ECLI:NL:RBAMS:2024:4718

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
C/13/745346 / HA ZA 24-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in geschil over kwalificatie als bad leaver

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2024 een tussenbeschikking gegeven in een civiele procedure tussen verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], en verwerende partijen, Aiwon Holding B.V. en THE NU B.V. De verzoekers, beiden werkzaam in de health tech sector, hebben een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van hun ontslag en de daaropvolgende teruglevering van certificaten van aandelen in Aiwon. De verzoekers stellen dat zij ten onrechte als bad leavers zijn gekwalificeerd, wat hen zou uitsluiten van de waardecreatie die zij hebben gerealiseerd binnen de onderneming. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aanleiding is om getuigen te horen over de omstandigheden van hun ontslag en de teruglevering van de certificaten. De rechtbank heeft het aantal te horen getuigen gemaximeerd tot drie en heeft Aiwon c.s. veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is genomen op basis van de relevante feiten en de juridische context, waarbij de rechtbank de belangen van beide partijen heeft afgewogen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: C/13/745346 / HA RK 24-20
Beschikking van 27 juni 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1]

2.
[verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats] , Verenigde Arabische Emiraten,
verzoekende partijen,
advocaat: mr. M.N. Stoop,
tegen

1.AIWON HOLDING B.V.en

2.
THE NU B.V.,
beide gevestigd te Leiden,
verwerende partijen,
advocaat: mr. B.M.W. Hunnekens.
Verzoekers worden hierna [verzoeker 1] en [verzoeker 2] (samen: [verzoekers] ) genoemd en verweerders Aiwon en THE NU (samen: Aiwon c.s.).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ter griffie binnengekomen op 22 januari 2024,
- de tussenbeschikking van 22 februari 2024 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- het verweerschrift met producties, ter griffie binnengekomen op 30 april 2024,
en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 mei 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 31 jul 2020 is de besloten vennootschap Longevize opgericht (vanaf 21 oktober 2022 genaamd THE NU). Longevize is de werkmaatschappij van een internationaal opererende
health tech start-up. Longevize houdt zich bezig met het biologisch testen van deelnemers aan haar programma, waarna die deelnemers levensstijl aanbevelingen en voedingssupplementen aanbevolen krijgen. Het bedrijf is opgericht door onder anderen [naam 1] ( [naam 1] ) en [naam 2] ( [naam 2] ). [naam 1] is statutair bestuurder van Longevize. [naam 2] werkt als jurist en zij houdt zich bezig met personeelszaken.
2.2.
Enig aandeelhouder van Longevize is The NU Holding B.V. Deze holding heette eerst Longevize Holding B.V. Aiwon is aandeelhouder van Longevize Holding B.V.
Op 24 februari 2022 is de stichting STAK AIWON Holding (de STAK) opgericht. De STAK hield een deel van de aandelen in Aiwon en is opgericht met het hoofddoel om werknemers van Longevize certificaten van aandelen in Aiwon te kunnen geven. Enig bestuurster van de STAK was [bedrijf] B.V. (waarvan [naam 1] enig bestuurder was).
2.3.
Op 1 maart 2023 heeft de STAK haar administratievoorwaarden gewijzigd. In die voorwaarden staat vanaf dat moment onder meer:
“ (…)
1.
DEFINITIONS
(…)
(g)
Bad Leavermeans (…) (iii) in case (a) the Depositary Receipt Holder terminates his/her employment agreement (…) with the Company or Group company on his/her own voluntarily initiative (…) within four (4) years after the Depositary receipts have been acquired by the Depositary Receipt Holder (…)
(u)
Good Leavermeans a Depositary Receipt Holder who ceases to be an Employee or Advisor and is not a Bad Leaver, including, without limitation, due to:
(…)
(v) mutual agreement on the termination of the employment agreement (…)”
2.4.
In maart 2022 is [naam 1] via [naam 3] ( [naam 3] ), een Sloveense investeerder, in contact gekomen met [verzoeker 1] . Op 8 maart 2022 heeft [verzoeker 1] met Longevize een arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan hij per 1 april 2022 als
Chief Marketing Officerin dienst trad bij Longevize.
2.5.
