ECLI:NL:RBAMS:2024:4739

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
C/13/753317 / KG ZA 24-588
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op verspreiding van onrechtmatig televisieitem over truckbouwer

In een kort geding dat op 30 juli 2024 werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers, bestaande uit drie besloten vennootschappen en een directeur, een verbod gevraagd op de verdere verspreiding van een televisieitem dat hen in een negatief daglicht stelde. Het item, geproduceerd door Noordkaap TV Producties en uitgezonden door Talpa TV, betrof beschuldigingen van oplichting en andere strafbare feiten met betrekking tot de verkoop van expeditietrucks. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2024 werd duidelijk dat de eisers zich benadeeld voelden door de uitzending, die hen als oplichters neerzette, en dat dit ernstige gevolgen had voor hun reputatie en bedrijfsvoering. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de eisers zwaarder wogen dan de vrijheid van meningsuiting van de producenten van het programma. De rechter stelde vast dat de beschuldigingen in het item niet voldoende waren onderbouwd en dat de wijze waarop de confrontatie met de eiser plaatsvond, onterecht de suggestie wekte dat hij zich schuilhield. De rechter verbood Noordkaap en Talpa om het item verder te verspreiden, te herhalen of online beschikbaar te houden, en legde dwangsommen op voor eventuele overtredingen. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van de eisers toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/753317 / KG ZA 24-588 MdV/MV
Vonnis in kort geding van 30 juli 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 3] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
eisers bij conceptdagvaarding,
advocaat mr. R. Klöters te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDKAAP TV PRODUCTIES BV,
gevestigd te Steenwijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TALPA TV BV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.A.K. van den Berg te Amsterdam.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 17 juli 2024 hebben eisers de dagvaarding toegelicht. Gedaagden, hierna ook Noordkaap en Talpa, hebben verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren voor zover van belang aanwezig:
aan de zijde van eisers: eiser sub 4 (hierna [eiser 4] , tevens DGA van eiseressen sub 1 tot en met 3) met mr. Klöters en zijn kantoorgenote mr. M. Jacobs;
aan de zijde van Noordkaap en Talpa: [naam 1] en [naam 2] van Talpa en
[naam 3] van Noordkaap met mr. Van den Berg.
Na verder debat is vonnis bepaald op 30 juli 2024.

2.De feiten

2.1.
Eiseres sub 2 (hierna [eiser 2] ) is een onderneming van [eiser 4] en is gespecialiseerd in het bouwen en ombouwen van voertuigen tot expeditietrucks (
offroad campers).
2.2.
In mei 2021 hebben RXB B.V. (hierna RXB) als koper en [eiser 2] als verkoper een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een zogenoemde
Vrachtwagencombinatie(een vrachtwagen met opbouw in de vorm van een container, ingericht als werk/leefunit). In artikel 1.1 van de koopovereenkomst staat onder meer dat koper op zoek is naar een voertuig dat hem in staat stelt voor langere tijd geheel selfsupporting (
off-grid) in onherbergzame gebieden de wereld over te reizen. In artikel 1.5 staat onder meer dat koper door gebieden zal trekken die veel van het voertuig en de opbouw vergen (
off-roadterreinrijden). Namens RXB is de overeenkomst ondertekend door haar directeur [naam 4] . Zijn partner is [naam 5] .
2.3.
Op 4 maart 2022 heeft RXB bij deze rechtbank een civiele zaak aanhangig gemaakt tegen [eiser 2] omdat de truck in haar visie gebreken vertoont en niet voldoet aan hetgeen zij op basis van de koopovereenkomst mocht verwachten. Ter verzekering van haar vordering heeft RXB conservatoir beslag gelegd op een nieuwe expeditietruck en op de bankrekening van [eiser 2] . In een tussenvonnis van 4 januari 2023 heeft de rechtbank opdracht gegeven aan een deskundige om de vraag te beantwoorden of de truck beantwoordt aan de overeenkomst en dus geschikt is voor het in de overeenkomst beschreven reisdoel van RXB.
2.4.
