeft verzocht deze vordering af te wijzen.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en zal opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen. Met het onderhavige vonnis zijn de ernstige bezwaren gegeven en ook de aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende recidivegrond is onverkort van toepassing. Gedurende de periode dat de voorlopige hechtenis was geschorst, is niet gebleken dat hij zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is daarom van oordeel dat de reeds bestaande schorsingsvoorwaarden het recidivegevaar tot aanvaardbare proporties hebben kunnen terugbrengen. De rechtbank ziet dit echter anders ten aanzien van het vluchtgevaar. Uit het dossier blijkt dat verdachte, die de [nationaliteit] nationaliteit heeft, de afgelopen jaren veelvuldig en gedurende langere tijd in het buitenland heeft verbleven en (blijkens chats die werden aangetroffen op zijn iPhone) voornemens was zich langere tijd te vestigen in [geboorteland] , waar hij – kennelijk – ook over vastgoed beschikt. Aangezien de rechtbank vandaag aan verdachte een gevangenisstraf van lange duur oplegt, acht de rechtbank thans een reëel gevaar aanwezig dat verdachte een eventueel hoger beroep of de tenuitvoerlegging van deze straf niet in Nederland zal afwachten. De rechtbank acht het daarom noodzakelijk dat de schorsing wordt opgeheven en dat verdachte weer in voorlopige hechtenis wordt genomen.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Nummer
Omschrijving
Goednummer
1
€ 2.620, IBGN d.d. 12-01-2022
PL1300-2021167160-G6140210
2
7.300 MAD, tegenwaarde € 545,97, IBGN 11-1-2022
PL1300-2021167160-G6140428
3
1 stuk papier, half 5 eurobiljet
PL1300-2021167160-G6143125
4
1 armband
PL1300-2021167160-G6140455
5
1 Horloge, blauw, merk: Rolex Perpetual Date
PL1300-2021167160-G6140228
6
1 Horloge, groen, merk: Rolex Oyster
PL1300-2021167160-G6140221
7
€ 5.000, IBGN 12-01-2022
PL1300-2021167160-G6140175
8
€ 4.680, IBGN 12-01-2022
PL1300-2021167160-G6140173
9
€ 15.300, IBGN 12-01-2022
PL1300-2021167160-G6140169
10
1 telefoontoestel, Apple
PL1300-2021167160-G6140100
11
1 STK verdovende Middelen, hasjiesj
PL1300-2021167160-G6140443
14
1 telefoon, Google Pixel
PL1300‐2021167160‐G6140097
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwerpen onder 1, 3, 4, 5, 6 en 10 verbeurd moeten worden verklaard. De voorwerpen onder 11 en 14 moeten worden onttrokken aan het verkeerd. Ten aanzien van de geldbedragen onder 2, 7, 8 en 9 wordt verzocht om nog geen beslissing te nemen, omdat het Openbaar Ministerie de zus van verdachte wil vervolgen en in haar zaak om een verbeurdverklaring zal verzoeken.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om het geldbedrag onder 1 en de voorwerpen onder 4 en 10 terug te geven aan verdachte. Ten aanzien van de voorwerpen onder 5 en 6 is verzocht om deze terug te geven aan de rechthebbende(n).
9.3
Het oordeel van de rechtbank
VerbeurdverklaringDe voorwerpen onder 1, 3 en 4 zijn onder verdachte in beslag genomen. Hij kan deze voorwerpen geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu met betrekking tot het geldbedrag onder 1 en het voorwerp onder 4 het onder 3 bewezen geachte witwassen is begaan en met behulp van het voorwerp onder 3 het onder 2 bewezen geachte witwassen is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.
Onttrekking aan het verkeerNu het voorwerp onder 11 is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan verdachte
De voorwerpen onder 10 en 14 kunnen worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met de door hem gepleegde strafbare feiten kan niet worden vastgesteld.
