ECLI:NL:RBLIM:2023:6930

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
C/03/323019 KG ZA 23-375
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een postcontractueel non-concurrentiebeding en inzage in boekhouding in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 27 november 2023, hebben A.F. Participatie B.V. en A.F. Benelux Holding B.V. een kort geding aangespannen tegen A.F. Amsteldijk B.V. en [bedrijfsnaam]. De eisende partijen vorderden nakoming van een postcontractueel non-concurrentiebeding en inzage in de boekhouding van A.F. Amsteldijk. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen tot nakoming van het non-concurrentiebeding niet toewijsbaar zijn, omdat er een grote kans bestaat dat dit beding nietig is. Dit is gebaseerd op het feit dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 7:920 lid 2 BW, waaronder de schriftelijke vastlegging van het beschermde gebied. De rechtbank concludeerde dat er geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt over het geografische gebied waarbinnen het non-concurrentiebeding geldt, wat essentieel is voor de geldigheid van het beding. De vordering tot inzage in de boekhouding werd daarentegen toegewezen, met specifieke voorwaarden over de te verstrekken informatie. De rechtbank legde een dwangsom op voor het geval de gedaagde partij niet aan de veroordeling voldoet. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, A.F. Benelux Holding, en de kosten tussen de andere partijen werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/323019 / KG ZA 23-375
Vonnis in kort geding van 27 november 2023
in de zaak van

1.A.F. PARTICIPATIE B.V.,

te Sittard-Geleen,
2.
A.F. BENELUX HOLDING B.V.,
te Sittard-Geleen,
eisende partijen,
hierna te noemen: A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding,
advocaat: mr. M.C. Franken-Schoemaker,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [vestigingsplaats] ,
advocaat: mr. A.E. Schluep en mr. J. Ruitenburg
2.
A.F. AMSTELDIJK B.V.,
te Amsterdam,
advocaat: mr. R.P.C. Smit,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [bedrijfsnaam] en A.F. Amsteldijk,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de exploten van dagvaarding met producties 1 tot en met 31,
- de akte producties van A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding met producties 32 tot en met 38,
- de akte overlegging producties van A.F. Amsteldijk met producties 1 tot en met 7,
- de akte overlegging producties van [bedrijfsnaam] met producties 1 tot en met 12,
- de akte producties II van A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding met producties 39 tot en met 42,
- de op 13 november 2023 per post van A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding ontvangen usb-stick met geluidsopnames (eerder per e-mail van 7 november 2023 digitaal toegestuurd),
- de e-mail van A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding van 13 november 2023 met het verzoek om extra spreektijd,
- de per e-mail van 13 november 2023 aan partijen verzonden beslissing van de voorzieningenrechter dat het verzoek om verlenging van de spreektijd is afgewezen,
- de mondelinge behandeling van 14 november 2023,
- de pleitnota van A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding,
- de pleitnota van [bedrijfsnaam] ,
- de pleitnota van A.F. Amsteldijk.

2.De feiten

2.1.
A.F. Benelux Holding en A.F. Participatie behoren tot hetzelfde concern.
2.2.
A.F. Benelux Holding is rechthebbende voor de Benelux van een franchiseformule voor het exploiteren van fitnessclubs onder de naam Anytime Fitness die 24 uur per dag toegankelijk zijn voor sporters. A.F. Benelux Holding is bevoegd tot het sluiten van franchiseovereenkomsten met ondernemers in de Benelux.
2.3.
A.F. Benelux Holding en de eenmanszaak [handelsnaam] , vertegenwoordigd door de heer [naam] (hierna: de heer [naam] ), hebben op 16 december 2017 een franchiseovereenkomst gesloten, ter exploitatie van een Anytime Fitnessclub. In de franchiseovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald (productie 1 bij dagvaarding):
“16.NON-CONCURRENTIE
A.Tijdens de looptijd.(..)