Noordkaap produceert het televisieprogramma [naam programma] dat wordt gepresenteerd door [naam 3] . Het programma wordt uitgezonden op de televisiezender SBS6, welke zender eigendom is van Talpa. Het programma richt zich op mensen die te maken hebben met onrecht en om wat voor reden dan ook niet geholpen worden door de politie of andere instanties.
2.5.
Bij e-mail van 12 juni 2023 hebben [naam 4] en [naam 5] aan [naam 3] bericht dat zij “
mogelijk een interessante casus” hebben. In de e-mail staat onder meer: “
Het gaat om – denken we – een beroepsoplichter in campers”. Ook staat in de e-mail: “
Zelf zijn we ook al veel geld kwijt en zitten we al 2 jaar met deze man in een proces. Binnenkort komt een specialist van de rechtbank naar ons product kijken en dit beoordelen.
2.6.
Op 7 september 2023 heeft een door [naam 3] ingeschakelde acteur [eiser 4] aangesproken in de bedrijfsruimte van [eiser 4] . De acteur heeft [eiser 4] onder valse voorwendselen meegenomen naar de openbare weg. Daar heeft [naam 3] , in het bijzijn van [naam 4] en [naam 5] , [eiser 4] overvallen en hem geconfronteerd met de klachten van [naam 4] en [naam 5] . De confrontatie is gefilmd voor het programma [naam programma] .
2.7.
Bij e-mail van 13 oktober 2023 heeft de toenmalige advocaat van [eiser 2] Noordkaap onder meer bericht dat zij [eiser 2] en [eiser 4] onterecht in diskrediet heeft gebracht. Verzocht is [eiser 4] onherkenbaar in beeld te brengen, zijn stem te vervormen en zijn voor- en achternaam niet te noemen. Ook is verzocht de bedrijfsnaam [eiser 2] niet te gebruiken.
2.8.
Bij e-mail van 17 oktober 2023 heeft de advocaat van Noordkaap geantwoord dat [eiser 2] en [eiser 4] minimaal zes weken voor de uitzending van de beelden nader zullen worden geïnformeerd.
2.9.
Bij e-mail van 22 december 2023 heeft de advocaat van Noordkaap bericht dat de vermoedelijke uitzenddatum 11 februari 2024 is. [eiser 4] is in de gelegenheid gesteld uiterlijk 12 januari 2024 een verklaring af te geven. Verder staat in de e-mail dat in de voorgenomen uitzending het gezicht van [eiser 4] zal worden geblurd, zijn achternaam zal worden ingekort tot een initiaal, zijn privé-adres niet zal worden verstrekt en dat zijn nummerbord eveneens zal worden geblurd. Tot slot staat in de e-mail dat de naam van de onderneming ( [eiser 2] ) wel zal worden genoemd.
2.10.
Bij e-mail van 4 januari 2024 heeft de toenmalige advocaat van [eiser 2] verzocht de stem van [eiser 4] te vervormen. Ook is (wederom) verzocht de bedrijfsnaam [eiser 2] niet te noemen. Tot slot is verzocht in de uitzending te vermelden dat de zaak tussen RXB en [eiser 2] onder de civiele rechter is.
2.11.
Bij e-mail van 8 januari 2024 heeft de advocaat van Noordkaap bericht dat de stem van [eiser 4] zal worden vervormd en dat in de uitzending zal worden vermeld dat de kwestie onder de rechter is. Noordkaap ziet, aldus de e-mail, geen aanleiding de naam [eiser 2] niet te noemen.
2.12.
Bij e-mail van 10 januari 2024 heeft de toenmalige advocaat van [eiser 2] bericht akkoord te gaan met de inhoud van de e-mail van 8 januari 2024. Ook staat in de e-mail van 10 januari 2024: “
Cliënte stelt uw cliënte hierdoor reeds nu voor alsdan aansprakelijk indien en voor zover er onwaarheden worden verkondigd in het programma.
2.13.
