Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres
Inleiding
19 februari 2024 heeft de meervoudige kamer uitspraak gedaan. [1] Partijen hebben de gelegenheid gekregen om desgewenst te reageren op de uitspraak. Zowel eiseres als verweerder hebben daar gebruik van gemaakt.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
19 februari 2024 [2] aanleiding ziet om in het geval van eiseres het vergunningplafond van nul niet langer aan de intrekking ten grondslag te leggen. Deze beroepsgrond behoeft daarom geen bespreking, nu deze niet meer wordt tegengeworpen.
vergunninghouders die op15 april 2011 een parkeervergunning hebben, behouden het recht deze te verlengen zolang zij op hetzelfde adres gehuisvest blijven en voor het overige aan de voorwaarden voor verstrekking van een parkeervergunning blijven voldoen.’Gelet op de inhoud van de beslissing op bezwaar en de overgangsregeling, is de rechtbank van oordeel dat verweerder met deze beslissing op bezwaar in 2015 een concrete ondubbelzinnige toezegging heeft gedaan waaraan rechtens de verwachting kon worden verleend dat zolang eiseres op hetzelfde adres blijft wonen en aan de overige voorwaarden voor verstrekking van een parkeervergunning blijft voldoen, haar vergunning niet kan worden ingetrokken vanwege de reden dat zij over een stallingsplaats kan beschikken.