ECLI:NL:RBAMS:2024:489

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
C/13/744572 / KG ZA 24-2
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over dwangsommen en executoriaal beslag tussen A.F. Participatie B.V. en A.F. Benelux Holding B.V. tegen [eiseres] B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen A.F. Participatie B.V. en A.F. Benelux Holding B.V. als eisers en [eiseres] B.V. als gedaagde. De eisers vorderden onder meer de opheffing van een executoriaal beslag dat op 28 december 2023 ten laste van [eiseres] onder [bedrijf] was gelegd. De voorzieningenrechter heeft op 24 januari 2024 uitspraak gedaan. De procedure begon met een dagvaarding op 9 januari 2024, waarna op 17 januari 2024 een mondelinge behandeling plaatsvond. Tijdens deze zitting zijn de vorderingen van [eiseres] toegelicht en hebben beide partijen hun standpunten naar voren gebracht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] heeft voldaan aan de veroordeling in het kortgedingvonnis van 27 november 2023, waarin werd bepaald dat [eiseres] inzage moest geven in de boekhouding van [bedrijf]. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen dwangsommen zijn verbeurd, omdat het doel van de veroordeling is bereikt. De voorzieningenrechter heeft het beslag opgeheven en de eisers hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen partijen en de noodzaak om geschillen op een constructieve manier op te lossen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/744572 / KG ZA 24-2 IHJK/MvG
Vonnis in kort geding van 24 januari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 9 januari 2024,
advocaten mr. A.E. Schluep en mr. J. Ruitenburg te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.F. PARTICIPATIE B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.F. BENELUX HOLDING B.V.,
beide gevestigd te Sittard,
gedaagden,
advocaat mr. A.W. Dolphijn te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] , AF Participatie en AF Benelux worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 17 januari 2024 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. AF Participatie en AF Benelux hebben verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van [eiseres] : [naam 1] , bestuurder en enig aandeelhouder, met mr. Schlueb en mr. Ruitenburg;
- aan de zijde van AF Participatie en AF Benelux: mr. Dolphijn.
1.3.
[eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen de door AF Participatie en AF Benelux in het geding gebrachte producties. Het gaat om 25 producties van in totaal 319 pagina’s die 24 uur en 50 minuten voor aanvang van de zitting in het geding zijn gebracht. Na een debat ter zitting is beslist dat alleen producties 20 tot en met 25 van AF Participatie en AF Benelux tot de procedure worden toegelaten, omdat die relevant worden geacht voor de beoordeling van dit kort geding. De overige producties worden buiten beschouwing gelaten. Op grond van artikel 3.18 van het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken kunnen processtukken die niet zo spoedig mogelijk zijn ingediend, door de kortgedingrechter buiten beschouwing worden gelaten. Dat is hier het geval. De producties die niet worden toegelaten zijn reeds lang bestaande stukken, dan wel processtukken uit eerdere procedures tussen partijen. Niet valt in te zien waarom deze stukken niet eerder hadden kunnen worden ingediend.

2.De feiten

2.1.
AF Benelux en AF Participatie behoren tot hetzelfde concern.
2.2.
AF Benelux is rechthebbende voor de Benelux van een franchiseformule voor het exploiteren van fitnessclubs onder de naam Anytime Fitness en is bevoegd tot het sluiten van franchiseovereenkomsten met ondernemers in de Benelux.
2.3.
AF Benelux en de eenmanszaak van [naam 1] (hierna: [naam 1] ) hebben op 16 december 2017 een franchiseovereenkomst gesloten, ter exploitatie van een Anytime Fitnessclub voor de duur van zes jaar, dus tot 16 december 2023. In de franchiseovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen.
2.4.
In december 2018 hebben AF Participatie en [eiseres] [bedrijf] B.V. opgericht waarbij zij ieder voor 50% aandeelhouder zijn geworden. [eiseres] is benoemd tot bestuurder van [bedrijf] .
2.5.
Op 8 december 2018 hebben AF Benelux en [bedrijf] een franchiseovereenkomst gesloten. Zij zijn daarin overeengekomen dat per die datum niet langer de eenmanszaak van [naam 1] , maar [bedrijf] franchisenemer zal zijn van AF Benelux.
2.6.
