ECLI:NL:RBAMS:2024:4906
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek op basis van rechterlijke onpartijdigheid
Op 5 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat op 1 juli 2024 was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.E. Martis. Het verzoek was gericht tegen mr. B.T. Beuving, de kantonrechter die een zaak behandelde waarin verzoekster betrokken was. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, omdat hij een deskundigenbericht had gelast in een zaak waarin verzoekster zich in een moeilijke economische situatie bevond. Verzoekster stelde dat de rechter geen rekening had gehouden met haar financiële situatie en dat dit haar vordering zou kunnen schaden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn, zoals ook is bevestigd in een arrest van de Hoge Raad. De rechtbank benadrukte dat de rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel kan worden bewezen. In dit geval was er geen bewijs dat de motivering van de rechter blijk gaf van vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was en dat een mondelinge behandeling niet nodig was.
De beslissing van de wrakingskamer werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De zaak benadrukt het belang van de onpartijdigheid van rechters en de strikte voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden toegewezen.