Op 16 maart 2022 heeft [verzoeker 1] 3.000 certificaten van aandelen in Aiwon verkregen, tegen betaling van de nominale waarde van € 30,-. In de daarvoor tussen [verzoeker 1] , Aiwon en de STAK gesloten
Depository Receipts Sale and Transfer Agreement for Aiwon Holding B.V.(de
Transfer Agreement) staat in artikel 6 onder meer:
“ (…)
6.1
Pursuant to article 7 of the Trust Conditions, Depositary Receipt Holder may be
required to offer the Depositary Receipts for sale in accordance with the terms of the Trust Conditions against a certain Sale Price. The Sale Price is dependent on whether Depositary Receipt Holder qualifies as a Good Leaver or as a bad Leaver and is further defined in this article 6.
6.2
In case Depositary Receipt Holder qualifies as a Bad Leaver, the Sale Price is equal
to the nominal value of the Depositary Receipts.
6.3
In case Depositary Receipt Holder qualifies as a Good Leaver, the Sale Price for the
Depositary Receipts shall be the sum of:
(a) the Fair Market Value for the number of Depositary Receipts to which the Fair Market Value has been attributed in accordance with the Milestone Schedule set out in
Schedule 1hereto (with “
Fair Market Value” being defined as: the fair market value of the Depositary Receipts at offer at the moment of occurrence of the respective Leaver situation, as defined by the management board of the Foundation, and calculated as 8× multiple of consolidated EBITDA of Longevize Group for the last 12 months); and
(b) the nominal value for such number of Depositary Receipts to which the Fair Market Value has
notbeen attributed in accordance with the Milestone Schedule. (…)”
2.6.
Schedule 1 (Milestone schedule) van de Transfer Agreement bepaalt onder meer:
“The Fair Market Value (…) shall be attributed (…) as follows:
 to 25% of the Depositary Receipts (…) one (1) year after the Purchase Date;
 to the remaining 75% of the Depositary Receipts (…) in equal installments and on a monthly basis during the following three (3) years thereafter, until the fourth anniversary of the Purchase Date.”
2.7.
Op 1 april 2022 hebben Longevize en [verzoeker 2] een arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan [verzoeker 2] per die datum als
Senior Director Customer Experiencein dienst is getreden. Op 1 april 2022 heeft [verzoeker 2] 1.500 certificaten van aandelen in Aiwon verkregen, tegen betaling van de nominale waarde van € 15,-. Daartoe heeft ook zij met Aiwon en de STAK een
Transfer Agreementgesloten. [verzoeker 2] kwam te werken in het team van [verzoeker 1] .
2.8.
Op 12 juli 2022 heeft [verzoeker 1] aan [naam 1] en [naam 2] gemaild dat hij ontslag neemt. Dit heeft hij toen niet doorgezet. [verzoeker 1] is in dienst gebleven bij Longevize.
2.9.
Op 1 september 2022 is aan [verzoeker 1] een nieuw pakket van 2.000 certificaten toegekend, waartoe Aiwon, [verzoeker 1] en de STAK opnieuw een
Transfer Agreementhebben ondertekend.
2.10.
Op 14 november 2022 is het merk NU gelanceerd.
2.11.
Tussen [verzoeker 1] en [naam 1] hebben regelmatig (forse) discussies plaatsgevonden over de uitvoering van de werkzaamheden bij THE NU. [verzoeker 1] heeft per e-mail van 14 december 2022 geschreven over zijn vertrek bij THE NU. In de e-mail, die is gericht aan [naam 1] , staat onder meer:
“(…) With this letter I would like to inform you that I want to leave NU. I hereby terminate the employment contract. Subject to the contractual notice period of 3 month, my contract will expire on March 14, 2022. (…)”
2.12.
[naam 1] heeft in reactie daarop op 15 december 2022 aan [verzoeker 1] geschreven, voor zover van belang:
“(…) Thank you for all the hard and creative work you’ve done for NU!
While there is still a long journey ahead, the NU brand and its platform have now a solid foundation to build upon.
I am sorry to hear of your decision, but I respect it and accept your resignation. (…)”
2.13.
In een chatgesprek tussen [verzoeker 1] en [naam 1] op 15 december 2022 heeft [verzoeker 1] onder meer geschreven:
“We have a conflict here.
Strike 3 [naam 1]
I am officially done here
There is NO equity in the world that would keep me (and my team) at NU working under this regime and style
You crossed yet another line
(…)
Please accept my resignation so we can plan the exit”
2.14.
[verzoeker 2] heeft op 6 januari 2023 in een e-mail aan [verzoeker 1] , en cc aan [naam 1] en [naam 2] , onder meer geschreven:
“(…) Given the current situation and the sequence of events, I would like to resign my position at NU.