Op 15 december 2018 hebben [bedrijf] en AF Participatie, gezamenlijk, als huurder, een huurovereenkomst gesloten met verhuurder Stichting De Alliantie voor de huur van een sportschool gelegen aan de [locatie] te Amsterdam.
2.7.
Op 17 juli 2019 zijn [bedrijf] , als opdrachtgever, en [eiseres] , als opdrachtnemer, een managementovereenkomst aangegaan, waarin onder meer is bepaald dat [eiseres] het management zal voeren over [bedrijf] .
2.8.
AF Participatie is op 24 februari 2023 bij de rechtbank Limburg een kort geding begonnen tegen onder meer [eiseres] . AF Participatie stelde zich in die procedure op het standpunt dat [eiseres] concurrerende (personal training) activiteiten verrichtte die strijd opleverden met de franchiseovereenkomst en zij vorderde een verbod daarop. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van AF Participatie afgewezen. In hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch hebben AF Participatie en [eiseres] op 17 augustus 2023 een regeling getroffen die is neergelegd in een proces-verbaal. Die regeling luidt als volgt:

A.F. Participatie zal uiterlijk maandag aanstaande een opsomming geven van de administratieve bescheiden die zij mist om te komen tot een prospectus die dient om te worden getoond aan mogelijke kopers van de aandelen in [bedrijf] B.V. Deze opsomming zal op schrift worden gesteld en worden gezonden aan [eiseres] . [eiseres] zal deze stukken vervolgens binnen een week daarna aan A.F. Participatie doen toekomen.
A.F. Participatie zal met behulp van deze stukken binnen een week na ontvangst van de
ontbrekende stukken een concept prospectus opstellen en deze aan [eiseres] toezenden. Over de inhoud daarvan zullen partijen met elkaar overleg voeren. Als overeenstemming wordt bereikt, zal de prospectus worden toegezonden aan een aantal gegadigden. Wie dat zullen zijn, daarover zullen partijen eerst overeenstemming moeten bereiken.
Het is niet zo dat een van partijen zich hiermede heeft verplicht om haar aandelen in [bedrijf] B.V. te verkopen. Deze overeenkomst dient er enkel toe om te bepalen welke waarde de aandelen hebben en te kijken of op basis daarvan partijen alsnog tot een schikking kunnen komen.
2.9.
Tussen AF Participatie en AF Benelux als eisers en [eiseres] en [bedrijf] als gedaagden is een kortgedingprocedure aanhangig geweest bij de rechtbank Limburg. In die procedure vorderde AF Benelux, samengevat, [eiseres] en [bedrijf] te veroordelen het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst na te komen. AF Participatie vorderde [eiseres] te veroordelen, op straffe van een dwangsom, de afspraken in het proces-verbaal na te komen door, samengevat, AF Participatie inzage te verschaffen in de boekhouding van [bedrijf] . Bij vonnis van 27 november 2023 (ECLI:NL:RBLIM:2023:6930) is de vordering ten aanzien van het non-concurrentiebeding afgewezen. De vordering ten aanzien van het verschaffen van inzage in de boekhouding werd uitvoerbaar bij voorraad en op straffe van een dwangsom toegewezen. In het vonnis heeft de voorzieningenrechter, voor zover van belang, als volgt overwogen en beslist:

(…)
4.8.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de afspraken die zijn gemaakt bij het hof, daar waar het de te overleggen bescheiden betreft, niet specifiek, maar algemeen, van aard zijn. Deze afspraken zijn, zo blijkt uit het proces-verbaal, gemaakt om de onderhandelingen tussen A.F. Participatie en [eiseres] over de mogelijke verkoop van hun aandelen in [bedrijf] te faciliteren. Van belang voor de vraag of partijen op dit punt nader tot elkaar konden komen, was, zo begrijpt de voorzieningenrechter, de behoefte van A.F. Participatie aan administratieve bescheiden om te kunnen komen tot het opstellen van een prospectus voor mogelijke kopers, een en ander in overleg met [eiseres] .