B.Na afloop, Beëindiging of Overdracht.Het is franchisenemer niet toegestaan gedurende een periode van 12 maanden na overdracht of na afloop of beëindiging van deze Overeenkomst, direct of indirect, voor eigen rekening of als werknemer, consultant, partner, functionaris, bestuurder, aandeelhouder of financier of vennoot van een andere persoon, vennootschap of onderneming, een andere fitnessclub dan Anytime Fitness te exploiteren of daarbij betrokken te zijn, daarmee verbonden te zijn of daarin een belang te hebben:
1. op dezelfde locatie als de fitnessclub uit hoofde van deze Overeenkomst;
2. binnen een cirkel met de locatie waar de fitnessclub uit hoofde van deze Overeenkomst gevestigd is en een straal van 15 kilometer indien de andere fitness club gebruik maakt van een sleutelloos toegangssysteem en de fitness club langer dan 18 uur per dag geopend is.”
In de bijlage bij de franchiseovereenkomst staat, voor zover hier van belang, onder meer het volgende:
“20 BIJLAGE FRANCHISEOVEREENKOMST
1. Ingangsdatum:16-12-2017
2. Franchisenemer: de heer [naam]
3. Franchiselocatie: ------------------------------
4. Beschermde Gebied:
Een cirkel met als middelpunt ----------------- en een straal van ----- kilometer
met om en nabij 20000 inwoners. Bij een geringer aantal inwoners is de maximale straal 2,5 kilometer.
Indien de Franchiselocatie op het tijdstip van ondertekening van deze Franchiseovereenkomst nog niet bekend is, kon de franchisegever pas een exclusiviteitsgebied vastleggen als de franchisenemer een (fictief) adres heeft doorgegeven.”
2.4.
Op 11 september 2018 is [bedrijfsnaam] opgericht. De heer [naam] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijfsnaam] .
2.5.
Op 5 december 2018 hebben A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] een ‘intentieovereenkomst inzake samenwerking’ ondertekend. Zij hebben de afspraak gemaakt een besloten vennootschap op te richten, waarin A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] ieder voor vijftig procent aandeelhouder zullen worden. Deze op te richten vennootschap is
A.F. Amsteldijk. In de aandeelhoudersovereenkomst die omstreeks die datum ondertekend is door A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] staat, voor zover relevant, vermeld:
“5.9 Onlosmakelijk verbonden met deze Overeenkomst zijn de statuten van de Vennootschap, de managementovereenkomst en het Anytime Fitness franchisecontract inclusief alle bijlagen die Aandeelhouders zijn aangegaan met franchisegever A.F. Benelux Holding BV. Aandeelhouders verplichten zich jegens elkaar tot een loyale medewerking en de uitvoering en realisering van deze overeenkomsten en samenwerking.”
2.6.
Op 8 december 2018 hebben A.F. Benelux Holding en A.F. Amsteldijk (i.o., zo begrijpt de rechtbank), vertegenwoordigd door haar bestuurder [bedrijfsnaam] , een franchiseovereenkomst gesloten. Zij zijn daarin overeengekomen dat per die datum niet langer eenmanszaak [handelsnaam] , maar A.F. Amsteldijk franchisenemer zal zijn van
A.F. Benelux Holding.
2.7.
Op 11 december 2018 hebben A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] A.F. Amsteldijk opgericht.
2.8.
Op 15 december 2018 hebben A.F. Amsteldijk en A.F. Participatie, gezamenlijk, als huurder, een huurovereenkomst gesloten met verhuurder Stichting de Alliantie ter zake van de bedrijfsruimte gelegen aan de Amsteldijk 161 te Amsterdam ten behoeve van fitness gerelateerde activiteiten. Deze huurovereenkomst is ingegaan per 1 januari 2019 en loopt tot 1 januari 2024.
2.9.