Thank you for the opportunity and for bringing me in.
Can you please confirm receipt of my termination. (…)”
2.15.
[naam 1] heeft daarop op 6 januari 2023 onder meer als volgt gereageerd:
“(…)
It saddens us greately that you will be leaving NU. (…)
Hopefully with the stress and pressure of the MVP launch behind us soon, there will be some time to regroup in person and reflect together on the journey we had made and the amazing product we have built with your help. (…)”
2.16.
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben tijdens hun overeengekomen opzegtermijn hun werkzaamheden voor THE NU voortgezet, waarna hun arbeidsovereenkomsten respectievelijk per 31 maart 2023 en per 28 februari 2023 zijn geëindigd.
2.17.
In mei 2023 heeft THE NU [verzoeker 1] en [verzoeker 2] via een zogenaamde
Compulsory Sale Noticegesommeerd per omgaande schriftelijk akkoord te gaan met de teruglevering van de door hen gehouden certificaten van de aandelen in Aiwon, tegen de nominale waarde.
2.18.
[verzoekers] heeft via zijn advocaat bezwaar gemaakt tegen de kwalificatie als
bad leaveren de aangekondigde teruglevering van de certificaten. In correspondentie nadien heeft [verzoekers] zich onder meer op het standpunt gesteld dat het onjuist en in algemene zin onredelijk is dat hij wordt onthouden van de waarde creatie binnen THE NU, die voor een zeer aanzienlijk deel op het conto van [verzoekers] moet worden geschreven.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekers] vraagt de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor te bevelen en Aiwon c.s. te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.1.1.
[verzoekers] wenst opheldering te verkrijgen over zijn rechts- en bewijspositie voor het voeren van een gerechtelijke procedure tegen Aiwon c.s. Daartoe voert hij in de eerste plaats aan dat [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ten onrechte als
bad leaverszijn aangemerkt. Hun vertrek bij THE NU is immers niet het gevolg van hun eigen beslissing, maar het gevolg van een beslissing van [naam 1] . [naam 1] heeft op 14 december 2022 in een videocall aan [verzoeker 1] meegedeeld dat wat hem betreft zou moeten worden toegewerkt naar een ‘
mutual separation’, waarna zij samen tot de conclusie zijn gekomen dat hun samenwerking binnen THE NU zou moeten eindigen. Op instructie van [naam 1] heeft [verzoeker 1] de e-mail gestuurd waarin hij hun vertrek aankondigde. Omdat [verzoeker 2] tot het team van [verzoeker 1] behoorde, heeft [verzoeker 1] haar ook verzocht een mail naar [naam 2] te sturen met de mededeling dat zij haar arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. Ook [verzoeker 2] ging er daarbij vanuit dat het ging om een gezamenlijk besluit tot beëindiging van de samenwerking. Van een vrijwillige opzegging is geen sprake. Daarnaast is de handelwijze van Aiwon c.s. omtrent de teruglevering van de certificaten in strijd met de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 2:8 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en met goed werkgeverschap (waaronder de informatie- en/of waarschuwingsplichten uit artikel 7:655 BW). Dit alles maakt Aiwon c.s. schadeplichtig jegens [verzoekers]
3.1.2.
Een eventuele procedure zal zich richten op het verkrijgen van schadevergoeding, in het bijzonder voor het feit dat [verzoekers] ten onrechte zijn aangemerkt als
bad leaversen daardoor zijn onthouden van de grotendeels door hen bewerkstelligde waarde creatie van hun certificaten. De waarde binnen de onderneming is in belangrijke mate tot stand gebracht door de inspanningen van [verzoekers] Zij hebben de onderneming van
scratchopgebouwd.
3.1.3.
[verzoekers] wil de volgende getuigen horen: [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [verzoeker 1] en [verzoeker 2] . [naam 1] kan verklaren over hetgeen hij op 14 december 2022 heeft besproken met [verzoeker 1] . [naam 3] is nauw betrokken geweest bij de bedrijfsvoering en hij kan uit eigen kennis verklaren over hetgeen heeft plaatsgevonden tussen partijen. Ook [naam 2] was nauw betrokken, als verantwoordelijke voor personeelszaken, juridische zaken en binnen de Longevize groep voor de STAK-structuur en de certificaten.
3.2.
