ECLI:NL:RBAMS:2024:4931

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
1316628324
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit in Amsterdam met strafverzwarende omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De verdachte, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd op 18 mei 2024 in Amsterdam aangehouden na een melding van een beroving met een vuurwapen. Bij de fouillering van de verdachte werd een geladen omgebouwd gas/alarmpistool aangetroffen, dat geschikt was om automatisch te vuren. De rechtbank oordeelde dat de fouillering rechtmatig was, ondanks de verdediging die stelde dat er geen aanleiding was voor de fouillering. De rechtbank vond voldoende bewijs dat de verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden had en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de proceshouding van de verdachte, die een ongeloofwaardig verhaal had verteld over het wapen. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen en de munitie, terwijl andere in beslag genomen goederen aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/166283-24
Datum uitspraak: 12 juli 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
met als opgegeven postadres:
[postadres]
thans gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2024. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Lopez de Vries, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt beschuldigd van vuurwapenbezit. Hij zou op 18 mei 2024 in Amsterdam een omgebouwd gas/alarmpistool, geschikt om automatisch mee te vuren, met munitie bij zich hebben gehad.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt het ten laste gelegde bewezen. Het vuurwapen met munitie is bij de fouillering van verdachte in zijn broeksband aangetroffen. Er is een proces-verbaal van wapenonderzoek waaruit blijkt dat het vuurwapen een geladen pistoolmitrailleur betreft dat geschikt is om mee te schieten. Het voorhanden hebben van dit vuurwapen en deze munitie is strafbaar gesteld in de Wet wapens en munitie (WWM).
De fouillering van verdachte was rechtmatig. De fouillering vond plaats vanwege de verdenking van betrokkenheid van verdachte bij een gewapende overval, die kort daarvoor in de buurt had plaatsgevonden. Het signalement van de dader van de overval en het gedrag van verdachte, maakt dat er redelijkerwijs aanleiding bestond om verdachte te fouilleren op grond van artikel 52 WWM.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de fouillering van verdachte onrechtmatig was. Er bestond geen enkele aanleiding om verdachte te fouilleren: verdachte gedroeg zich niet opvallend en het signalement van de dader van de overval (man, 25 jaar, licht getint) is te weinig onderscheidend om verdachte op basis daarvan te fouilleren. Dit maakt dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Gezien de ernst van het geschonden belang, dient het bewijs dat is verkregen door de fouillering uitgesloten te worden. Omdat er dan onvoldoende wettig en overtuigend bewijs resteert, dient verdachte te worden vrijgesproken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Rechtmatigheid van de fouillering
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] volgt dat hij op 18 mei 2024 om 05:27 uur een melding kreeg van een beroving die had plaatsgevonden onder bedreiging van een vuurwapen. Verbalisant ontving het signalement van de dader (man, 25 jaar, licht getint) en de live locatie van de weggenomen telefoon. Om 05:45 uur peilde de telefoon uit bij het Damrak ter hoogte van de Haringpakkersteeg. In de Haringpakkersteeg zag verbalisant een licht getinte man, later blijkend verdachte. Het viel verbalisant op dat verdachte zich afwijkend gedroeg toen hij verbalisant zag: verdachte belde en sprak hardop, had een afwijkend looppatroon, hield verbalisant nauwlettend in de gaten en versnelde zijn looppas toen verbalisant hem naderde. Hierop is verdachte staande gehouden en (uiteindelijk) gefouilleerd.
In artikel 52 van de WWM is bepaald dat de bevoegdheid tot fouillering onder meer bestaat indien daartoe redelijkerwijs aanleiding is op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt. Gelet op de omstandigheden zoals omschreven in het genoemde proces-verbaal, is de rechtbank van oordeel dat er in deze zaak voldoende concrete aanleiding was om verdachte op grond van artikel 52 WWM aan diens kleding te onderzoeken. Om die reden acht zij de fouillering van de verdachte rechtmatig. Het verweer wordt verworpen.