Op 17 juli 2019 zijn A.F. Amsteldijk, als opdrachtgever, en [bedrijfsnaam] , als opdrachtnemer, een managementovereenkomst aangegaan, waarin onder meer is bepaald dat [bedrijfsnaam] het management zal voeren over A.F. Amsteldijk. In artikel 11 van de managementovereenkomst is het volgende bepaald:
“Opdrachtnemer verbindt zich, zich te houden aan de voorwaarden van de door Opdrachtgever aangegane Anytime Fitness-franchiseovereenkomst met A.F. Benelux Holding B.V. d.d. 16-12-2017. Opdrachtnemer verklaart een afschrift te hebben ontvangen van deze Anytime Fitness-franchiseovereenkomst.”
2.10.
A.F. Participatie heeft op 24 februari 2023 bij deze rechtbank een kort geding aangespannen tegen onder meer [bedrijfsnaam] . A.F. Participatie stelde zich in die procedure op het standpunt dat [bedrijfsnaam] concurrerende (personal training) activiteiten verrichtte die strijd opleverden met de franchiseovereenkomst en zij vorderde een verbod daarop. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van A.F. Participatie afgewezen. In hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch hebben A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] op 17 augustus 2023 een regeling getroffen die neergelegd is in een proces-verbaal. Die regeling luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Partijen komen ter zitting het volgende overeen:
A.F. Participatie zal uiterlijk maandag aanstaande een opsomming geven van de administratieve bescheiden die zij mist om te komen tot een prospectus die dient om te worden getoond aan mogelijke kopers van de aandelen in A.F. Amsteldijk B.V. Deze opsomming zal op schrift worden gesteld en worden gezonden aan [bedrijfsnaam] . [bedrijfsnaam] zal deze stukken vervolgens binnen een week daarna aan A.F. Participatie doen toekomen.
A.F. Participatie zal met behulp van deze stukken binnen een week na ontvangst van de
ontbrekende stukken een concept prospectus opstellen en deze aan [bedrijfsnaam] toezenden. Over de inhoud daarvan zullen partijen met elkaar overleg voeren. Als overeenstemming wordt bereikt, zal de prospectus worden toegezonden aan een aantal gegadigden. Wie dat zullen zijn, daarover zullen partijen eerst overeenstemming moeten bereiken.
Het is niet zo dat een van partijen zich hiermede heeft verplicht om haar aandelen in A.F.
Amsteldijk B.V. te verkopen. Deze overeenkomst dient er enkel toe om te bepalen welke waarde de aandelen hebben en te kijken of op basis daarvan partijen alsnog tot een schikking kunnen komen.’
2.11.
De franchiseovereenkomst eindigt, zonder verlenging, op 15 december 2023.
2.12.
A.F. Benelux Holding en A.F. Participatie hebben A.F. Amsteldijk te kennen gegeven dat niet tot verlenging van de franchiseovereenkomst zal worden overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding vorderen bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. A.F. Amsteldijk B.V. jegens A.F. Benelux Holding te veroordelen het post concurrentiebeding van artikel 16.B van de franchiseovereenkomst na te komen, en aldus te gebieden om (direct of indirect) de exploitatie van een fitnessclub op de betreffende locatie aan de Amsteldijk 161 te Amsterdam gedurende een jaar te staken na het einde van de franchiseovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel, tot een maximum van € 50.000,-;
II. [gedaagde sub 1] jegens A.F. Participatie te veroordelen het post concurrentiebeding van artikel 16.B van de franchiseovereenkomst na te komen, en aldus te verbieden om (direct of indirect) een fitnessclub te exploiteren op de betreffende locatie aan de Amsteldijk 161 te Amsterdam gedurende een jaar na het einde van de franchiseovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel, tot een maximum van € 50.000,-;
III. [gedaagde sub 1] jegens A.F. Participatie te veroordelen de afspraken
d.d. 17 augustus 2023 na te komen, teneinde (a) te komen tot een prospectus die dient om te worden getoond aan mogelijke kopers van de aandelen in
A.F. Amsteldijk B.V. en (b) inzage te verschaffen in de boekhouding van
A.F. Amsteldijk B.V., waaronder, doch niet uitsluitend:
a) Toegang tot/koppeling met de bankmutaties vanaf 1 januari 2023;
b) Toegang tot/koppeling met het online POS-kassasysteem;
c) Kopieën van alle facturen vanaf 1 januari 2023;
d) Overzicht van facturen van A.F. Amsteldijk B.V. welke door [bedrijfsnaam]
B.V. zijn betaald of privé zijn betaald, waaronder ook een kennelijke geldleningsovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en A.F. Amsteldijk B.V.