Op 25 februari 2024 is het programma [naam programma] met daarin het item over [eiser 2] en [eiser 4] uitgezonden op SBS6 (hierna het item). Eisers hebben hiervan een transcript in het geding gebracht, alsmede een USB-stick met daarop het item.
2.14. Het item is tot op heden online beschikbaar (op de websites [webadres 1] en [webadres 2] ). Een herhaling van het item is aangekondigd in de uitzending van [naam programma] van 6 augustus 2024.
2.15.
Bij brief van 10 juni 2024 heeft de huidige advocaat van [eiser 2] Talpa bericht dat het item zeer schadelijk is voor de eer, goede naam, reputatie en persoonlijke levenssfeer van eisers en dus onrechtmatig is. Talpa is – kort gezegd – gesommeerd iedere verdere openbaarmaking van het item te staken, het item van het internet te halen, in de eerstvolgende uitzending van [naam programma] een rectificatietekst in beeld te brengen en de door eisers geleden schade te vergoeden.
2.16.
Bij e-mail 14 juni 2024 heeft de advocaat van Noordkaap en Talpa bericht dat aan deze sommatie geen gehoor zal worden gegeven. Bij e-mail van 19 juni 2024 heeft de advocaat van eisers bericht dat zij zich genoodzaakt zien de kwestie aan de voorzieningenrechter voor te leggen.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – kort gezegd – het volgende:
I. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te verbieden het item dat betrekking heeft op eisers niet verder te verspreiden of te herhalen;
II. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te verbieden op welke wijze dan ook te stellen of te suggereren dat eisers zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting of andere strafbare feiten;
III. Noordkaap op straffe van dwangsommen te gebieden het item van de website [webadres 1] te verwijderen en verwijderd te houden;
IV. Noordkaap op straffe van dwangsommen te gebieden het item uit het (cache) archief van de website [webadres 1] te verwijderen en verwijderd te houden;
V. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden het item van de website [webadres 2] te verwijderen en verwijderd te houden;
VI. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden het item uit het (cache) archief van de website [webadres 2] te verwijderen en verwijderd te houden;
VII. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden na de hiervoor onder III. en V. gevorderde verwijderingen in de Google Search Console het verzoek te doen tot de-indexatie van de URL’s waar het in die vordering genoemde item is gepubliceerd;
VIII. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden alle door hen op sociale media (waaronder Instagram en X) geplaatste berichten over het item, inclusief de door daarbij door derden geplaatste reacties, te verwijderen en verwijderd te houden;
IX. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden aan het begin van de eerstvolgende aflevering van het nieuwe seizoen van het programma [naam programma] , alsmede aan het begin van de eerstvolgende herhaling, een rectificatietekst te tonen en door [naam 3] te laten uitspreken, die erop neerkomt dat [eiser 2] en [eiser 4] ten onrechte zijn beschuldigd van oplichting en dat dit door de voorzieningenrechter onrechtmatig is bevonden;
X. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden diezelfde rectificatietekst te plaatsen op de website [webadres 1] en op de website [webadres 2] ;
XI. Noordkaap en Talpa hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 4]
van € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding en tot betaling aan eisers van
€ 75.000,- aan materiële schadevergoeding;
XII. Noordkaap en Talpa te veroordelen in de proces- en nakosten;
XIII. die voorzieningen te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie aangewezen acht, al dan niet verzwaard met een dwangsom.
3.2.