(…)
4.12
Als uitgangspunt dient dan ook te gelden dat A.F. Participatie wel degelijk belang heeft bij de door haar ingestelde vordering. De voorzieningenrechter ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of de concreet gevraagde informatie, uitgaande van de tussen partijen gemaakte afspraken, een legitiem doel dient. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter, voor zover binnen het kader van dit kort geding valt te beoordelen, het geval. Om in een prospectus een reëel beeld te kunnen scheppen, en een reële verkoopwaarde van de aandelen te kunnen bepalen, is immers de vermogenspositie van belang en in dat kader dient de toegang tot de bankmutaties een legitiem doel. Hetzelfde geldt voor het online kassasysteem. De onder c) verlangde kopieën van facturen kunnen bovendien, onder meer, nuttig zijn bij het bepalen van de schuldenpositie/het totaal aan schuldeisers. Hetzelfde geldt voor het onder d) nader omschreven overzicht van facturen van [bedrijf] , die door [eiseres] of in privé zijn betaald, waaronder een kennelijke geldleningsovereenkomst tussen [eiseres] en [bedrijf] . Relevant bij het opstellen van een prospectus ten behoeve van de verkoop is immers dat ook de actuele schuldensituatie zo goed mogelijk in kaart wordt gebracht. Dat er sprake is van schulden wordt door [eiseres] niet ontkend, zij stelt echter dat er op deze schulden wordt afgelost. Het betreft ten slotte, naast toegang tot het online kassasysteem, onder sub a) en c) een duidelijk afgebakende periode vanaf 1 januari 2023 en daar waar het overzicht van facturen betreft een duidelijk omschreven groep van facturen/betalingen. De voorzieningenrechter kan [eiseres] dan ook niet volgen in haar betoog dat A.F. Participatie, ten onrechte, inzage in de volledige boekhouding verlangt.
(…)

5.De beslissing

5.1.
veroordeelt [eiseres] om de afspraken tussen A.F. Participatie en [eiseres] zoals neergelegd in het proces-verbaal van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 17 augustus 2023 na te komen, teneinde te komen tot een prospectus die dient om te worden getoond aan mogelijke kopers van de aandelen in [bedrijf] , en binnen één week na betekening van dit vonnis inzage te verschaffen in de boekhouding van [bedrijf] , op de volgende onderdelen:
a.
a) Toegang tot/koppeling met de bankmutaties vanaf 1 januari 2023;
b) Toegang tot/koppeling met het online POS-kassasysteem;
c) Kopieën van alle facturen vanaf 1 januari 2023;
d) Overzicht van facturen van [bedrijf] die door [eiseres] zijn betaald of privé zijn betaald, waaronder ook een kennelijke geldleningsovereenkomst tussen [eiseres] en [bedrijf] ten belope van inmiddels kennelijk € 60.300,-.
5.2.
veroordeelt [eiseres] om aan A.F. Participatie een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [eiseres] niet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000,- is bereikt,
(…)
2.10.
AF Participatie en AF Benelux hebben hoger beroep ingesteld tegen het kortgedingvonnis.
2.11.
Het kortgedingvonnis is op 29 november 2023 aan [eiseres] betekend.
2.12.
Op 4 december 2023 heeft [naam 1] in samenwerking met [naam 2] , senior controller bij AF Benelux, de koppelingen met de bankmutaties en het online POS-kassasysteem van [bedrijf] bewerkstelligd.
2.13.
Bij e-mail van 4 december 2023 aan [naam 2] en [naam 3] , CEO van AF Benelux en AF Participatie, heeft [naam 1] , voor zover van belang, het volgende geschreven:

(…)
Punt A en B is nu gekoppeld en als jij op deze link klikt (…) kan je alle facturen van 2023 van 1 januari downloaden en is punt C ook al gedaan.
In de bijlage kan je de leningsovereenkomst zien tussen [eiseres] BV en [bedrijf] BV. (…)
Daarnaast heb ik bankmutaties als bijlage toegevoegd waar je de korte lening die vanuit [eiseres] BV aan [bedrijf] BV is verstrekt. (…)
Dit betekent nu dat alle punten ABCD die de rechter aan mij heeft gevraagd gedaan is. (…)”.
2.14.
Bij e-mail van 5 december 2023 heeft [naam 1] aan [naam 2] en [naam 3] gevraagd hem te bevestigen dat zij de e-mail met bijlagen in goede orde hebben ontvangen. [naam 2] en [naam 3] hebben deze e-mail niet beantwoord.
2.15.
De franchiseovereenkomst is op 15 december 2023 geëindigd. [eiseres] zet de activiteiten in de sportschool aan de [locatie] in Amsterdam thans onder eigen naam voort.
2.16.