ten belope van inmiddels kennelijk € 60.300,-,
één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel, tot een maximum van € 50.000,-;
IV. A.F. Amsteldijk en/of [bedrijfsnaam] te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten ex artikel 237 Rv.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
De vorderingen I en II (het postcontractueel non-concurrentiebeding)
4.2.
A.F. Benelux Holding en A.F. Participatie leggen aan hun vorderingen onder I en II het volgende ten grondslag. De bestuurder van [bedrijfsnaam] heeft het voornemen geuit om na afloop van de franchiseovereenkomst per 15 december 2023 op de huidige locatie te Amsteldijk 161 een sportschool te exploiteren. Als hij daaraan uitvoering geeft, handelen
A.F. Amsteldijk (op grond van de franchiseovereenkomst [1] ) en [bedrijfsnaam] (op grond van artikel 5.9 van de aandeelhoudersovereenkomst [2] en artikel 11 van de management-overeenkomst [3] ) in strijd met het postcontractueel non-concurrentiebeding.
A.F. Benelux Holding en A.F. Participatie vorderen daarom nakoming van dit beding.
4.3.
[bedrijfsnaam] en A.F. Amsteldijk voeren aan dat het postcontractueel non-concurrentiebeding nietig is, omdat niet is voldaan aan de vereisten sub a, c en e van
art. 7:920 lid 2 BW.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat per 1 januari 2023 postcontractuele non-concurrentiebedingen in franchiseovereenkomsten dienen te voldoen aan het bepaalde in
art. 7:920 lid 2 BW. De vijf daarin genoemde, cumulatieve, vereisten luiden – kort samengevat – als volgt:
Het concurrentiebeding moet schriftelijk zijn vastgelegd.
Het concurrentiebeding mag uitsluitend betrekking hebben op goederen en diensten die concurreren met de goederen en diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking heeft.
Het concurrentiebeding is onmisbaar om de knowhow van de franchisegever te beschermen.
Het concurrentiebeding duurt maximaal één jaar.
Het concurrentiebeding is beperkt tot het geografische territorium waar de franchisenemer actief was.
4.5.
De franchiseovereenkomst is aanvankelijk gesloten tussen A.F. Benelux Holding en de eenmanszaak Fit bij Kenzal [4] . In de overeenkomst van overdracht [5] wordt opvolgend franchisenemer, A.F. Amsteldijk, eveneens gehouden geacht aan de reeds geldende franchiseovereenkomst, inclusief de aanhangende stukken / bijlagen. In artikel 1 onder C van de franchiseovereenkomst wordt verwezen naar een nadere verduidelijking van hetgeen als beschermd gebied, in de zin van art. 7:920 lid 2 onder e BW wordt gezien. Daartoe wordt verwezen naar de in de bijlage van de franchiseovereenkomst opgenomen beschrijving of kaart. De voorzieningenrechter begrijpt uit die omschrijving dat met de term ‘beschermd gebied’ wordt gedoeld op het gebied waar de franchisenemer actief is, dan wel mag zijn, op grond van de franchiseovereenkomst. Dit is, zo begrijpt de voorzieningen-rechter, tevens het afgebakende gebied waarbinnen de beperkingen, die het postcontractueel non-concurrentiebeding met zich meebrengen, gelden. Welk gebied dit precies is, zou moeten volgen uit de hiervoor genoemde bijlage bij de franchiseovereenkomst, waar overigens ook in artikel 1 onder A van de franchiseovereenkomst, voor een beschrijving van de locatie, naar wordt verwezen. Bij raadpleging van die bijlage blijkt echter dat zowel de ‘franchiselocatie’ als het ‘beschermde gebied’ niet zijn ingevuld. Ook de passage daar direct onder, waarin ‘een cirkel met als middelpunt’ en ‘een straal van ---- kilometer’ staan, is niet ingevuld. Evenmin is een door beide partijen ondertekende kaart, als omschreven in de bijlage, in het geding gebracht. Gesteld noch gebleken is dat er op enig moment na het sluiten van de franchiseovereenkomst met de eenmanszaak Fit bij Kenzal, en de overname als franchisenemer door A.F Amsteldijk, nog een nadere op schrift gestelde, door franchisegever en franchisenemer ondertekende, invulling is gegeven aan wat dient te worden verstaan onder het beschermde gebied.