Aiwon c.s. verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe aan dat [verzoekers] onvoldoende belang heeft, omdat niet is toegelicht welke vordering [verzoekers] wil instellen in de hoofdzaak en omdat een eventuele vordering juridisch en feitelijk kansloos is. Daarnaast maakt [verzoekers] misbruik van recht.
3.2.1.
Volgens Aiwon c.s. hebben [verzoeker 1] en [verzoeker 2] uit eigen beweging hun arbeidsovereenkomsten opgezegd. Uit de chatwisseling (2.13) blijkt dat [verzoeker 1] al voor de derde keer ontslag nam, na niet gediend te zijn van kritiek van [naam 1] . [verzoeker 2] heeft opgezegd na een beslissing daartoe van [verzoeker 1] . Daarmee zijn [verzoeker 1] en [verzoeker 2] aan te merken als
bad leavers. De certificaten moeten zij tegen de nominale waarde terugleveren. Maar ook in het geval dat zij
good leaverszijn, moeten zij terugleveren tegen de nominale waarde. In het geval van [verzoeker 2] is de
milestone cliffvan een jaar niet gehaald. De aankoopdatum van de certificaten is 1 april 2022 en het einde van het dienstverband was op 28 februari 2023. De certificaten van [verzoeker 2] zijn dus niet gevest. [verzoeker 1] heeft het eerste deel van de certificaten aangekocht op 16 maart 2022 en het dienstverband is ten einde gekomen op 31 maart 2023. Hij heeft de
cliff datevan het eerste jaar wel gehaald, waardoor 25% van het eerste deel van de certificaten is gevest. De EBITDA van de Longevize groep zoals bedoeld in artikel 6.3 aanhef en sub a van de
Transfer Agreementis echter steeds negatief geweest, hetgeen de situatie voor [verzoeker 1] als hij als
good leaverzou worden beschouwd nog minder positief maakt.
3.2.2.
[verzoekers] heeft dan ook geen redelijk belang bij het horen van de getuigen. De bedoeling van het verzoek is louter het schaden van Aiwon c.s. Daarnaast heeft [verzoekers] de woonplaatsen van de te horen getuigen niet opgenomen in het verzoekschrift. Daarmee is niet voldaan aan de formele vereisten voor toewijzing van het verzoek. Als het verzoek al wordt toegewezen, is het enkel relevant om [naam 1] te horen. Tot slot verzoekt Aiwon c.s. om [verzoekers] te veroordelen in de volledige kosten van deze procedure, waaronder de advocaatkosten van Aiwon c.s. Inhoudelijk is sprake van een kansloze vordering en [verzoekers] maakt misbruik van zijn bevoegdheid.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en formele vereisten
4.1.
[verzoekers] woont in [woonplaats] . Daarmee heeft de zaak een internationaal karakter en moet worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor wordt gedaan aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn van de zaak kennis te nemen (artikel 187 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Dit moet worden bepaald aan de hand van de Brussel I
bisVerordening [1] . De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht op grond van artikel 4 lid 1 van de Brussel I
bisVerordening, omdat Aiwon c.s. is gevestigd in Nederland.
4.2.
In artikel 187 lid 3 Rv staat dat het verzoekschrift onder meer de namen en woonplaatsen van de personen die men als getuigen wil horen inhoudt. In het verzoekschrift staan niet de woonplaatsen van de getuigen (met uitzondering van die van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ). Dat is in dit geval geen grond om het verzoek af te wijzen. Het is duidelijk om welke getuigen het gaat. Verder zijn de woonplaatsen bekend bij Aiwon c.s. Aiwon c.s. heeft tijdens de zitting laten weten dat hij de gegevens die ontbreken zonodig kan verstrekken aan [verzoekers] De rechtbank gaat ervan uit dat Aiwon c.s. dat ook zal doen, ten aanzien van de te horen getuige(n).
Toetsingskader
4.3.
Bij de beoordeling van een verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor gelden de volgende uitgangspunten.