Eisers stellen hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. Het televisieprogramma [naam programma] heeft zich laten misbruiken door een rancuneuze klant (RXB) van [eiser 2] . RXB voert een lastercampagne tegen eisers. Eisers ontvangen dreigbrieven die vermoedelijk afkomstig zijn uit de kring van personen rondom RXB. Zonder enige noodzaak en onder valse voorwendselen is [eiser 4] op 7 september 2023 door [naam 3] (met draaiende camera’s) overvallen. Het programma [naam programma] heeft vervolgens op sensationele, eenzijdige en confronterende wijze aandacht besteed aan een zakelijk geschil dat onder de rechter is. Hierbij is [eiser 4] ten onrechte neergezet als een oplichter die verschillende slachtoffers zou hebben gemaakt. In het item worden verschillende beschuldigingen geuit, onder meer over de staat waarin de truck verkeert, waarvoor bewijs ontbreekt. De gevolgen van de uitzending zijn funest voor eisers. [eiser 2] is niet meer levensvatbaar en daardoor zijn ook de inkomsten van [eiser 4] opgedroogd. Daarnaast ondervindt [eiser 4] ook op persoonlijk gebied ernstige gevolgen van de uitzending. Een en ander maakt dat de belangen van eisers zwaarder wegen dan de vrijheid van meningsuiting van Noordkaap en Talpa. Noordkaap en Talpa stellen geen misstand aan de kaak en zij stellen ten onrechte dat sprake is van andere “slachtoffers”.
3.3.
Noordkaap en Talpa hebben – samengevat weergegeven – het volgende verweer gevoerd. [naam 3] is een serieuze onderzoeksjournalist die zich niet voor het karretje heeft laten spannen van [naam 4] en [naam 5] . In het item doen [naam 4] en [naam 5] hun verhaal, alsmede een deskundige (Tim Coronel) en de elektricien die in opdracht van [eiser 2] aan de truck werkzaamheden heeft verricht. De strekking van dit verhaal is dat zeer veel geld is betaald (een kwart miljoen euro) voor een truck die geschikt zou moeten zijn voor gebruik onder extreme omstandigheden, maar dat niet is. Omdat [naam 4] en [naam 5] weten dat meerdere klanten van [eiser 2] vergelijkbare problemen hebben, hebben zij publicitaire aandacht gezocht. Het betreft dan onder meer de Oostenrijker [naam 6] , die geen truck geleverd heeft gekregen en desondanks zijn aanbetaling van € 140.000,- niet heeft teruggekregen. Noordkaap heeft niet in strijd gehandeld met haar (journalistieke) verplichtingen door [naam 4] en [naam 5] een podium te bieden voor het vertellen van hun ervaringen. Noordkaap heeft [eiser 4] de gelegenheid gegeven hierop te reageren, maar van die gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt. Het is de vrijheid van [naam 3] als journalist om te bepalen op welke wijze hij aandacht besteedt aan [eiser 2] en [eiser 4] . In dit geval is ervoor gekozen het item op te bouwen uit een confrontatie en uit interviews met personen die hun eigen mening geven (Coronel, de elektricien, [naam 6] , [naam 4] en [naam 5] ). [naam 3] praat als
voice overde verschillende onderdelen aan elkaar. [naam 3] vervult dus slechts een ‘boodschappersfunctie’ en maakt zich de beschuldigingen van de geïnterviewden niet eigen. Nergens in het item noemt [naam 3] [eiser 4] of [eiser 2] een oplichter. Het woord ‘oplichting’ komt weliswaar enkele keren voor in het item, maar wordt enkel gebruikt door de geïnterviewden. De beschuldigingen die zien op de gebreken aan de truck vinden steun in het ter beschikking staande feitenmateriaal. In het deskundigenrapport van 10 januari 2024 dat in opdracht van de rechtbank is opgesteld staat dat de truck “
geenszins betrouwbaar en deugdelijk kan worden ingezet in zware omgevingen zoals aangegeven in de beoogde reisdoelen, beschreven in de koopovereenkomst.” De bronnen die melding maken van gebreken aan de truck (T. Coronel en de elektricien) zijn betrouwbaar. Al met al zijn Noordkaap en Talpa van mening dat toewijzing van de vorderingen een te grote inbreuk zou vormen op hun vrijheid van meningsuiting. Hierbij is van belang dat tal van maatregelen zijn genomen om de privacybelangen van [eiser 4] te beschermen, zoals het niet noemen van zijn achternaam, het blurren van zijn gezicht en het vervormen van zijn stem.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseressen sub 1 en 3 spelen geen rol in het item. Hun rol in dit kort geding is niet nader toegelicht. Zij zullen dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Er wordt in dit verband geen proceskostenveroordeling uitgesproken omdat Noordkaap en Talpa niet of nauwelijks extra kosten hebben moeten maken om verweer te voeren tegen eiseressen sub 1 en 3.
