ECLI:NL:RBAMS:2024:4367

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
AMS 23/1471
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de toekenning van een WIA-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over haar WIA-uitkering. Eiseres, die zich op 9 maart 2020 ziekmeldde, ontving aanvankelijk een WW-uitkering en later een ZW-uitkering. Het UWV kende haar per 7 maart 2022 een WGA-vervolguitkering toe, waarbij zij voor 73,05% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, wat leidde tot een herbeoordeling en een aanpassing van het arbeidsongeschiktheidspercentage naar 79,27%, zonder wijziging van de hoogte van de uitkering. Eiseres stelde dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank behandelde de zaak op 2 oktober 2023, waarbij partijen hun standpunten toelichtten. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres voor 79,27% arbeidsongeschikt was en dat de geselecteerde functies voor haar geschikt waren. De rechtbank oordeelde dat er geen voldoende onderbouwing was voor de stelling van eiseres dat zij geen benutbare mogelijkheden had. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar kende eiseres wel een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toe en bepaalde dat het griffierecht van € 50,- aan haar moest worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1471

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. M. Bathoorn)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: mr. S. Elfert).

Procesverloop

Met een besluit van 15 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres per
7 maart 2022 een WIA-uitkering [1] toegekend, in de vorm van een WGA-vervolguitkering [2] . Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Met een besluit van 31 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard, maar daarbij bepaald dat de hoogte van de uitkering van eiseres niet wijzigt.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst en het vooronderzoek hervat om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere rapporten in te dienen. Eiseres heeft op de ingediende rapporten gereageerd.
Na een nadere uitwisseling van standpunten heeft de rechtbank partijen laten weten dat een nieuwe zitting naar haar oordeel niet nodig is. Geen van partijen heeft daarna in reactie op de brieven van de rechtbank kenbaar gemaakt nogmaals op een zitting te willen worden gehoord. De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het bestreden besluit

1.1.
Eiseres is werkzaam geweest als [Beroep] voor gemiddeld 41,05 uur per week. Zij heeft zich op 9 maart 2020 ziekgemeld. Zij ontving toen een WW-uitkering. [3] Verweerder heeft aan eiseres een ZW-uitkering [4] toegekend per 1 juni 2020. Eiseres heeft met een formulier van 20 december 2021 een WIA-uitkering aangevraagd.
1.2.
Met het primaire besluit heeft verweerder eiseres per 7 maart 2022 voor 73,05% arbeidsongeschikt geacht en haar een WGA-vervolguitkering toegekend. Aan het primaire besluit heeft verweerder een rapport van een verzekeringsarts van 11 februari 2022, met een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van dezelfde datum, en een rapport van een arbeidsdeskundige van 14 februari 2022 ten grondslag gelegd.
1.3.
Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres aangepast naar 79,27%. Omdat eiseres met dit verhoogde percentage nog steeds in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse valt, blijft de hoogte van haar uitkering hetzelfde. Aan het bestreden besluit heeft verweerder een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 december 2022, met een nieuwe FML van dezelfde datum, en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 9 januari 2023 ten grondslag gelegd.

Standpunt van eiseres

2.1.
Eiseres vindt dat verweerder haar mogelijkheden om arbeid te verrichten heeft overschat. Zij is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en hoort een IVA-uitkering [5] te ontvangen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat, anders dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geoordeeld, in haar geval sprake is van sterk wisselende mogelijkheden als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder d, van het Schattingsbesluit [6] en dat zij voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven dermate afhankelijk is dat zij lichamelijk niet zelfredzaam is in de zin van artikel 2, vijfde lid, onder c, van het Schattingsbesluit. Dit blijkt uit haar dagverhaal.
2.2.
Volgens eiseres zijn haar vermoeidheidsklachten, die worden onderschreven door het NKCV [7] , te herleiden tot haar diagnose, objectiveerbaar en niet subjectief van aard.
Mocht sprake zijn van benutbare mogelijkheden, dan moet volgens eiseres een verdergaande urenbeperking worden aangenomen. Er wordt te weinig rekening gehouden met haar recuperatiebehoeften. Ook vanuit preventief oogpunt is er een verminderde belastbaarheid. Eiseres heeft last van infecties en problemen met zien. In de FML moeten aanvullende beperkingen worden opgenomen. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt brieven van haar behandelend artsen overgelegd.
2.3.
Eiseres stelt verder dat zij de geselecteerde functies niet kan vervullen. Eiseres is beperkt in haar zicht en zij kan zich door haar vermoeidheid niet lang concentreren. In de beschrijvingen van de functies productiemedewerker industrie (SBC-111180), productiemedewerker textiel (SBC-272043) en medewerker tuinbouw (SBC-111010) staan eisen waaraan eiseres niet kan voldoen.

Nader standpunt van verweerder

3.1.
Na de zitting van 2 oktober 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de FML gewijzigd. In een rapport van 10 oktober 2023 heeft deze arts de medische gegevens besproken die eiseres kort voor de zitting aan de rechtbank had toegezonden. Hij heeft uiteengezet welke informatie wel en welke informatie niet tot aanpassing van de belastbaarheid van eiseres leidt. Eiseres heeft benutbare mogelijkheden. Volgens verweerder zijn met de nieuwe FML van 12 oktober 2023 de eerder geselecteerde functies nog steeds bruikbaar om de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 7 maart 2022 te bepalen. Verweerder heeft verwezen naar een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 17 oktober 2023.
3.2.
In een rapport van 1 maart 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog een reactie gegeven op het commentaar van eiseres op het rapport van 20 oktober 2023. Hij blijft van mening dat hij de arbeidsbeperkingen van eiseres juist heeft vastgelegd in de FML van 12 oktober 2023.

Oordeel van de rechtbank

4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht een WGA-vervolguitkering aan eiseres heeft toegekend omdat zij op 7 maart 2022 voor 79,27% arbeidsongeschikt is.
Klachten van eiseres
5.1.
Eiseres heeft vermoeidheidklachten na een kankeroperatie en daaropvolgende medicatie. In verband met deze klachten is eiseres door verschillende artsen, zowel in Nederland als in het buitenland, gezien. In het dossier bevinden zich veel medische stukken, onder andere van (GZ-)psychologen van het NKCV, waarin de vermoeidheid en de daarvoor ingezette behandelingen worden beschreven.
5.2.
Eiseres heeft regelmatig last van infecties aan bovenste luchtwegen en ogen. Er staat vast dat zij geïnfecteerd is geraakt met het Epstein-Barr virus.
5.3.
Eiseres heeft problemen met zien omdat zij door de oogontstekingen geen contactlenzen kan dragen en door problemen met de neusbrug geen bril.
Medische informatie
6.1.
De rechtbank stelt vast dat de artsen van verweerder alle medische informatie bij hun beoordelingen hebben betrokken die eiseres in de loop van de bezwaar- en beroepsprocedure heeft ingebracht. In het medisch onderzoeksverslag van 11 februari 2022, dat ten grondslag heeft gelegen aan het primaire besluit, vindt de rechtbank een bespreking van de klachten van eiseres in het licht van de door haar ingebrachte informatie van de behandelend artsen. Het rapport van verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 december 2022 bevat een uitgebreide beschrijving van de wijze waarop deze arts alle aanvullende informatie heeft gewogen die in de bezwaarprocedure beschikbaar is gekomen. In het rapport van
10 oktober 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een gemotiveerde reactie gegeven op de medische stukken die eiseres in beroep heeft ingebracht. In dat rapport heeft deze arts ook een antwoord gegeven op de vragen die bij de bespreking van het beroep op de zitting van 25 september 2023 waren gerezen en zijn verwoord in het proces-verbaal van de schorsingsbeslissing.
6.2.
De rapporten van de artsen van verweerder zijn naar het oordeel van de rechtbank logisch opgebouwd en bevatten een gemotiveerd betoog. Goed te volgen is de redenering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de FML van 12 oktober 2023 een volledige beschrijving bevat van de beperkingen van eiseres voor het verrichten van arbeid. Het zijn rapporten die verweerder aan de handhaving in beroep van de berekende mate van arbeidsongeschikt van eiseres ten grondslag kon leggen. Voor de stelling van eiseres dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft, sterk wisselend belastbaar is of niet zelfredzaam ziet de rechtbank geen onderbouwing in alle informatie die eiseres heeft ingebracht.
Urenbeperking
6.3.