4.6.
Gelet op het voorgaande, en nu het tegendeel niet is gebleken, moet er in dit kort geding vanuit gegaan worden dat niet schriftelijk vastgelegd is wat wordt verstaan onder het beschermde gebied, waarbinnen franchisenemer A.F. Amsteldijk haar onderneming exploiteert. Er is dus niet schriftelijk neergelegd binnen welk geografisch gebied het postcontractueel non-concurrentiebeding gelding heeft, terwijl dit een wezenlijk element is van een dergelijk beding. De stelling van A.F. Benelux Holding en A.F. Participatie dat het om dezelfde locatie gaat als de locatie waar A.F Amsteldijk nu op grond van de franchiseovereenkomst een Anytime Fitness Club exploiteert, maakt dit niet anders. Daarmee is nog niet aan het schriftelijkheidsvereiste (onderdeel a) met betrekking tot de geografische ligging (onderdeel e) voldaan. Ook de omstandigheid dat de huidige locatie aan de Amsteldijk ten tijde van het sluiten van de franchiseovereenkomst nog niet bekend was, maakt dat niet anders. Dit weerhield de franchisegever er immers niet van om de franchiseovereenkomst, toen dit wel bekend was, op dit punt, schriftelijk aan te vullen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat er een grote kans bestaat dat in een (eventuele) bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het postcontractueel non-concurrentiebeding nietig is, omdat niet is voldaan aan (minimaal één of meer van de hierboven genoemde) in art. 7:920 lid 2 BW neergelegde vereisten. Gelet hierop is de onder I en II gevorderde nakoming daarvan niet toewijsbaar.
Vordering III (de op 17 augustus 2023 gemaakte afspraken)
4.7.
A.F. Participatie vordert nakoming door [bedrijfsnaam] van de tussen hen op 17 augustus 2023 tijdens de mondelinge behandeling bij het gerechtshof gemaakte afspraken [6] . Zij stelt daartoe dat [bedrijfsnaam] zich niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraken en dat zij daardoor het opstellen van een prospectus, die een potentiële koper van de aandelen in A.F. Participatie een eerlijk inzicht verschaft in wat te koop wordt aangeboden, bemoeilijkt. Daarmee frustreert [bedrijfsnaam] volgens A.F. Participatie de verkoop van de aandelen. Volgens [bedrijfsnaam] heeft A.F. Participatie om verschillende redenen geen belang (meer) bij de onder III gevorderde inzage.
4.8.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de afspraken die zijn gemaakt bij het hof, daar waar het de te overleggen bescheiden betreft, niet specifiek, maar algemeen, van aard zijn. Deze afspraken zijn, zo blijkt uit het proces-verbaal, gemaakt om de onderhandelingen tussen A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] over de mogelijke verkoop van hun aandelen in A.F Amsteldijk te faciliteren. Van belang voor de vraag of partijen op dit punt nader tot elkaar konden komen, was, zo begrijpt de voorzieningenrechter, de behoefte van
A.F. Participatie aan administratieve bescheiden om te kunnen komen tot het opstellen van een prospectus voor mogelijke kopers, een en ander in overleg met [bedrijfsnaam] .