Bij e-mail van 21 december 2023 heeft de advocaat van AF Participatie en AF Benelux aan de advocaat van [eiseres] bericht dat [eiseres] niet binnen een week na betekening aan de veroordeling in het kortgedingvonnis heeft voldaan en voor € 15.000,00 aan dwangsommen heeft verbeurd.
2.17.
Bij e-mail van 22 december 2023 heeft de advocaat van [eiseres] aan de advocaat van AF Participatie en AF Benelux bericht dat [eiseres] op 4 december 2023 aan het kortgedingvonnis heeft voldaan en dat het op de weg van AF Participatie en AF Benelux had gelegen om, indien er al sprake zou zijn van ontbrekende stukken, [eiseres] hier onverwijld op te wijzen.
2.18.
Bij deurwaardersexploot van 22 december 2023 hebben AF Participatie en AF Benelux dwangsommen laten aanzeggen aan [eiseres] , omdat zij zich niet aan de veroordeling in het kortgedingvonnis zou hebben gehouden. In het exploot is aan [eiseres] bevel gedaan om binnen twee dagen tot betaling van € 15.000,00 vermeerderd met kosten over te gaan, bij gebreke waarvan executiemaatregelen zullen worden getroffen.
2.19.
Bij deurwaardersexploot van 28 december 2023 hebben AF Participatie en AF Benelux onder [bedrijf] executoriaal derden beslag gelegd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - AF Participatie en AF Benelux te veroordelen:
I. het op 28 december 2023 ten laste van [eiseres] onder [bedrijf] gelegde executoriale derden beslag met onmiddellijke ingang op te heffen op straffe van een dwangsom;
II. hoofdelijk in de volledige proceskosten begroot op € 5.000,00 aan advocaatkosten en € 268,10 aan deurwaarderskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, althans tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag.
3.2.
AF Participatie en AF Benelux voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een executiegeschil als dit, waarbij het erom gaat of dwangsommen zijn verbeurd omdat een veroordeling niet of niet voldoende zou zijn nageleefd, moeten de handelingen die zijn verricht ter uitvoering van het vonnis worden getoetst aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij gaat het om het doel en de strekking van de veroordeling, waarbij die veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Verder moet worden bedacht dat een dwangsom is bedoeld als een dwangmiddel (prikkel) om uitvoering te geven aan een rechterlijke uitspraak en steeds in die context moet worden bezien.
4.2.
De voorzieningenrechter begrijpt de veroordeling aldus dat [eiseres] inzage moet verschaffen in de boekhouding van [bedrijf] om daarmee de vermogenspositie van [bedrijf] helder te krijgen, zodat in een op te stellen prospectus een reëel beeld kan worden geschetst van [bedrijf] en een reële verkoopwaarde van de aandelen kan worden bepaald. Dit met als doel onderhandelingen tussen AF Participatie en [eiseres] over de mogelijke verkoop van hun aandelen in [bedrijf] te faciliteren.
4.3.
[eiseres] is in het kortgedingvonnis veroordeeld inzage te verschaffen aan AF Participatie in de boekhouding van [bedrijf] op de onderdelen genoemd onder 5.1 onder a tot en met d van dat vonnis.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] heeft voldaan aan het verschaffen van inzage van de gegevens genoemd onder b. De onderdelen a, c en d zullen hieronder worden besproken.
a) Toegang tot/koppeling met de bankmutaties vanaf 1 januari 2023
4.5.
[eiseres] stelt dat zij op 4 december 2023 in samenwerking met [naam 2] de koppeling van het boekhoudpakket van Twinfield met Rabobank heeft bewerkstelligd, zodat AF Participatie inzicht had in de bankmutaties vanaf 1 januari 2023 van [bedrijf] .
4.6.
AF Participatie en AF Benelux hebben aangevoerd dat de koppeling aanvankelijk heeft gewerkt, maar dat de koppeling vanaf 20 december 2023 niet meer werkt. AF Participatie heeft contact opgenomen met Twinfield en Rabobank. Die hebben meegedeeld dat het niet aan hen ligt en ook niet aan AF Participatie. Volgens Twinfield en Rabobank moet de oorzaak aan de kant van [bedrijf] en/of [eiseres] liggen, aldus AF Participatie en AF Benelux.
4.7.