Bewijsoordeel
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde bewezen is op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij het vuurwapen met munitie voorhanden had. Uit het wapenonderzoek volgt dat het gaat om een omgebouwd gas/alarmpistool, merk Blow, model TR 914 02, kaliber 7.65mm, geschikt om automatisch te vuren. Uit het wapenonderzoek volgt verder dat er minimaal acht patronen in het patroonmagazijn zaten. Met betrekking tot de bovenste patroon is vastgesteld dat het gaat om munitie van het merk CBC, kaliber 7.65mm. Aangezien er van slechts één patroon is vastgesteld dat het munitie betreft als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder 4 WWM, zal de rechtbank de bewezenverklaring beperken tot deze patroon.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 18 mei 2024 te Amsterdam
- een vuurwapen van categorie II, te weten een omgebouwd gas/alarmpistool, merk
Blow, model TR 914 02, kaliber 7.65mm, geschikt om automatisch te vuren, en
- munitie van categorie III, te weten een patroon, merk CBC, kaliber
7.65mm,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman verzocht een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Er is sprake van een omgebouwd gaspistool, geen echt vuurwapen. Verder verzoekt de raadsman rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte: hij is dakloos, heeft geen vaste baan, heeft schulden en is niet eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op de openbare weg, in de binnenstad van Amsterdam, een vuurwapen met munitie voorhanden gehad. Het is algemeen bekend welke ellende ongecontroleerd bezit van een vuurwapen kan veroorzaken. De rechtbank is van oordeel dat daar streng tegen moet worden opgetreden en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
Bij het bepalen van de op te leggen straf zijn de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in de openbare ruimte is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden. Indien het vuurwapen is (door)geladen of schietklaar en binnen handbereik is, dan kan dat aanleiding zijn om een zwaardere straf op te leggen. In het geval van verdachte is sprake van een geladen vuurwapen dat in zijn broekband, dus binnen handbereik, zat. De rechtbank houdt verder in strafverzwarende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte het vuurwapen bij zich had in een uitgaansgebied in het centrum van Amsterdam, een stad die al lange tijd kampt met vuurwapenproblematiek.
De rechtbank ziet in het strafblad van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden geen aanleiding om in het voordeel of nadeel van de LOVS-oriëntatiepunten af te wijken.
De proceshouding van verdachte weegt de rechtbank strafverzwarend mee. Hij heeft ter terechtzitting vastgehouden aan een ongeloofwaardig verhaal, te weten dat hij een tas met het vuurwapen een paar maanden dan wel dagen eerder in de bosjes had gevonden, dat hij van plan was het vuurwapen af te geven bij de politie en dat hij het wapen in zijn broeksband had gestopt om meer ruimte te maken in de tas. Verdachte heeft daarmee geen enkele verantwoordelijkheid genomen en geen inzicht getoond in de verwijtbaarheid van zijn handelen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de aard en ernst van het feit. Aan verdachte wordt daarom opgelegd een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Beslag

8.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de inbeslaggenomen pistool, munitie en verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer. De telefoons dienen terug te worden gegeven aan verdachte.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de telefoons terug te geven aan verdachte.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van de op de beslaglijst (
bijlage III) genoemde goederen het volgende.
Onttrekking aan verkeer
Nu met het pistool en de munitie (items 1 en 2) het bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Nu het mes (item 3) is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan verdachte
De bij verdachte inbeslaggenomen verdovende middelen (items 5, 6 en 7) zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe. Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat de aangetroffen verdovende middelen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan, kunnen deze echter niet worden onttrokken aan het verkeer, gelet op het bepaalde in artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Onder ‘soortgelijke feiten’ in de zin van dit artikel dienen immers te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht (vgl. Hoge Raad 16 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:216). De verdovende middelen dienen daarom terug te worden gegeven aan verdachte.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven weegschaal, ampul en twee telefoons (items 4, 8, 9 en 10) dienen eveneens terug te worden gegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503081);
2. 1 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503082);
3. 1 STK Mes (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503083, Rood);
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
4. 1 STK Weegschaal (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503084);
5. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503085, Cocaine crack);
6. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503086, XTC);
7. 2 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503087, Cocaine crack);
8. 1 STK Ampul (Omschrijving: PL1300-2024116156-G6503091);
9. 1 STK Telefoon (Omschrijving: PL1300-2024116156-6503089);
10. 1 STK Telefoon (Omschrijving: PL1300-2024116156-6503088).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Demmink, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma en M.E. Koevoet, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2024.
[[...]]
7.65
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]
[[...]]