ECLI:NL:RBAMS:2024:396

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
1325020223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoeren van 460 kilogram cocaïne en witwassen van een Rolex-horloge en contant geld

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren van 460 kilogram cocaïne. De verdachte is op 28 september 2023 aangehouden na observaties door de politie, waarbij hij werd gezien terwijl hij verhuisdozen met cocaïne overlaadde van een bakwagen naar een Nissan NV300. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in het voertuig, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het vervoeren van deze drugs. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan witwassen, omdat hij een Rolex-horloge en een geldbedrag van € 10.765,- in zijn bezit had, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard uit legale inkomsten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, conform de procesafspraken die zijn gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging. Deze afspraken hielden in dat de verdediging geen bewijsverweren zou voeren en dat het Openbaar Ministerie zou pleiten voor een gevangenisstraf van 40 maanden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de gemaakte procesafspraken in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/250202-23
Datum uitspraak: 23 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende op het adres [adres 1] ,
nu gedetineerd te: [penitentiaire inrichting]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.D.W. Siccama naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte gesloten overeenkomst ten aanzien van de door hen gemaakte procesafspraken. Deze procesafspraken houden kort gezegd in dat de verdediging geen onderzoekswensen zal indienen en geen bewijsverweren zal voeren en dat de officier van justitie een gevangenisstraf van 40 maanden zal vorderen en geen ontnemingsvordering zal aankondigen.
De zaak is gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (13/255167-23).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging op zitting – ten laste gelegd dat hij zich alleen of met één of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan
1. het vervoeren van 460 kilogram cocaïne op 28 september 2023 in [plaats] en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland;
2. het witwassen van een Rolex-horloge en een geldbedrag van € 10.765,- in de periode van 7 januari 2022 tot en met 28 september 2023 in Amsterdam, in elk geval in Nederland.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten kunnen worden bewezen. Zij heeft hierbij ten aanzien feit 1, het vervoeren van cocaïne, verwezen naar de processen-verbaal van bevindingen en het laboratoriumrapport. Ten aanzien van feit 2, het witwassen, baseert de officier van justitie zich op de uitkomsten van het financiële onderzoek en de omstandigheid dat verdachte geen verklaring heeft willen afleggen over de herkomst van zowel het horloge als het geld.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – overeenkomstig de procesafspraken – geen bewijsverweren gevoerd en zich ook verder niet over het bewijs uitgelaten.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Feit 1 (vervoeren van cocaïne)
In het onderzoek [onderzoek] is op 5 juli 2023 een Nissan NV300 met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Nissan) in de Automatic Number Plate Recognition-systeem (ANPR) opgenomen wegens de vermoedelijke aanwezigheid van een verborgen ruimte in het voertuig. Vervolgens is op 8 september 2023 met toestemming van een officier van justitie een technisch hulpmiddel geplaatst onder voornoemd voertuig, omdat sprake zou zijn geweest van een atypisch bewegingspatroon en het ontbreken van een rijbewijs bij de kentekenhouder. [2]
Op 28 september 2023 om 10:40 uur is de Nissan onder observatie genomen. [3] In de Nissan bevond zich toen één persoon, die later herkend is als verdachte. [4] Waargenomen is dat verdachte meerdere verkeersovertredingen maakt en op enig moment de auto stopt, uitstapt en observerend om zich heen kijkt. Vervolgens stapt hij weer in en vervolgt hij zijn weg. Verdachte stopt uiteindelijk rond 11:59 uur op het bedrijventerrein [bedrijventerrein] in [plaats] . Daar is door verbalisanten waargenomen dat vanuit een bakwagen met de opdruk ‘ [opdruk] ’ met kenteken [kenteken 2] (hierna: de bakwagen) door verdachte samen met een andere persoon een grote hoeveelheid verhuisdozen is overgeheveld naar de Nissan. De Nissan is vervolgens weer gaan rijden. Het valt op dat verdachte geen verkeersovertredingen meer maakt. Even later is de Nissan door verbalisanten staande gehouden. De bestuurder bleek verdachte te zijn. [5] Bij de doorzoeking van het voertuig werd in de laadruimte een grote hoeveelheid verhuisdozen aangetroffen. [6] In één van de dozen bleken gesealde blokken te zitten voorzien van de opdruk ‘F22’, die herkend werden als verpakkingen van cocaïne. [7] Daarop is verdachte aangehouden. Onderzoek aan de blokken heeft uitgewezen dat het om een totaal nettogewicht ging van 460 kilogram. [8] Van de inhoud van de verschillende verpakkingen zijn bemonsteringen genomen die zijn onderzocht. [9] Uit het laboratoriumrapport volgt dat deze bemonsteringen cocaïne bevatten. [10]
Rol medeverdachte [medeverdachte]
Medeverdachte [medeverdachte] is in beeld gekomen doordat hij eerder die dag om 09:30 uur als bestuurder van de bakwagen is aangetroffen met autopech op de vluchtstrook. [11] Hij verklaarde toen ten overstaan van de politie dat zich in het voertuig twee pallets met verhuisdozen met huisraad bevonden, met een totaalgewicht van 400 kilogram. Medeverdachte [medeverdachte] had eerder telefonisch contact met een berger die voorstelde om het busje kosteloos af te voeren, maar [medeverdachte] zou dat aanbod hebben afgeslagen omdat hij zelf een berger wilde regelen. [12] Uiteindelijk is er toch een berger ter plaatse gekomen die aan medeverdachte [medeverdachte] heeft uitgelegd dat hij het voertuig neer kon zetten op [bedrijventerrein] in [plaats] . Omstreeks 10:30 uur is met alle voertuigen (
de rechtbank begrijpt: onder meer de berger, de bakwagen waar [medeverdachte] in zat en de auto waarin de verbalisant zich bevond) naar [bedrijventerrein] in [plaats] gereden. [13] Dat is de plek waar even later de verhuisdozen met cocaïne vanuit de bakwagen naar de Nissan zijn overgeheveld.