Het wettelijk uitgangspunt staat in artikel 186 Rv en dat is dat in gevallen waarin getuigenbewijs is toegelaten een voorlopig getuigenverhoor wordt bevolen als een belanghebbende daarom verzoekt. Dan moet wel aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Die voorwaarden staan in artikel 187 lid 3 Rv en hebben te maken met de inhoud van het verzoekschrift en met het doel van het voorlopig getuigenverhoor. De verzoeker moet in het verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering vermelden en de feiten of rechten die hij wil bewijzen. Dat moet hij doen op een zodanige manier dat de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het verhoor zal worden gehouden en voor de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Niet is vereist dat de verzoeker al in het verzoekschrift nauwkeurig aangeeft welke feiten en stellingen hij aan zijn voorgenomen vordering ten grondslag wil leggen en omtrent welke feiten hij getuigen wil doen horen. Evenmin hoeft de verzoeker zich uit te laten over de precieze aard van de in te stellen vordering en, in voorkomend geval, de omvang van de geleden schade. Een voorlopig getuigenverhoor kan er juist mede toe dienen om degene die daarom verzoekt in staat te stellen te beoordelen of het zinvol is een voorgenomen vordering in te stellen. In de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ligt dan ook niet de toewijsbaarheid van de in het verzoekschrift genoemde vordering voor. Bij het verzoek voorlopig getuigenverhoor moet wel voldoende duidelijk, en dus ook concreet, worden vermeld op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben.
4.4.
Als aan de formele eisen van het verzoekschrift is voldaan, kan de rechter het verzoek toch afwijzen. Dat kan als de verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken (artikel 3:13 BW). Daarvan kan sprake zijn als het belang van de verzoeker veel minder zwaarwegend is dan het belang van de wederpartij bij het niet houden van een voorlopig getuigenverhoor. Ook kan het verzoek in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde, bijvoorbeeld omdat het verzoek wordt gedaan op een moment dat het houden van een voorlopig getuigenverhoor een lopende procedure te veel doorkruist. De rechter kan ook oordelen dat er een andere, zwaarwegende reden is om het verzoek toch af te wijzen. Daarnaast kan van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te vragen geen gebruik worden gemaakt, als de verzoeker onvoldoende belang heeft bij toewijzing van het verzoek (artikel 3:303 BW) (HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105 en 1112).
Het verzoek voldoet aan de eisen
4.5.
Het verzoek voldoet aan de vereisten van de wet en wordt toegewezen. Daartoe is het volgende van belang.
4.6. De rechtbank stelt vast dat het verzoek van [verzoekers] is gericht op het vergaren van bewijs, op basis waarvan hij in staat wordt gesteld zijn procespositie te bepalen. [verzoekers] wil in de eerste plaats bewijzen dat [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ten onrechte als
bad leaverszijn aangemerkt. Uit de e-mailberichten van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] met betrekking tot hun ontslag (2.11 en 2.14) lijkt te volgen dat zij uit eigen beweging en vrijwillig hun dienstverband met THE NU hebben beëindigd. Dat is volgens [verzoekers] echter uitdrukkelijk niet zo. Volgens [verzoekers] heeft [naam 1] in zijn gesprek met [verzoeker 1] per videocall van 14 december 2022 beslist dat [verzoeker 1] moest vertrekken en heeft ook [verzoeker 2] begrepen dat het besluit tot beëindiging van de samenwerking gezamenlijk was genomen. Dat alles wil [verzoekers] nader onderbouwen met getuigenbewijs.
4.7.
Aiwon c.s. betwist de feiten die [verzoekers] heeft gesteld. Volgens Aiwon c.s. is sprake geweest van een vrijwillig vertrek van [verzoekers] , wat door de overgelegde stukken wordt bevestigd.
4.8.
Partijen twisten dus over de omstandigheden waaronder de arbeidsovereenkomsten van [verzoekers] en [verzoeker 2] zijn beëindigd. Uit het enkele feit dat de overgelegde bewijsstukken niet duiden op een gezamenlijk besluit tot ontslag kan nog niet worden afgeleid dat [verzoekers] geen belang heeft bij zijn verzoek. Juist het horen van getuigen die direct betrokken zijn geweest bij het ontslag en die kunnen verklaren over hetgeen partijen – met name [naam 1] en [verzoeker 1] – daarover hebben besproken, kan meer licht werpen op de wijze waarop het vertrek van [verzoekers] tot stand is gekomen. [verzoekers] heeft, voor zover dat kan worden geëist bij een verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor, voldoende concreet toegelicht op welk feitelijk gebeuren de getuigenverhoren betrekking zullen hebben, namelijk de situatie rondom het ontslag en de teruglevering van de certificaten.
4.9.
Aiwon c.s. meent dat [verzoekers] ook geen belang heeft bij zijn verzoek omdat hij hoe dan ook geen schade heeft geleden. Als [verzoeker 1] en [verzoeker 2] al als
good leaverszouden moeten worden aangemerkt, zal de teruglevering niet tot een geldelijk voordeel leiden, aldus Aiwon c.s.