4.9.
Daarvan uitgaande was de eerste stap in het kader van de tussen partijen gemaakte afspraken dat door A.F. Participatie een opsomming werd gegeven van de administratieve bescheiden die zij miste en die van belang waren voor het opstellen van een prospectus. Dit is ook gebeurd. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar het e-mailverkeer tussen partijen gedurende de tweede helft van augustus 2023 en in het bijzonder naar de producties 19 en 38 van A.F. Participatie en A.F. Benelux Holding. Door A.F. Participatie is in die e-mails (herhaaldelijk) een opsomming van de verlangde (toegang tot) gegevens verstrekt. In die correspondentie had [bedrijfsnaam] aanvankelijk kenbaar gemaakt dat de toegang tot de bankmutaties akkoord was, het POS-kassasysteem haar niet bekend was en dat het verlangde overzicht van betalingen namens A.F. Amsteldijk, door [bedrijfsnaam] of in privé, wanneer de accountant terug was van vakantie door die accountant kon worden aangeleverd. Eisers stellen dat (de heer) [naam] (Holding) op enig moment de toegang tot de boekhouding heeft geblokkeerd. Deze stelling is ter zitting door [bedrijfsnaam] onbetwist gelaten. Reeds daarom kan de voorzieningenrechter [bedrijfsnaam] niet volgen in haar verweer dat A.F. Participatie geen belang meer heeft bij het onder III gevorderde omdat [bedrijfsnaam] de gemaakte afspraken al is nagekomen.
4.10.
De voorzieningenrechter volgt [bedrijfsnaam] ook niet in haar verweer dat
A.F. Participatie geen belang heeft bij toegang tot onder meer het kassasysteem en de bankmutaties, omdat A.F. Participatie toegang heeft tot ‘alle gegevens’. Met de enkele onder randnummer 43 van haar pleitnota gegeven onderbouwing dat A.F. Participatie (via franchisegever A.F. Benelux Holding) toegang heeft tot camera’s, ledensysteem, in-/uitschrijvingen, incasso’s, bestellingen, en telefoonhistorie, is niet aannemelijk geworden, zeker zonder nadere toelichting, die ontbreekt, dat A.F. Participatie daarmee ook over informatie beschikt die vergelijkbaar is met toegang tot het kassasysteem en de bankmutaties. Voor zover [bedrijfsnaam] haar standpunt dat A.F. Participatie toegang heeft tot ‘alle gegevens’ wil staven met de door haar als productie 8 in het geding gebrachte maandrapportages van de boekhouder/senior controller van Anytime Fitness, is dit, zonder nadere toelichting, die ook hier ontbreekt, evenmin overtuigend. Het betreft enkel gegevens tot en met februari 2023.
4.11.
De voorzieningenrechter kan [bedrijfsnaam] evenmin volgen in haar stelling dat
A.F. Participatie geen belang meer zou hebben bij de gevorderde toegang tot, dan wel overlegging van, de gevorderde gegevens, omdat er reeds een prospectus is opgesteld. Die prospectus is immers opgesteld zonder de meest recente gegevens, waar A.F. Participatie niet op een andere wijze dan via A.F Amsteldijk over kan beschikken. Deze gegevens zijn van belang voor een actuele inschatting van de vermogenspositie van A.F Amsteldijk, waartoe, onder meer, de actuele schuldenpositie van A.F Amsteldijk behoort.
4.12.