Feit 2 (witwassen)
Naar aanleiding van de drugsverdenking is op 28 september 2023 de woning van verdachte aan de [adres 1] doorzocht. Tijdens de doorzoeking is in zijn slaapkamer een Rolex-horloge aangetroffen. [14] Uit het taxatierapport volgt dat het Rolex-horloge een geschatte dagwaarde heeft van € 7.000,-. [15] Daarnaast is uit het financiële onderzoek naar verdachte gebleken dat verdachte in totaal een geldbedrag van € 10.765,- aan contante stortingen heeft ontvangen op zijn bankrekening in de periode van 23 januari 2022 tot en met 28 september 2023, waarmee girale uitgaven zijn gedaan [16]
Uit het financiële onderzoek is verder gebleken dat er weinig belastinggegevens over verdachte bekend zijn. Verdachte heeft in 2018 een bedrag van € 5.086,- aan loon ontvangen, in 2019 € 9.551,-, in 2020 € 333,- en in 2023 heeft hij met zijn onderneming in totaal € 3.361,- euro aan omzet gegenereerd. Tijdens de onderzoeksperiode ontving verdachte beperkt inkomsten. [17]
3.3.2.
Bewijsoverwegingen
Feit 1 (vervoeren van cocaïne)
Wetenschap
Voor het antwoord op de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen aanwezig heeft gehad dan wel heeft vervoerd, is niet doorslaggevend aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. De verdovende middelen zullen zich wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte als bestuurder van de Nissan wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de cocaïne in het voertuig. Verdachte heeft de Nissan naar [bedrijventerrein] in [plaats] gereden, de plek waar diezelfde ochtend de bakwagen met cocaïne was gestrand na autopech. Dit deed hij kennelijk om medeverdachte [medeverdachte] uit de brand te helpen. Vervolgens heeft verdachte de verhuisdozen met cocaïne van de bakwagen naar de Nissan overgeheveld waarna hij zijn weg – als bestuurder van de Nissan – heeft vervolgd. De hoeveelheid cocaïne vertegenwoordigt een zeer aanzienlijke straatwaarde, waardoor het onaannemelijk is dat verdachte als bestuurder van het voertuig waarin de cocaïne is vervoerd, niet op de hoogte was van de aanwezigheid ervan. De omstandigheden dat verdachte zijn omgeving in de gaten hield en zijn rijgedrag aanpaste na overdracht van de cocaïne – kennelijk om te voorkomen dat er een aanleiding was voor een staandehouding/aanhouding door de politie –, sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat sprake was van wetenschap.
Medeplegen
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat ten aanzien van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking terzake het vervoeren van cocaïne. De cocaïne bevond zich eerst in de bakwagen, het voertuig dat medeverdachte [medeverdachte] bestuurde, en na het ontstaan van autopech is de cocaïne overgeheveld naar de Nissan. De cocaïne heeft zich dan ook binnen de beschikkingsmacht van beide verdachten bevonden en volgens de rechtbank kan het ook niet anders dan dat zij tezamen afwisten van de aanwezigheid van de cocaïne. De bijdrage van verdachte, het overhevelen van de cocaïne in de Nissan en het besturen van de Nissan, is daarbij ook van voldoende gewicht om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Conclusie
Het voorgaande leidt er toe dat de rechtbank van oordeel is dat bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren van 460 kilogram cocaïne.