Vaststaat dat [eiseres] AF Participatie tijdig toegang heeft verschaft tot de bankmutaties vanaf 1 januari 2023. Onduidelijk is gebleven waarom de koppeling vanaf 20 december 2023 schijnbaar niet meer werkte. Niet uitgesloten is dat het om een technische fout gaat. Van kwade opzet aan de kant van [eiseres] is in ieder geval niet gebleken. Dat de koppeling thans niet meer werkt, brengt echter niet mee dat door [eiseres] niet tijdig is voldaan aan dit onderdeel van het kortgedingvonnis. Bovendien had van AF Participatie mogen worden verwacht om eerst bij [eiseres] aan de bel te trekken, nadat zij van Twinfield en Rabobank vernam dat de oorzaak mogelijk aan de kant van [eiseres] en/of [bedrijf] lag, in plaats van te wachten tot 21 december 2023 en direct voor het volledige bedrag dwangsommen aan te zeggen.
c) Kopieën van alle facturen vanaf 1 januari 2023
4.8.
[eiseres] stelt dat zij op 4 december 2023 een WeTransfer-link heeft verstrekt aan [naam 2] en [naam 3] naar een bestand met ruim 250 documenten, onder meer bevattende alle facturen vanaf 1 januari 2023 als bedoeld onder c van het kortgedingvonnis.
4.9.
AF Participatie en AF Benelux hebben aangevoerd dat [eiseres] alleen facturen heeft verschaft die zij al had. Gebleken is dat er diverse mutaties op de bankrekening van [bedrijf] hebben plaatsgevonden waarvan de facturen ontbreken. Het gaat om betalingen aan De Alliantie (huur), Essent (gas en licht), ‘Parkeerdiensten Gem. Amsterdam’ voor een bedrag van € 283,33, Voss advocaten en Erasmus IT. [eiseres] heeft niet aan dit onderdeel van het kortgedingvonnis voldaan. Bovendien is [eiseres] gehouden om ook na 4 december 2023 facturen te blijven verstrekken. Dit heeft zij niet gedaan. Aldus steeds AF Participatie en AF Benelux.
4.10.
Uit het lichaam en het dictum van het kortgedingvonnis volgt niet dat de veroordeling van [eiseres] om inzage te verschaffen in de boekhouding van [bedrijf] een doorlopende verplichting is. Zo is het niet geformuleerd in dat vonnis. Dit strookt ook niet met het doel, namelijk inzicht krijgen in de vermogenspositie van [bedrijf] en het opstellen van een prospectus. Het gaat erom dat AF Participatie inzicht krijgt in de gebruikelijke betalingen van [bedrijf] . Dat inzicht heeft [eiseres] verschaft. De factuur voor een parkeerdienst in Amsterdam, de factuur van Voss Advocaten en de factuur van Erasmus IT zijn eenmalige betalingen geweest. Dat over die facturen wat onduidelijkheid bestaat, rechtvaardigt niet het verbeuren van dwangsommen, te meer omdat gesteld noch gebleken is dat door het ontbreken van die facturen geen prospectus kon worden opgesteld.
4.11.
Ook het ontbreken van een aantal facturen van De Alliantie en Essent, maakt niet dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de veroordeling in het kortgedingvonnis. Dit betreffen de vaste maandelijkse betalingen van de huur, gas en elektra. De hoogte van die bedragen zijn bekend bij AF Participatie. Met deze bedragen kon derhalve bij het opstellen van de prospectus rekening worden gehouden.
4.12.
Kennelijk heeft AF Participatie geconstateerd dat van een heel beperkt aantal betalingen geen factuur aanwezig was. [eiseres] heeft bij e-mail van 5 december 2023 gevraagd te bevestigen of de stukken in goede orde ontvangen zijn. Dan gaat het niet aan om 15 dagen te wachten en dwangsommen aan te zeggen in plaats van even bij [eiseres] navraag te doen naar de ontbrekende facturen.
4.13.
Geoordeeld wordt dat [eiseres] heeft voldaan aan de veroordeling onder c van het kortgedingvonnis.
d) Overzicht van facturen van [bedrijf] die door [eiseres] zijn betaald of privé zijn betaald, waaronder ook een kennelijke geldleningsovereenkomst tussen [eiseres] en [bedrijf] ten belope van inmiddels kennelijk € 60.300,-
4.14.