Als uitgangspunt dient dan ook te gelden dat A.F. Participatie wel degelijk belang heeft bij de door haar ingestelde vordering. De voorzieningenrechter ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of de concreet gevraagde informatie, uitgaande van de tussen partijen gemaakte afspraken, een legitiem doel dient. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter, voor zover binnen het kader van dit kort geding valt te beoordelen, het geval. Om in een prospectus een reëel beeld te kunnen scheppen, en een reële verkoopwaarde van de aandelen te kunnen bepalen, is immers de vermogenspositie van belang en in dat kader dient de toegang tot de bankmutaties een legitiem doel. Hetzelfde geldt voor het online kassasysteem. De onder c) verlangde kopieën van facturen kunnen bovendien, onder meer, nuttig zijn bij het bepalen van de schuldenpositie/het totaal aan schuldeisers. Hetzelfde geldt voor het onder d) nader omschreven overzicht van facturen van A.F Amsteldijk, die door [bedrijfsnaam] of in privé zijn betaald, waaronder een kennelijke geldleningsovereenkomst tussen [bedrijfsnaam] en A.F Amsteldijk. Relevant bij het opstellen van een prospectus ten behoeve van de verkoop is immers dat ook de actuele schuldensituatie zo goed mogelijk in kaart wordt gebracht. Dat er sprake is van schulden wordt door [bedrijfsnaam] niet ontkend, zij stelt echter dat er op deze schulden wordt afgelost. Het betreft ten slotte, naast toegang tot het online kassasysteem, onder sub a) en c) een duidelijk afgebakende periode vanaf 1 januari 2023 en daar waar het overzicht van facturen betreft een duidelijk omschreven groep van facturen/betalingen. De voorzieningenrechter kan [bedrijfsnaam] dan ook niet volgen in haar betoog dat
A.F. Participatie, ten onrechte, inzage in de volledige boekhouding verlangt.
4.13.
Het onder III gevorderde, – kort samengevat – het verschaffen van inzage in de boekhouding van A.F Amsteldijk, waaronder doch niet uitsluitend de onderdelen a) tot en met d) zal, gelet op het voorgaande worden toegewezen, met dien verstande dat de veroordeling zich alleen zal uitstrekken tot het verstrekken van (toegang tot) de expliciet onder a) tot en met d) beschreven onderdelen. De vordering is voor zover deze ziet op de passage ‘waaronder, doch niet uitsluitend’ naar het oordeel van de voorzieningenrechter te onbepaald, zodat de vordering op dit punt niet toewijsbaar is.
4.14.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt op de wijze zoals in de beslissing is bepaald.
De proceskosten
4.15.
A.F. Benelux Holding zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van A.F. Amsteldijk worden veroordeeld, die tot heden begroot worden op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.079,00
totaal € 1.755,00.
4.16.
Aangezien A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] elk op enig punt in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [bedrijfsnaam] om de afspraken tussen A.F. Participatie en [bedrijfsnaam] zoals neergelegd in het proces-verbaal van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 17 augustus 2023 na te komen, teneinde te komen tot een prospectus die dient om te worden getoond aan mogelijke kopers van de aandelen in A.F. Amsteldijk, en binnen één week na betekening van dit vonnis inzage te verschaffen in de boekhouding van A.F. Amsteldijk, op de volgende onderdelen:
a. a) Toegang tot/koppeling met de bankmutaties vanaf 1 januari 2023;
b) Toegang tot/koppeling met het online POS-kassasysteem;
c) Kopieën van alle facturen vanaf 1 januari 2023;
d) Overzicht van facturen van A.F. Amsteldijk die door [bedrijfsnaam] zijn betaald of privé zijn betaald, waaronder ook een kennelijke geldleningsovereenkomst tussen [bedrijfsnaam] en A.F. Amsteldijk ten belope van inmiddels kennelijk € 60.300,-.
5.2.
veroordeelt [bedrijfsnaam] om aan A.F. Participatie een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [bedrijfsnaam] niet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000,- is bereikt,
5.3.
veroordeelt A.F. Benelux Holding in de proceskosten, aan de zijde van
A.F. Amsteldijk tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen A.F. Participatie en
[bedrijfsnaam] , in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023.
cb

Voetnoten

1.Zie r.o. 2.3. en 2.6.
2.Zie r.o. 2.5.
3.Zie r.o. 2.9.
4.Zie r.o. 2.3.
5.Zie r.o. 2.6.
6.Zie r.o. 2.10.