4.2.
Mede door de voorgenomen herhaling van het item op 6 augustus 2024 hebben [eiser 2] en [eiser 4] een spoedeisend belang bij het instellen van hun vorderingen in dit kort geding. Dat de eerste uitzending reeds heeft plaatsgevonden op 25 februari 2024 en dat er tussen dat moment en de sommatiebrief van 10 juni 2024 (zie 2.15) enige tijd is verstreken, maakt niet dat het spoedeisend belang ontbreekt. [eiser 4] heeft hierover op de mondelinge behandeling verklaard dat het enige tijd heeft geduurd om te spreken met zijn rechtsbijstandsverzekering en om een nieuwe advocaat te zoeken. Het staat [eiser 2] en [eiser 4] bovendien vrij een kort geding te beginnen, ondanks dat partijen blijkens de correspondentie die is gevoerd tussen 12 oktober 2023 en 10 januari 2024 (zie 2.7 tot en met 2.12) over een aantal zaken overeenstemming hebben bereikt. Die correspondentie is gevoerd vóór [eiser 2] en [eiser 4] kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van het item. De toenmalige advocaat van [eiser 2] heeft bovendien in zijn laatste e-mail de mogelijkheid open gehouden in actie te komen “
voor zover er onwaarheden worden verkondigd in het programma.
4.3.
Toewijzing van de vorderingen van [eiser 2] en [eiser 4] houdt een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht van Noordkaap en Talpa op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, indien de inhoud van het item onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse – in beginsel gelijkwaardige – belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van Noordkaap en Talpa is er met name in gelegen dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser 2] en [eiser 4] is er met name in gelegen dat zij niet lichtvaardig worden blootgesteld aan verdachtmakingen en dat het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (zoals gewaarborgd in art 8 EVRM) niet onnodig wordt geschonden. Bij deze belangenafweging dienen alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te worden genomen.
4.4.
In dit geval worden met name de volgende omstandigheden relevant geacht:
(1) de aard en de inkleding van de gepubliceerde verdenkingen;
(2) de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van de misstand die het item aan de kaak beoogt te stellen;
(3) de mate waarin de beschuldigingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal; en
(4) de ernst van de te verwachten gevolgen voor [eiser 2] en [eiser 4] .
De verschillende omstandigheden zullen hierna niet afzonderlijk, maar in samenhang worden besproken.
4.5.
Het programma [naam programma] opent met de door [naam 3] uitgesproken mededeling: “
In [naam programma] help ik mensen met zeer uiteenlopende problemen die om wat voor reden dan ook niet direct door politie of instanties worden geholpen.” Voorshands wordt het verweer van Noordkaap dat de gemiddelde kijker deze mededeling niet exclusief zal relateren aan hetgeen vervolgens in de uitzending aan bod komt onjuist geacht. Integendeel, de gemiddelde kijker zal juist wèl veronderstellen dat de personen die in de uitzending aan bod komen nergens anders hulp kunnen krijgen. De desbetreffende mededeling van [naam 3] is niet van toepassing op [naam 4] en [naam 5] . Bij deze rechtbank is een civiel geschil aanhangig tussen RXB ( [naam 4] en [naam 5] ) en [eiser 2] . RXB wordt hierin bijgestaan door een advocaat die ter verzekering van haar vordering conservatoir beslag heeft gelegd ten laste van [eiser 2] . Dit beslag heeft doel getroffen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis een deskundigenrapportage gelast en het definitieve rapport is op 10 januari 2024 verstrekt. Aangenomen kan worden dat de rechtbank, nadat partijen nog hebben mogen reageren op dit rapport, binnen een redelijke termijn een eindvonnis zal wijzen. Dit betekent dat [naam 4] en [naam 5] “hun recht” wel degelijk kunnen behalen zonder hiervoor publicitaire aandacht te zoeken.
4.6.
