Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Frankenthal Local Court in Duitsland. Het EAB, dat op 17 april 2024 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 2002, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 26 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, en een tolk in de Duitse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, maar deze onschuldbewering leidt niet tot weigering van de overlevering. De rechtbank is gebonden aan het oordeel van de uitvaardigende justitiële autoriteit en heeft geen aanleiding gezien om van dit uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, aangezien het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht op de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld als een zogenoemd lijstfeit, in dit geval georganiseerde of gewapende diefstal. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Sipkens, voorzitter, en mrs. A.J.R.M. Vermolen en M.C. Danel, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.