ECLI:NL:RBAMS:2024:4698

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
23/7183, 23/7185, 23/7186, 23/7187, 23/7189
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting na vernietiging door heffingsambtenaar

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende parkeerbelasting. De eiser, een inwoner van Amsterdam, had bezwaar gemaakt tegen negen naheffingsaanslagen die hem waren opgelegd omdat zijn auto geparkeerd stond op een fiscale parkeerplaats zonder dat de parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar de eerste vijf naheffingsaanslagen in stand gelaten en de overige vernietigd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar de heffingsambtenaar heeft de rechtbank op 16 juli 2024 geïnformeerd dat de vijf naheffingsaanslagen worden vernietigd en dat de door eiser betaalde naheffingsaanslagen en het griffierecht zullen worden vergoed.

De rechtbank heeft geconstateerd dat, omdat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen heeft vernietigd, eiser geen procesbelang meer heeft bij een oordeel in de zaak. De rechtbank oordeelt dat er geen geschil meer is, aangezien de heffingsambtenaar aan de klachten van eiser tegemoet is gekomen. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt het beroep van eiser niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de procedure niet meer tot een gunstiger resultaat kan leiden voor eiser.

De rechtbank heeft in haar beslissing vastgesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden. Eiser heeft verder geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 23/7183, 23/7185, 23/7186, 23/7187 en 23/7189

uitspraak van de enkelvoudige kamer op 25 juli 2024 in de zaken tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam

( gemachtigde: [gemachtigde] )

Inleiding

1. De heffingsambtenaar heeft aan eiser in de periode van 1 september 2023 tot en met 12 september 2023 negen naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd omdat eisers auto geparkeerd stond op een fiscale parkeerplaats zonder dat daarvoor parkeerbelasting was voldaan. Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar de eerste vijf naheffingsaanslagen in stand gelaten en de overige vernietigd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.3.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft de rechtbank op 16 juli 2024 bericht dat de vijf naheffingsaanslagen worden vernietigd en de door eiser betaalde naheffingsaanslagen en het griffierecht zullen worden vergoed.
1.4.
Eiser heeft met een bericht van 17 juli 2024 laten weten dat hij in de brief van de heffingsambtenaar van 16 juli 2024 geen aanleiding ziet om het beroep in te trekken. Eiser heeft daarbij de rechtbank verzocht om de procedure verder schriftelijk af te doen.
1.5.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank behandelt de zaken gezamenlijk. Nu de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen heeft vernietigd, ziet de rechtbank zich voor de vraag geplaatst of eiser nog een procesbelang heeft bij een oordeel in de zaken.
3. De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang heeft. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Volgens vaste rechtspraak [1] is de bestuursrechter alleen gehouden tot een inhoudelijke beoordeling van een (hoger) beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan, als de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft (procesbelang). Er is niet langer sprake van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan als de heffingsambtenaar tijdens een procedure voor de bestuursrechter geheel aan de klachten van eiser tegemoetkomt en de naheffingsaanslag vernietigt. De bestuursrechter moet dan overgaan tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens het ontbreken van procesbelang, omdat de procedure niet meer tot een voor eiser gunstiger resultaat kan leiden. [2]
5. De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslagen van eiser vernietigd. Daarom kan de procedure voor eiser niet meer tot een gunstiger resultaat leiden. De rechtbank zal het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van procesbelang. Dit betekent dat de rechtbank geen inhoudelijk oordeel zal geven in deze zaak.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. De heffingsambtenaar moet wel het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft verder geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G. Elfferich, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.A.H. Gonera, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
2.Zie het arrest van de Hoge Raad van 23 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0655.