Noordkaap en Talpa worden niet gevolgd in hun verweer dat [naam 3] alleen een boodschappersfunctie vervult door [naam 4] en [naam 5] aan het woord te laten en dat hij zelf geen beschuldigingen uit jegens [eiser 2] en [eiser 4] . Weliswaar is juist dat [naam 3] zijn woorden deels zorgvuldig kiest (“
volgens het stel”, “
het stel voelt zich opgelicht”, “
in hun ogen” en “
niet de enigen die zich slachtoffer voelen”), maar daar staat tegenover dat hij in het item ook de volgende uitlatingen doet:
- [naam 3] zegt: “
Wij sporen hem op. En we gaan de confrontatie aan. Het gaat om een kwart miljoen. De slachtoffers zijn ten einde raad en hebben dringend hulp nodig.
- [naam 3] zegt: “
Ze betaalden bijna een kwart miljoen, maar kwamen bedrogen uit.”- [naam 3] zegt: “
Als wij onderzoek doen naar deze camperbouwer, heeft hij zo ongeveer zijn hele huisraad op Marktplaats staan. Van spullen die in de loods staan tot een bank en een eettafel. Alles staat te koop. Zou hij van plan zijn binnenkort te vertrekken?
- In aanloop naar de confrontatie zegt [naam 3] : “
Het is de hoogste tijd voor de confrontatie […]. Ook slachtoffers [naam 4] en [naam 5] zijn erbij.” En “
Tot op dit moment is het een man die eigenlijk een beetje vast zit in zijn eigen gedachten. Die niet mee wil denken met zijn slachtoffers.
- Ten tijde van de confrontatie zegt [naam 3] : “
[eiser 4] , zij zijn niet de enige slachtoffers. Er zijn meer mensen die hele grote problemen hebben met jou. Je hele huisraad staat te koop. Weet even, we laten je er niet bij zitten, [eiser 4] . Hé, waarom ga je niet gewoon gesprekken aan [eiser 4] ?
- Direct na de confrontatie spreekt [naam 3] de voicemail van [eiser 2] in en zegt: “
Weet even dat wij hier komen om mensen te helpen. Wij willen het gesprek aan met jou om dit op een hele normale manier op te lossen. Je bent er nu vandoor gegaan. […]. Wij stoppen hier niet [eiser 4] . We houden je in de gaten. En linksom of rechtsom gaan wij hier iets mee doen. Je kunt deze mensen niet in de kou laten staan. […]
4.7. De onder 4.6 geciteerde uitlatingen van [naam 3] wekken de suggestie dat [eiser 4] een oplichter is. Die suggestie vloeit onmiskenbaar voort uit de woorden ‘opsporen’, ‘de confrontatie aangaan’, ‘slachtoffers’ en ‘bedrogen’. De suggestie wordt nog versterkt doordat [naam 4] in beeld wordt gebracht met zijn naam voorzien van de ondertitel ‘slachtoffer’. Verder suggereert [naam 3] dat [eiser 4] hoe dan ook het gesprek niet wil aangaan en mogelijk met de noorderzon vertrekt om zijn “slachtoffers” te slim af te zijn. Ook dit suggereert een vorm van oplichting. Tot slot is in dit kader van belang dat op enig moment in het item (tegelijkertijd met het interview met de elektricien) een ‘reconstructie’ wordt getoond met een louche ogende figurant die [eiser 4] moet voorstellen.
4.8.