4.10.
De rechtbank volgt dit betoog niet. Op de vraag in hoeverre [verzoekers] schade heeft geleden, kan nu niet worden vooruitgelopen (zie onder 4.3). Het is niet aan de rechtbank om daarover in
dezeprocedure te oordelen. Bovendien blijkt uit de toelichting van [verzoekers] dat hij niet enkel de kwalificatie als
bad leaverster discussie wil stellen, maar ook de handelwijze van [verzoekers] in vennootschapsrechtelijke zin (artikel 2:8 BW) en van THE NU in haar rol van werkgever. [verzoekers] verwijt Aiwon c.s. in dit verband het bijzonder dat hij ten onrechte is onthouden van de grotendeels door hemzelf gecreëerde waarde creatie in de onderneming. Dat maakt dat niet kan worden gezegd dat een actie tot schadevergoeding bij voorbaat kansloos is.
4.11.
[verzoekers] heeft voldoende specifiek omschreven welke informatie hij wil vergaren in relatie tot een mogelijk in te stellen vordering. [verzoekers] heeft een redelijk belang bij toewijzing van het verzoek. Aiwon c.s. wordt niet gevolgd in het verweer dat het verzoek enkel is ingesteld om Aiwon c.s. te schaden. [verzoekers] maakt bij deze stand van zaken ook geen misbruik van de bevoegdheid een verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor in te dienen. Evenmin is gebleken van een ander zwaarwichtig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet.
Getuigenverhoor
4.12.
De rechtbank maximeert het aantal te horen getuigen in beginsel tot drie personen, te weten [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [naam 1] . Volgens [verzoekers] heeft [naam 1] de beslissing genomen tot het ontslag van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] . [naam 1] heeft dat op 14 december 2022 mondeling aan [verzoeker 1] laten weten, aldus [verzoekers] De andere in het verzoekschrift genoemde persoon ( [naam 3] ) is hierbij niet direct betrokken geweest (uitgaande van de stellingen van [verzoekers] ). Vooralsnog kan daarom worden volstaan met het horen van [verzoeker 1] en [naam 1] . [verzoeker 2] kan verklaren over de omstandigheden rondom haar eigen vertrek. Het is aan de rechter-commissaris om te zijner tijd en na raadpleging van partijen te beslissen of ook [naam 3] nog als getuige moet worden gehoord.
4.13.
Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld ten minste 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, moeten ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank worden opgegeven. Als [verzoekers] de getuigen via een videoverbinding wenst te horen, zal hij een daartoe strekkend verzoek aan de rechtbank dienen te richten.
4.14.
Omdat de advocaat van Aiwon c.s. al in het bezit is van het verzoekschrift en een afschrift van deze beschikking ontvangt, is [verzoekers] niet gehouden Aiwon c.s. een afschrift van deze stukken te verstrekken.
4.15.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechter na afloop van de getuigenverhoren op diezelfde zitting kan bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.
Conclusie en proceskosten
4.16.
Het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor wordt toegewezen. Aiwon c.s. wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten worden beperkt tot het salaris voor de advocaat voor de mondelinge behandeling. De kosten voor het griffierecht en het salarispunt voor het opstellen van het verzoek blijven voor rekening van [verzoekers] , omdat zij deze kosten ook had gemaakt als Aiwon c.s. geen verweer had gevoerd. De kosten worden tot op heden begroot op € 614,00 (1 punt × tarief € 614,00). De gevorderde wettelijke rente is niet betwist en ook toewijsbaar. Daarnaast wordt Aiwon c.s. veroordeeld in de kosten die na deze beschikking ontstaan.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een voorlopig getuigenverhoor, met inachtneming van hetgeen onder 4.12 is bepaald,
5.2.
benoemt een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank tot rechter-commissaris,
5.3.
bepaalt dat [verzoekers]
binnen twee wekenna de datum van deze beschikking schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de rekestenadministratie van de afdeling Privaatrecht, team Handelszaken - de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
september tot en met november 2024moet opgeven waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4.
veroordeelt Aiwon c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [verzoekers] tot op heden begroot op € 614,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van deze beschikking,
5.5.
veroordeelt Aiwon c.s. in de kosten die na deze beschikking ontstaan, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat plus de explootkosten van betekening als Aiwon c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze beschikking heeft voldaan en de beschikking vervolgens wordt betekend,
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.P. Pompe, rechter, bijgestaan door
mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024.

Voetnoten

1.Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken,