ECLI:NL:RBAMS:2024:4132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
13/091927-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een Europees Aanhoudingsbevel op basis van detentieomstandigheden in Letland

Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Letse autoriteiten. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Overleveringswet (OLW) besloten geen gevolg te geven aan het EAB. De zaak betreft een opgeëiste persoon, geboren in Letland, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk in de Letse taal.

De rechtbank heeft in eerdere tussenuitspaken geoordeeld dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in Letse detentie-instellingen, met name door de aanwezigheid van een kastenstelsel. Ondanks aanvullende informatie van de Letse autoriteiten, die stelden dat er maatregelen zijn om de veiligheid van gedetineerden te waarborgen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat deze informatie te algemeen van aard is en niet voldoende antwoord geeft op de cruciale vraag naar de bescherming van de opgeëiste persoon tegen geweld en andere negatieve gevolgen van het kastenstelsel.

De rechtbank heeft de termijn voor het geven van een beslissing op het EAB met 30 dagen verlengd, maar concludeerde uiteindelijk dat de omstandigheden niet waren gewijzigd. De rechtbank heeft daarom besloten om het EAB niet te honoreren, met inachtneming van de relevante artikelen van de OLW. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/091927-24
Datum uitspraak: 9 juli 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 26 maart 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 augustus 2023 door
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia(Letland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 1990,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 mei 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J. Leyten, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Letse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Bij tussenuitspraak van 30 mei 2024 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst en de beslissing over de overlevering aangehouden op grond van artikel 11, tweede lid OLW. [3] Bij tussenuitspraak is de beslistermijn op grond van artikel 22, zesde lid, OLW met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding is ook met 30 dagen verlengd op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
De rechtbank heeft het onderzoek hervat op de zitting van 25 juni 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J. Leyten, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Letse taal.
De rechtbank heeft de beslistermijn op grond van artikel 22, zesde lid, OLW met 60 dagen verlengd en heeft ook de gevangenhouding ook met 60 dagen verlengd op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
De rechtbank heeft bij bevel van 4 juli 2024 de overleveringsdetentie opgeheven.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt de volgende uitspraken:
1) een
judgment by the Aizkraukle District Courtvan 17 februari 2016, waarbij aan de opgeëiste persoon een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren is opgelegd;
2) een
punishment agreement by the Prosecutor of Aizkraukle District Prosecution Officevan 15 februari 2021, waarbij aan de opgeëiste person een
community servicevan 100 uren is opgelegd;
3) een
decision by the Zemgale District Courtvan 25 maart 2021, waarbij is besloten de onder 1) en 2) genoemde straffen ten uitvoer te leggen tot in totaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 12 dagen;
4) een
decision by the Zemgale District Courtvan 17 mei 2021, waarbij het vonnis onder 3) is vernietigd met betrekking tot de opgelegde straf, waarna aan de opgeëiste persoon een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 9 dagen is opgelegd.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf voor de duur van vijf jaren en negen dagen. Deze straf dient door de opgeëiste persoon te worden ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
De feiten waarvoor de opgeëiste persoon bij de hiervoor genoemde uitspraken is veroordeeld, staan omschreven in het EAB. [4]

4.Tussenuitspraak 30 mei 2024

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 30 mei 2024. [5] Hierin heeft de rechtbank reeds geoordeeld over de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW, de strafbaarheid van de feiten en de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW. De overwegingen daartoe dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

De rechtbank verwijst naar haar overwegingen in de tussenuitspraak van 30 mei 2024. Deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Zij heeft geoordeeld dat door de Letse autoriteiten in de aanvullende informatie onvoldoende antwoord is gegeven op haar cruciale vraag naar de
concretebescherming van de opgeëiste persoon tegen geweld en andere negatieve gevolgen van het kastenstelsel.
De beslissing is vervolgens aangehouden op grond van artikel 11, tweede lid, OLW om gedurende de aanhouding na te gaan of er een wijziging in de omstandigheden plaatsvindt. Aanvullende informatie van de Letse autoriteiten met betrekking tot de zorgelijke aspecten in de Letse detentie-instellingen, zou mogelijk een dergelijke wijziging kunnen opleveren. De in artikel 11, vierde lid, OLW bedoelde redelijke termijn is hierbij vastgesteld op maximaal 30 dagen. Overwogen is dat wanneer binnen die termijn geen wijzigingen in de omstandigheden zijn opgetreden, ingevolge artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg zal worden gegeven aan het EAB.
Op aanvullende vragen hebben de Letse autoriteiten bij brief van 5 juni 2024 het volgende meegedeeld:
In response to the question "[ ..]
What protection can specifically be offered to the
wanted person?"the Administration informs that in case of a serious endangerment the imprisoned person may be isolated from the "source" of such endangerment, for example, by relocating to another cell or unit, relocating to another black, relocating to another prison. If the first three relocation options are not possible or are inefficient (inexpedient), then the officials of the place of imprisonment may conduct reinforced supervision (monitoring) of the specific cell or unit wherein the prisoner is placed. In addition, the prisoner, who is endangered, may at any time within 24 hours apply to the officials conducting the 24-hours supervision. It shall be noted that each incident that took place in a place of imprisonment is evaluated individually, in order to choose the most appropriate protective measures for a specific prisoner.
In response to the question
"[.} Is there any possible of placing the wanted person in a ward where he will not be exposed to (the negative consequences of) the caste system? Is it possible to guarantee (in any way) that the wanted person will not be in contact with leaders of the informal hierarchy or other prisoners who display violent or degrading behaviour?"the Administration informs that, just like in freedom - where it is not possible to assign to each human being a police officer, who would safeguard the health and life of a specific person - in places of imprisonment it also is not possible to ensure the uninterrupted attaching of prison's official to any individual prisoner for constant supervision. Nevertheless, the administration and officials of places of imprisonment are flexible and are trying to find the most appropriate solutions in each case of the specific situations related to endangerment, violence or other degrading incident which a prisoner may be exposed to.
In relation with placing of a prisoner into cell (including remanding into any specific prison) the regulatory enactments of the Republic of Latvia provide for that placing of a prisoner into any specific prison shall be decided upon by the Head of the Administration, taking into account several factors (for example, the criteria of security and crime prevention, as well as (as far as it is possible) individual's personal qualities and psychological compatibility (including the restrictions laid down by a person directing the proceedings).
In addition, it shall be noted that the Commission for allocation of the prisoners set up by the order of the Head of the relevant place of imprisonment shall determine in which specific unit, division and cell a prisoner shall be placed. Also, in this case the members of the Commission shall take into consideration several factors laid down by the relevant regulatory enactments (for example, vacant places in cells, the psychological compatibility of prisoners, condition of one's health, previous criminal experience). Namely, the deciding upon the placement of a prisoner into specific cell falls within the competence of the Commission for allocation of the prisoners; the Commission - on the basis of the identified factors (including the risks, security considerations) - may place a prisoner into the cell intended for one person, and also into the cell intended for several persons. The Head of the Administration and the Commission for allocation, upon deciding on placing of prisoners, shall take into consideration only those factors which are provided for by the relevant regulatory enactments, any other factors (for example, the self-declared laws of prisoners) shall not be considered.
In response to the question "[ ..]
Has any plan been adopted to reduce the influence of the informal hierarchy/
caste-system in Latvian prisons?"the Administration informs that no such plan has been developed.
In response to the question "[ ..]
Is the psychological climate among prisoners also monitored? If yes, in what ways?"the Administration informs that prison staff carry out supervision and control over, for example, any bodily injuries, daily traumas, and also those bodily injuries inflicted as a result of the mutual conflicts between prisoners. The officials of prisons, during their daily check-up of cells (units), carry out the monitoring of not only the visual appearance of prisoners (traumas, bodily injuries), but also the psychological climate in the cell. In case of necessity the officials can take the required steps for solving the situation at hand. It shall be noted that prisoners, for example, in case of worries, stress, psychological or emotional hardships may apply to the prison administration, officials, employees (including the medical practitioners and psychologist of the place of imprisonment), to inform about any specific situation at hand, and to ask for a solution to a stress situation. Namely, any prisoner is entitled to apply to the administration of a place of imprisonment, and to request their assistance, protection against a person who in any form of expression may endanger or is endangering one's health.
In reactie hierop zijn door het Internationaal Rechtshulpcentrum (IRC) opnieuw vragen gesteld die door de Letse autoriteiten bij brief van 11 juni 2024 zijn beantwoord. Hierin is onder meer het volgende meegedeeld:
In response to the question "[..]
Whether the leaders of the informal hierarchy, when identified, can be isolated from the general prison population to put an end to their influence?"the Administration would like to inform that the Administration categorically does not support or promote any hierarchy among prisoners, it is only a matter of following the subcultural customs carried out by the prisoners themselves, therefore the Administration has no information about the informal leaders in places of imprisonment.
In response to the question "[..]
Are any other concrete steps or measures taken to improve the situation as described by the ruling of the European Court of Human Rights in the case D v. Latvia of 11 January 2024?"the Administration informs that in order to eliminate the informal hierarchy, the Administration uses all possible resources within its capabilities, thus:
  • there have been established commissions responsible for the distribution of imprisoned persons, which place the imprisoned persons in compliance with specific medical, security and crime prevention criteria;
  • premises are being renovated and repaired as much as it is possible; as a result of the renovations and repairs, the number of imprisoned persons located in one cell is being reduced;
  • during the renovation both living conditions are improved and security risks of any prohibited objects and substances being brought into the cells are eliminated, which, conversely, reduces both the amount of violence in prisons and the supporting of the prisoners' subculture;
  • there is a separate place for serving the sentence of imprisonment intended specifically for former employees of the law enforcement institutions, namely the Special Department of the Riga Central Prison, where they serve their sentences separately from other convicted persons;
  • in case of any danger, the relevant person is immediately transferred to another cell, but if the danger is very significant, then the relevant person can also be transferred to another prison. In special cases, when a person provides his / her testimony in a criminal trial, there may be also applied measures of special procedural protection by placing the relevant person separately from other convicted persons.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft gesteld dat met deze informatie de situatie niet is gewijzigd. In de tussenuitspraak van 30 mei 2024 heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat in Letse gevangenissen een gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling en aangekondigd dat als die situatie niet door aanvullende informatie wijzigt, de overlevering niet zal worden toegestaan. De Letse autoriteiten bedienen zich in de antwoorden van veel tekst, maar de inhoud ervan is dezelfde als die van de eerdere informatie. Zij zeggen geen rol te hebben is het kastensysteem, maar de gedetineerden kunnen ‘aan de bel trekken’. Het overplaatsen van gedetineerden lost het probleem niet op, aldus de raadsvrouw.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie meent, refererend aan de antwoorden van de Letse autoriteiten, dat voldoende is gewaarborgd dat het kastensysteem wordt tegengegaan. Zij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de vraag of het gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling op individueel niveau door de aanvullende informatie is weggenomen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de aanvullende informatie van 5 en 11 juni 2024 van de Letse autoriteiten niet leidt tot een wijziging in de omstandigheden waarmee het eerder vastgestelde reële gevaar zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, OLW kan worden uitgesloten. Hiervoor is de informatie wederom te algemeen van aard, terwijl nog steeds geen antwoord is gegeven op de cruciale vraag naar de
concretebescherming van de opgeëiste persoon tegen geweld en andere negatieve gevolgen van het kastenstelsel. De Letse autoriteiten hebben voldoende mogelijkheden gehad om informatie te verstrekken over de detentieomstandigheden. De in artikel 11, vierde lid, OLW bedoelde redelijke termijn die de rechtbank bij tussenuitspraak van 30 mei 2024 op 30 dagen heeft gesteld loopt af, hetgeen ertoe leidt dat de rechtbank ingevolge artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg zal geven aan het EAB.

6.Slotsom

De rechtbank geeft met toepassing van artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg aan het EAB.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 3 en 11 Opiumwet en 2, 5, 7 en 11 OLW.

8.Beslissing

GEEFTmet toepassing van artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg aan het EAB;
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A. Pahladingh, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 9 juli 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Zie onderdeel e) van het EAB.