In de FML is opgenomen dat eiseres gemiddeld vier uur per dag kan werken en gemiddeld twintig uur per week. De rechtbank is van oordeel dat de artsen van verweerder zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat in de informatie van de behandelend artsen, waaronder de informatie van het NKCV, geen aanknopingspunten zijn te vinden voor een verdergaande urenbeperking in verband met de vermoeidheidsklachten van eiseres. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen in de redenering dat er geen preventieve of energetische gronden zijn om eiseres niet in staat te achten om ongeveer vier uur per dag te werken. Van verminderde beschikbaarheid van eiseres door voortdurende medische behandelingen is geen sprake.
Infecties
6.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uit de beschrijving van laboratoriumuitslagen wel kunnen afleiden dat er een mogelijk chronische infectie is, maar niet dat er op de datum in geding een actieve infectie was die moet leiden tot het aannemen van bijzondere arbeidsbeperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 10 oktober 2020 onderkend dat uit de bevindingen van de behandelend allerloog volgt dat eiseres gevoelig is voor bijvoet. Dat kan een deel van de infecties aan bovenste luchtwegen en ogen verklaren. In de FML van 12 oktober 2023 is een aanvullende beperking opgenomen op punt 3.8.1 (moet bovennormaal contact met bijvoet vermijden). De rechtbank volgt de redenering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Visusproblematiek
6.5.
In de rapporten van de artsen van verweerder is naar het oordeel van de rechtbank overtuigend uitgelegd waarom eiseres niet kan worden gevolgd in haar standpunt dat haar visusbeperking niet kan worden gecorrigeerd met een hulpmiddel.
FML en geselecteerde functies
7. In haar betoog dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn, gaat eiseres ervan uit dat de FML geen juist beeld geeft van haar arbeidsbeperkingen. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn om de FML van 12 oktober 2023 op één of meer onderdelen onjuist te noemen. De rechtbank stelt vast dat de belasting in de geselecteerde functies past bij de belastbaarheid van eiseres. Dat blijkt uit de beschrijving van de
functie-eisen in het Resultaat functiebeoordeling. Voor zover sprake is van een mogelijke overschrijding van de belastbaarheid van eiseres in een functie, is in de rapporten van de arbeidsdeskundigen van verweerder beargumenteerd waarom de functie desalniettemin voor eiseres geschikt is.

Conclusie

8.1.
Verweerder heeft in beroep de FML gewijzigd. Dat betekent dat het bestreden besluit een gebrek had. Omdat pas in beroep een beperking is aangenomen voor werken in een omgeving met bijvoet, maar dit geen gevolgen heeft voor de functieselectie en het arbeidsongeschiktheidspercentage, ziet de rechtbank aanleiding om dit gebrek in de motivering te passeren. [8]
8.2.
Verweerder heeft terecht geoordeeld dat eiseres voor 79,27% arbeidsongeschikt is. Dat betekent dat eiseres op 7 maart 2022 niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. Het beroep is daarom ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk.
8.3.
Omdat eiseres wel terecht beroep heeft ingesteld, moet verweerder een vergoeding betalen voor haar proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Voor elk van beide proceshandeling heeft eiseres recht op € 875,-.
8.4.
Ook moet verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald aan haar terugbetalen.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.G.A. Karregat, griffier
.De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2.Een uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
3.Een uitkering op grond van de Werkloosheidswet.
4.Een uitkering op grond van de Ziektewet.
5.Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.
6.Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
7.Nederlands Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid.
8.De rechtbank doet dat met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.