Noordkaap en Talpa hebben terecht aangevoerd dat het in beginsel aan de journalist is om de vorm te kiezen waarin hij zijn uitlatingen doet. Het staat een journalist dus vrij om te kiezen voor een ‘confrontatie’ waarin hij zijn ‘slachtoffer’ (met een draaiende cameraploeg) overvalt. Dit neemt echter niet weg dat het gebruik van deze methode bij de gemiddelde kijker onmiskenbaar de suggestie wekt dat degene die wordt overvallen zich schuil houdt en het gesprek niet wenst aan te gaan. In dit geval doet [naam 3] het ook nog eens voorkomen dat hij [eiser 4] alleen te spreken kan krijgen door gebruik te maken van een acteur die [eiser 4] onder valse voorwendselen naar de openbare weg ‘lokt’. De voorzieningenrechter acht de suggestie die hierdoor wordt gewekt voorshands onterecht. Voorafgaand aan de confrontatie heeft [naam 3] geen enkele poging ondernomen om [eiser 4] op een normale manier te spreken te krijgen. [naam 3] beschikt niet over concrete aanwijzingen dat [eiser 4] hieraan niet had willen meewerken. Integendeel, [eiser 4] (althans [eiser 2] ) is in rechte verschenen en heeft bij monde van een advocaat verweer gevoerd tegen de vordering van RXB. Van schuil houden is dus geen sprake. Als daar al sprake van was geweest had [naam 3] desnoods ook contact op kunnen nemen met de advocaat van [eiser 2] en [eiser 4] .
4.9.
Vervolgens hebben Noordkaap en Talpa aangevoerd dat hun beschuldigingen steun vinden in het ter beschikking staande feitenmateriaal. Zij hebben in dit verband verwezen naar het deskundigenrapport dat in opdracht van de rechtbank is opgesteld en naar de verklaringen van Coronel en de elektricien die in de ogen van Noordkaap en Talpa betrouwbaar zijn. Zij miskennen hiermee dat dit feitenmateriaal met name ziet op de technische gebreken aan de door RXB aangeschafte truck en dat de vraag naar de conformiteit in dit kort geding niet centraal staat. Die vraag staat centraal in de door RXB aanhangig gemaakte civiele procedure. Als er in dit kort geding al vanuit zou worden gegaan dat de truck non-conform is (niet beantwoordt aan de koopovereenkomst), dan rechtvaardigt dit niet de beschuldiging (althans de suggestie) van oplichting aan het adres van [eiser 4] en [eiser 2] .
4.10.
Dit zou mogelijk anders zijn indien sprake zou zijn van een misstand, bezien vanuit het algemeen belang, bijvoorbeeld indien sprake zou zijn van een patroon van gedupeerden. Dit is onvoldoende gebleken. Noordkaap en Talpa hebben in dit verband verwezen naar een enkel ander ‘slachtoffer’, te weten [naam 6] , maar ten aanzien van hem staat vast dat hij een expeditietruck bij [eiser 2] heeft besteld, maar zelf de koopovereenkomst heeft geannuleerd. Volgens de verkoopvoorwaarden kreeg hij in beginsel geen geld terug. Wel heeft [eiser 2] hem nog oplossingen voorgesteld waarop hij niet is ingegaan. Van enige oplichting is ook hier voorshands geen sprake.
4.11.
De hiervoor onder 4.5 tot en met 4.10 genoemde omstandigheden wegen in de belangenafweging in het nadeel van Noordkaap en Talpa. Dat zij maatregelen hebben getroffen om de pricacy van [eiser 4] te waarborgen (onder meer het niet noemen van zijn achternaam, het blurren van zijn gezicht en het vervormen van zijn stem) maakt dit niet anders omdat in het item de bedrijfsnaam [eiser 2] uitdrukkelijk wordt genoemd en ook het bedrijfspand herkenbaar in beeld wordt gebracht. Hierdoor zijn de negatieve gevolgen voor [eiser 4] en [eiser 2] immens. Aannemelijk is dat het item er feitelijk toe leidt dat [eiser 2] geen opdrachten meer krijgt, hetgeen het einde van haar bedrijfsvoering betekent. Dit betekent eveneens dat het inkomen van [eiser 4] geheel wegvalt. Daarnaast is aannemelijk dat [eiser 4] ook op persoonlijk vlak ernstige gevolgen heeft ondervonden en zal ondervinden als gevolg van het item, zoals hij heeft toegelicht op de mondelinge behandeling van dit kort geding. Dat [eiser 4] wederhoor is geboden en van die gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt legt tegen dit alles onvoldoende gewicht in de schaal. Wederhoor is aangeboden
nadatde confrontatie had plaatsgevonden en toen was de toon dus al gezet.