[eiseres] stelt dat zij op 4 december 2023 een WeTransfer-link heeft verstrekt aan [naam 2] en [naam 3] naar een bestand met ruim 250 documenten, onder meer bevattende de (nota bene door AF Participatie opgestelde) geldleningsovereenkomst.
4.15.
AF Participatie en AF Benelux hebben aangevoerd dat [eiseres] geen overzicht heeft verschaft. Duidelijk is dat er door [eiseres] een geldlening van € 50.000,00 aan [bedrijf] is verstrekt. Echter volgens [eiseres] zou er aanvullend nog € 16.980,00 zijn geleend aan [bedrijf] . Die aanvullende overeenkomsten van geldlening(en) ontbreken. Verder heeft [bedrijf] rentebetalingen gedaan aan [eiseres] . Deze betalingen zijn niet opgehelderd. Tevens blijkt uit de bankmutaties dat er diverse transacties zijn geweest tussen [bedrijf] en [naam 1] in privé. Het is juist daarom dat het vereiste overzicht verschaft diende te worden waaruit de nodige helderheid verkregen diende te worden. Aan dit onderdeel van het kortgedingvonnis heeft [eiseres] niet voldaan, aldus AF Participatie en AF Benelux.
4.16.
Dat [eiseres] de geldleningsovereenkomst heeft verstrekt, is niet betwist. Kennelijk is er aanvullend nog meer geleend door [eiseres] aan [bedrijf] . Niet gebleken is echter dat daar overeenkomsten en/of facturen voor zijn opgesteld. Hetzelfde geldt voor de door [bedrijf] aan [eiseres] gedane rentebetalingen. Stukken die er niet zijn, kunnen door [eiseres] niet aan AF Participatie of AF Benelux worden verstrekt. Hetzelfde geldt voor de privébetalingen aan/door [naam 1] . Niet gebleken is dat daarvan onderliggende facturen zijn. De veroordeling in het kortgedingvonnis strekt tot een overzicht van facturen, niet tot een algemeen overzicht van betalingen, zoals AF Participatie en AF Benelux lijken te stellen. Bovendien kan AF Participatie dat overzicht ook zelf maken aan de hand van de bankmutaties. Geoordeeld wordt dat [eiseres] heeft voldaan aan de veroordeling onder d van het kortgedingvonnis.
Conclusie
4.17.
De conclusie van bovenstaande is dat [eiseres] heeft voldaan aan de veroordeling in het kortgedingvonnis en geen dwangsommen heeft verbeurd. Het doel van de veroordeling in het kortgedingvonnis is bovendien bereikt: de advocaat van AF Participatie en AF Benelux heeft er zitting meegedeeld dat Deloitte een prospectus heeft opgesteld waarin een reële verkoopwaarde van de aandelen in [bedrijf] is bepaald.
4.18.
Dit betekent dat de vordering van [eiseres] zal worden toegewezen. Om praktische reden zal de voorzieningenrechter het beslag zelf opheffen.
4.19.
De overige stellingen van partijen, zoals de door [eiseres] gestelde niet-ontvankelijkheid van AF Benelux, behoeven daarmee geen bespreking.
4.20.
Het conflict van partijen strekt verder dan alleen het verstrekken van de stukken zoals toegewezen in het kortgedingvonnis. In geschil is wie de aandelen in [bedrijf] mag kopen, wie de huurovereenkomst mag voortzetten en of wel/niet een non-concurrentiebeding is geschonden. Partijen wordt in overweging gegeven met elkaar in overleg te gaan hoe ze op een fatsoenlijke manier uit elkaar kunnen gaan. Wat de uitkomst van het lopende hoger beroep ook is, partijen blijven aandeelhouders en zullen hun zakelijke banden moeten verbreken.
4.21.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen AF Participatie en AF Benelux hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten. De door [eiseres] gevorderde veroordeling van AF Participatie en AF Benelux in de volledige proceskosten wordt afgewezen. Dat kan alleen bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Dat is hier echter niet het geval. Bovendien is door [eiseres] geen onderbouwing van de advocaatkosten in het geding gebracht. De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 112,37 (exclusief btw) aan explootkosten, € 688,00 aan griffierecht en € 1.619,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op het op 28 december 2023 ten laste van [eiseres] onder [bedrijf] gelegde executoriale derden beslag,
5.2.
veroordeelt AF Participatie en AF Benelux hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.419,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na heden, tot aan de voldoening,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MvG