Bewaren ten behoeve van de rechthebbende
Nu verdachte heeft aangegeven dat de voorwerpen (horloges) onder 5 en 6 en de geldbedragen onder 2, 7, 8 en 9 niet van hem zijn, dienen deze inbeslaggenomen voorwerpen en geldbedragen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Ten aanzien van feit 3:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart verbeurd:
  • Voorwerp 1, zijnde € 2.620, goednummer PL1300-2021167160-G6140210;
  • Voorwerp 3, zijnde één half 5 eurobiljet, goednummer PL1300-2021167160-G6140428;
  • Voorwerp 4, zijnde één armband, goednummer PL1300-2021167160-G6140455.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- Voorwerp 11, zijnde 1 stuk verdovende middelen, hasjiesj, goednummer PL1300-2021167160-G6140443.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • Voorwerp 10, zijnde één telefoontoestel, Apple, goednummer PL1300-2021167160-G6140100;
  • Voorwerp 14, zijnde één telefoontoestel, Google Pixel, goednummer PL1300‐2021167160‐G6140097.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • Voorwerp 2, zijnde MAD 7300, tegenwaarde € 545,97), goednummer PL1300-2021167160-G6140428;
  • Voorwerp 5, zijnde één blauw horloge, merk: Rolex Perpetual Date, goednummer PL1300-2021167160-G6140228;
  • Voorwerp 6, zijnde één groen horloge, merk: Rolex Oyster, goednummer PL1300-2021167160-G6140221;
  • Voorwerp 7, zijnde € 5.000, goednummer PL1300-2021167160-G6140175;
  • Voorwerp 8, zijnde € 4.680, goednummer PL1300-2021167160-G6140173;
  • Voorwerp 9, zijnde € 15.300, goednummer PL1300-2021167160-G6140169.
Voorlopige hechtenis
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van 9 augustus 2024.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. B. Kuppens en G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 augustus 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 19 juli 2024.
3.PV van bevindingen identificatie [verdachte] / [naam account 1] , p. ZD01 0101 e.v.
4.PV historische gegevens 358098091462137 ( [naam account 1] ), p. ZD01 0116 e.v.
5.PV van bevindingen identificatie [verdachte] / [naam account 1] , p. ZD01 0101 e.v.
6.PV van bevindingen identificatie [naam account 2] als [verdachte] , p. ZD01 0118 e.v.
7.PV van bevindingen keuken in chat én woning [verdachte] , p. ZD 01 0393 e.v.
8.PV historische gegevens [nummer 4] , p. ZD01 0130 e.v.
9.PV van bevindingen identificatie [medeverdachte] / [naam account 3] , p. ZD01 0126 e.v.
10.PV van bevindingen identificatie [medeverdachte] / [naam account 3] , p. ZD01 0126 e.v.
11.PV van bevindingen identificatie [medeverdachte] gebruiker [naam account 4] , p. ZD01 0134 e.v.
12.PV van bevindingen identificatie [medeverdachte] gebruiker [naam account 4] , p. ZD01 0134 e.v.
13.PV van bevindingen doorzoeking ter inbeslagneming, p. ZD01 0355 e.v.
14.PV van bevindingen aangetroffen boekhouding [straatnaam 4] , p. ZD01 0365 e.v.
15.PV vooronderzoek lab, p.ZD01 0410 e.v. en rapport dactyloscopisch onderzoek, p. ZD01 0415 e.v.
16.PV van bevindingen communicatie inbeslaggenomen zending 35 kilo cocaïne in Dublin, p. ZD01 0139 e.v.
17.Een geschrift, zijnde een Forensic Science lreland Certificaat van Analyse, opgemaakt door forensisch wetenschapper [naam 5] , p. 894 e.v.
18.PV van bevindingen foto's inbeslagname Ierland, p. ZD01 0190 e.v.
19.PV van bevindingen rechtshulpverzoek Ierland, p. ZD 01 018 e.v.
20.PV van bevindingen locatie telefoon aangehouden verdachte Ierland, p. ZD01 0185 e.v.
21.PV van bevindingen communicatie inbeslaggenomen zending 35 kilo cocaïne in Dublin, p. ZD01 0139 e.v. en PV correctie pv tijden in PV, p. ZD01 0177 e.v.
22.PV van bevindingen communicatie inbeslaggenomen zending 35 kilo cocaïne in Dublin, p. ZD01 0139 e.v. en PV correctie pv tijden in PV, p. ZD01 0177 e.v.
23.PV van bevindingen communicatie inbeslaggenomen zending 35 kilo cocaïne in Dublin, p. ZD01 0139 e.v. en PV correctie pv tijden in PV, p. ZD01 0177 e.v.
24.PV van bevindingen witwassen cash gelden, p. ZD01 0433 e.v.
25.PV van bevindingen witwassen cash gelden, p. ZD01 0433 e.v.
26.PV van bevindingen doorzoeking ter inbeslagneming, p. ZD01 0355 e.v. en PV van bevindingen aangetroffen boekhouding [straatnaam 4] , p. ZD01 0365 e.v.
27.PV van bevindingen witwassen cash gelden, p. ZD01 0433 e.v.
28.PV van bevindingen identificatie [medeverdachte] / [naam account 3] , p. ZD01 0126 e.v.
29.PV van bevindingen witwassen cash gelden, p. ZD01 0433 e.v.
30.PV verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126nd lid 1 Sv iCOV m.b.t. [verdachte] , p. ZD01 0423 e.v.
31.PV van bevindingen horloges/Armband [verdachte] , p. ZD01 0237 e.v.