4.12.
Op grond van dit alles valt de belangenafweging als bedoeld onder 4.3 van dit vonnis uit in het nadeel van Noordkaap en Talpa. Het item is dus onrechtmatig en daarmee liggen de vorderingen van [eiser 2] en [eiser 4] voor toewijzing gereed.
4.13.
Vordering I is toewijsbaar in die zin dat het item waarin [eiser 2] en [eiser 4] aan bod komen niet verder mag worden verspreid of herhaald. Vordering II is te algemeen geformuleerd om op straffe van dwangsommen te kunnen worden toegewezen en houdt bovendien geen rekening met mogelijke toekomstige omstandigheden. De vorderingen III tot en met VIII zijn toewijsbaar. Het beroep van Noordkaap en Talpa op de archieffunctie staat hieraan niet in de weg. Zij hebben zich in dit kader beroepen op een vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 6 oktober 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:5654) maar in dat kort geding is de vordering tot verwijdering van de beelden juist afgewezen. In dit geval wordt de vordering tot verwijdering toegewezen en zou de desbetreffende veroordeling zinloos zijn indien het item niet ook uit de archieven zou moeten worden verwijderd. De vorderingen tot rectificatie worden buitenproportioneel geacht. De oorspronkelijke uitzending van het item op 25 februari 2024 is te lang geleden om een rectificatie nog zinvol te achten. Aan de belangen van [eiser 2] en [eiser 4] wordt voldoende tegemoetgekomen door toewijzing van de overige vorderingen. Ook aan de hand van dit vonnis kunnen zij aan derden kenbaar maken dat het item jegens hen onrechtmatig was. Tot slot leent de vordering tot betaling van materiële en immateriële schadevergoeding, die onvoldoende onderbouwd is, zich niet voor behandeling in kort geding. Er is mogelijk sprake van een restitutierisico en van een zelfstandig spoedeisend belang is onvoldoende gebleken. Die vordering zal dus ook worden afgewezen.
4.14.
De gevorderde dwangsommen zullen worden beperkt als volgt. Na te noemen termijnen komen redelijk voor.
4.15.
Noordkaap en Talpa zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [eiser 2] en [eiser 4] worden begroot op:
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat €
1.107,00
Totaal € 3.996,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart eiseressen sub 1 en 3 niet-ontvankelijk in hun vorderingen,
5.2.
verbiedt Noordkaap en Talpa met ingang van drie werkdagen na betekening van dit vonnis het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [eiser 2] en [eiser 4] in welke vorm dan ook en op welke wijze dan ook, al dan niet gedeeltelijk (verder) te verspreiden en/of te herhalen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding van dit verbod, dan wel per dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van
€ 50.000,-,
5.3.
gebiedt Noordkaap om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [eiser 2] en [eiser 4] van de website [webadres 1] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat Noordkaap in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 50.000,-,
5.4.
gebiedt Noordkaap om binnen drie werkdagen na de onder 5.3 bedoelde verwijdering de online versie van het betreffende item uit het (cache) archief van de website [webadres 1] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Noordkaap in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 10.000,-,
5.5.
gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [eiser 2] en [eiser 4] van de website [webadres 2] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 50.000,-,
5.6.
gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na de onder 5.5 bedoelde verwijdering de online versie van het betreffende item uit het (cache) archief van de website [webadres 2] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 10.000,-,
5.7.
gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na de onder 5.3 en 5.5 bedoelde verwijderingen in de Google Search Console het verzoek te doen tot de-indexatie van de URL’s waar het in die veroordelingen genoemde item is gepubliceerd, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 10.000,-,
5.8.
gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis alle door hen op social media (waaronder op Instagram en X) geplaatste berichten over het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [eiser 2] en [eiser 4] , inclusief de daarbij al dan niet door derden geplaatste reacties, volledig te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 50.000,-,
5.9.
veroordeelt Noordkaap en Talpa in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 2] en [eiser 4] tot op heden begroot op € 3.996,00,
5.10.
veroordeelt Noordkaap en Talpa in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
5.11.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MV