Feit 2 (witwassen)
Beoordelingskader
Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf een voorwerp afkomstig is, kan witwassen worden bewezen. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is. Indien de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van het voorwerp. Zo’n verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn, en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van dat voorwerp worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden in rubriek 4.3.1. is er een vermoeden van witwassen. De waarde van het horloge en de contante stortingen van € 10.765,- kunnen immers niet verklaard worden uit de legale inkomsten van verdachte. Verdachte heeft bij de politie, noch ter terechtzitting een verklaring willen afleggen. Dat betekent dat een concrete en verifieerbare verklaring die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is over de herkomst van het geld, ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat het daarom niet anders kan dan dat het horloge en het geldbedrag van € 10.765,- uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat ook wist. Verdachte heeft dit geldbedrag en het Rolex-horloge verworven, voorhanden gehad en er gebruik van gemaakt. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan witwassen.
1.
4.3.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3.1. vervatte redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 28 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 460 kilogram cocaïne;
Feit 2
in de periode van 7 januari 2022 tot en met 28 september 2023 in Nederland een Rolex en €10.765,-, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en er gebruik van heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

4.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Procesafspraken

6.1.
De inhoud van de procesafspraken
Verdachte is op 28 september 2023 aangehouden. Het Openbaar Ministerie en de raadsman van de verdachte hebben op 10, 15 en 30 november 2023 contact gehad over het bespreken van de mogelijkheid van het maken van procesafspraken met betrekking tot de afdoening van de strafzaak. Dat heeft geresulteerd in een overeenkomst waarin afspraken over het proces en een afdoeningsvoorstel staan. Op 5 januari 2024 is de getekende overeenkomst met de rechtbank gedeeld. Zoals hierna aan de orde zal komen, heeft de rechtbank op de terechtzitting van 9 januari 2024 onderzoek gedaan naar de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel.
In de procesafspraken die het Openbaar Ministerie en de verdediging zijn overeengekomen, staat dat het Openbaar Ministerie door het maken van procesafspraken beoogt de behandeling van deze strafzaak zo efficiënt mogelijk te maken.
Het Openbaar Ministerie en de verdediging zijn overeengekomen dat:
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten zoals weergegeven in de overeenkomst;
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een strafoplegging van 40 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk;
  • de verdachte afziet van het indienen van onderzoekswensen;
  • de verdediging geen bewijsverweren voert;
  • volgens het Openbaar Ministerie verdachte in het kader van de procesafspraken geen nadere verklaring hoeft af te leggen, maar het hem vrijstaat dit ter zitting alsnog te doen;
  • door de verdediging en het Openbaar Ministerie geen hoger beroep wordt ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de gemaakte afspraken;
  • de verdachte afstand doet van de in beslag genomen goederen: Apple iPhone (goednummer [goednummer 1] ), Rolex Date Just ( [goednummer 2] ) en Google Pixel 6 ( [goednummer 3] );
  • het Openbaar Ministerie geen ontnemingsvordering zal aankondigen.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechter kan alleen acht slaan op een door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een afdoeningsvoorstel deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. [18]
De verdachte heeft op de terechtzitting van 9 januari 2024, terwijl hij werd bijgestaan door zijn raadsman, op vragen van de rechtbank zakelijk weergegeven verklaard dat hij de procesafspraken heeft doorgenomen met zijn raadsman en dat hij achter de afspraken staat. Hij is door niemand onder druk gezet, het is zijn keuze geweest. Hij is zich ervan bewust dat zijn procespositie (zwijgen, bekennen, ontkennen) géén onderdeel vormt van de procesafspraken en dat het dus niet gaat om enige vorm van
plea bargaining(het afdoen van een strafzaak door een schuldbekentenis in ruil voor een lagere straf). De reden dat hij met het voorstel heeft ingestemd, is dat ‘het op deze manier snel is afgerond en ik weet waar ik aan toe ben’, aldus de verdachte. Verder zijn de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken voor de verdachte en zijn rechtspositie daarbij concreet aan de orde geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij zich van die gevolgen bewust is.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door zijn raadsman, vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling van vergewist dat de verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat zij acht kan slaan op het afdoeningsvoorstel.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel – gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de strafmaat is in de overeenkomst opgemerkt: ‘De handel in cocaïne betreft een zeer ernstig feit. In deze strafzaak is sprake van het in georganiseerd verband vervoeren van een forse hoeveelheid cocaïne. Bovendien wijzen de omstandigheden erop dat verdachte betrokken is bij de georganiseerde (drugs)criminaliteit. Dat hij hier ook geld aan heeft verdiend blijkt uit de witwasverdenking opgenomen onder 2. Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat – zonder procesafspraken – een strafeis van 50 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk passend en geboden zou zijn.’
De officier van justitie heeft in haar requisitoir verder naar voren gebracht dat zij in haar strafeis ook heeft meegewogen dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en dat er rekening is gehouden met zijn relatief jeugdige leeftijd.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om – gelet op de procesafspraken – de strafeis van het Openbaar Ministerie te volgen. Ter aanvulling heeft de raadsman nog opgemerkt dat het hier gaat om een jonge verdachte die erg is geschrokken van wat hem nu overkomt. Verdachte heeft veel moeite met de situatie en kan bovendien zijn familie slecht onder ogen komen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de hierna te bespreken ernst van de feiten, de persoon van verdachte en het afdoeningsvoorstel laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, namelijk 460 kilogram cocaïne. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen cocaïne moet aangenomen worden dat deze bestemd was voor de handel. De verspreiding van en handel in deze grote hoeveelheden cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit en is een gevaar voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de drugshandel niet zelden gepaard met geweld, waardoor die handel ook een gevaar is voor de veiligheid. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. De verdachte heeft met zijn handelen hieraan bijgedragen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit en ondermijning in de samenleving. Hiermee worden de opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken. Daders van strafbare feiten worden op deze wijze in staat gesteld om met het oneerlijk verdiende geld een maatschappelijke en financiële status te verwerven die zij niet behoren te hebben.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 12 december 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Het afdoeningsvoorstel
De rechtbank heeft verder acht geslagen op wat het afdoeningsvoorstel met betrekking tot de strafoplegging inhoudt en is van oordeel dat het voorstel in redelijke verhouding tot de ernst van de zaak staat. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat het hier gaat om een jeugdige verdachte die geen relevante documentatie heeft.
Het voorstel dient bovendien niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling maar ook een effectieve afdoening van de zaak; omdat de rechtbank in overeenstemming met het afdoeningsvoorstel oordeelt, vloeit daaruit in beginsel voort dat het belang bij een behandeling van de zaak in hoger beroep ontbreekt. De op te leggen straf kan onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd. Het voorstel doet daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
Op te leggen straf
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf van 40 maanden, zoals vastgelegd in de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, in de gegeven omstandigheden een passende straf is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte de laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3.2. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
40 (veertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en J.W. van der Linden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.E. Spaander, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2024.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen Aanleiding onderzoek d.d. 28 september 2023 met documentcode 18493196, p. 10 002 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2023 met documentcode 18503317, p. 10 034.
3.Proces-verbaal van bevindingen Observatie/controle voertuig [kenteken 1] d.d. 28 september 2023 met documentcode 18492402, p. 10 003.
4.Proces-verbaal van bevindingen Observatie/controle voertuig [kenteken 1] d.d. 28 september 2023 met documentcode 18492402, p. 10 004.
5.Proces-verbaal van bevindingen Observatie/controle voertuig [kenteken 1] d.d. 28 september 2023 met documentcode 18492402, p. 10 005.
6.Proces-verbaal van bevindingen Observatie/controle voertuig [kenteken 1] d.d. 28 september 2023 met documentcode 18492402, p. 10 006
7.Proces-verbaal van bevindingen Observatie/controle voertuig [kenteken 1] d.d. 28 september 2023 met documentcode 18492402, p. 10 007.
8.Proces-verbaal van bevindingen Onderzoek gewichtsbepaling aangetroffen blokken d.d. 2 oktober 2023 met documentcode 18504340, p. 10 038.
9.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] ) d.d. 3 oktober 2023 met proces-verbaalnummer PL1300-2023220331-29, p. 10 196.
10.Een geschrift, te weten een laboratoriumrapport d.d. 6 november 2023 met rapportnummer 1239N23, opgesteld door [deskundige] , p. 10 207.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2023 met proces-verbaalnummer PL0100-2023259269-2, p. 10 049.
12.Proces-verbaal van bevindingen Contact berger d.d. 4 oktober 2023 met documentcode 18511992, p. 10 056.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2023 met proces-verbaalnummer PL0100-2023259269-2, p. 10 049.
14.Proces-verbaal van bevindingen Sfeer verbaal slaapkamer [verdachte] d.d. 3 oktober 2023 met documentcode 18504781, p. 10 040.
15.Een geschrift, te weten een taxatierapport d.d. 19 oktober 2023 opgesteld door [taxateur] , p. 10 145 en het proces-verbaal van bevindingen Taxatierapport d.d. 24 oktober 2023 met documentcode 18599245, p. 10 144.
16.Proces-verbaal van bevindingen Beschouwing ING-bankrekeningen [verdachte] d.d. 23 oktober 2023 (inclusief bijlage) met documentcode 18589725, p. 10 179.
17.Proces-verbaal van bevindingen Beschouwing iRVI [verdachte] d.d. 30 oktober 2023 (inclusief bijlage) met documentcode 18622373, p. 10 177.
18.Hoge Raad 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, NJ 2023/31 m.nt. Mevis rov. 5.4.