ECLI:NL:RBAMS:2024:3863

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
13-091041-22 en 13-277506-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen, ondergronds bankieren en deelname aan een criminele organisatie

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van gewoontewitwassen, ondergronds bankieren en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. De zaak betreft twee parketnummers: 13-091041-22 (zaak A) en 13-277506-22 (zaak B). De verdachte heeft samen met anderen in de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022 een gewoonte gemaakt van het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, in totaal ongeveer € 61.354.923,-, en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder (gewoonte)witwassen en bankieren zonder vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten een leidende rol hebben gespeeld in deze criminele activiteiten, waarbij ook gebruik werd gemaakt van ondergronds bankieren. De rechtbank heeft de verdachte ook schuldig bevonden aan het witwassen van een bedrag van € 1.075.177,65 in een tweede zaak, waarbij de herkomst van deze gelden niet kon worden verklaard. De rechtbank heeft de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gerespecteerd, wat heeft geleid tot een lagere straf dan oorspronkelijk geëist. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van een pand en een geldbedrag gelast, dat als hoofdkantoor van de criminele organisatie heeft gediend.

Uitspraak

verkort vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-091041-22 (zaak A) en 13-277506-22 (zaak B)
Datum uitspraak: 2 juli 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortegegevens] 1969 in [geboortegegevens] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 januari 2024, 1 februari 2024 en 2 juli 2024. Het onderzoek is gesloten op 2 juli 2024, waarna direct uitspraak is gedaan in de zaken van verdachte en de medeverdachten.
De afzonderlijke dagvaardingen met de hiervoor genoemde parketnummers zijn gevoegd. De zaken worden hierna als zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. S.A. van de Vliet en mr. U.E.A. Weitzel (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.M. Rombouts, naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gesloten overeenkomst over de door hen gemaakte procesafspraken. Deze afspraken houden onder meer in dat de verdediging geen onderzoekswensen zal indienen, en geen bewijs- en strafmaatverweren zal voeren. Het Openbaar Ministerie zal onder meer rekwireren tot een bewezenverklaring van alle aan verdachte tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van het voorarrest, en zal de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis vorderen. Het Openbaar Ministerie zegt met de procesafspraken toe niet te zullen overgaan tot vervolging van nieuwe vergelijkbare of samenhangende strafbare feiten welke mogelijk uit de in onderzoek Holmen onderzochte bronnen naar voren komen.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – ten laste gelegd dat hij:
Zaak A:
Feit 1: in de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022 tezamen en in vereniging met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van een bedrag van
€ 65.067.528,-, bestaande uit circa 400 geldtransacties en/of 93 bitcointransacties;
Feit 2: op 12 april 2022 een geldbedrag van € 28.265,- en/of een geldbedrag van € 138.670,- en/of een Rolex horloge en/of een Omega horloge en/of twee Mercedes Benz en/of een pand aan de [adres 2] en de bijbehorende parkeergarages heeft witgewassen;
Feit 3: in de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit verdachte en de medeverdachten, met het oogmerk op het plegen van misdrijven, te weten (gewoonte-)witwassen en/of bankieren zonder vergunning;
Feit 4: in de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022 tezamen en in vereniging, met een zetel in Nederland , opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank heeft gebankierd voor een bedrag van € 65.067.528,-, bestaande uit circa 400 geldtransacties en/of 93 bitcointransacties;
Zaak B:
in de periode van 23 december 2020 tot en met 12 april 2022 in vereniging met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van een geldbedrag van circa € 1.075.177,65 (te weten de eigen investering en rente en aflossing met betrekking tot de aankoop van een pand aan de [adres 3] en/of een pand aan [adres 4] ).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Ten aanzien van feit 1 en feit 4 vindt de officier van justitie dat verdachte een geldbedrag van € 62.071.493,-, bestaande uit 386 geldtransacties en 93 bitcointransacties, heeft witgewassen door middel van ondergronds bankieren, en hier een gewoonte van heeft gemaakt. Vanwege een herberekening wijken dit bedrag en het aantal geldtransacties enigszins af van de getekende procesafspraken. In zaak B merkt de officier van justitie op dat er ter zake van [adres 4] sprake is van een verhullingsconstructie, omdat de aankoop op naam van de partner van verdachte is gezet, terwijl verdachte alle betalingen doet vanuit onbekend vermogen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – overeenkomstig de procesafspraken – geen bewijsverweren gevoerd en zich niet over het bewijs uitgelaten.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Inleiding
Het opsporingsonderzoek met de naam Holmen is op 10 januari 2020 aangevangen naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI). Uit deze informatie kwam het vermoeden naar voren dat het pand aan de [adres 2] gebruikt zou worden om grote geldbedragen wit te wassen, onder meer door middel van cryptovaluta. Daarbij werd onder anderen de naam van verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) genoemd. Het genoemde pand aan de [adres 2] bleek zijn eigendom te zijn. Van 13 februari 2020 tot 6 maart 2020 heeft bij dat pand een camera-observatie plaatsgevonden, waardoor het vermoeden van witwashandelingen op deze locatie werd versterkt. Op de camerabeelden werd gezien dat regelmatig tassen met vermoedelijk contante gelden in en uit het pand werden gebracht.
Vanaf maart 2020 is de cameraobservatie op de [adres 2] stopgezet vanwege het opstarten van zijtakonderzoek Sestus. Dit onderzoek is opgestart op basis van TCI-informatie over twee andere verdachten die zich bezig zouden houden met de handel in verdovende middelen en het witwassen van crimineel geld. Op 23 september 2020 werden in dit onderzoek verschillende aanhoudingen verricht, nadat een van die verdachten twee zwarte sporttassen en vier bigshopper-tassen aan een andere verdachte leverde. In deze tassen bleek een bedrag van meer dan drie miljoen euro te zitten. Uit peilbakengegevens en OVC-gesprekken kwam het vermoeden naar voren dat dit geldbedrag afkomstig was van [verdachte] en was geleverd vanuit de [adres 2] .
Op 25 september 2020 is de cameraobservatie van de [adres 2] hervat. De vermoedelijke geldleveringen vonden nog steeds plaats en daarbij kwamen ook verschillende familieleden van [verdachte] in beeld. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een verdenking van witwassen ten aanzien van onder meer [medeverdachte 6] , [naam 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , allen met de achternaam [verdachte] . Ter zitting is overeengekomen dat de verdachten bij hun voornaam zouden worden genoemd en voor de leesbaarheid zal dit ook in het vonnis gebeuren. [verdachte] , [medeverdachte 6] en [naam 1] zouden hoofdzakelijk betrokken zijn bij het witwassen van geld vanaf de [adres 2] , en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] zouden betrokken zijn bij geldleveringen aan en van derden.
Naast onderzoek Sestus hebben ook diverse andere zijtakonderzoeken bijgedragen aan de verdenkingen.
Het onderzoek Adonora ziet op meerdere, uit bakengegevens en observaties blijkende, ontmoetingen tussen [medeverdachte 4] en [naam 2] , waarbij tassen werden overgedragen. In sommige gevallen bracht [medeverdachte 4] de tassen vervolgens naar de [adres 2] . [naam 2] kon worden gekoppeld aan [naam 3] en een pand in [plaats] , waar later bij een doorzoeking grote hoeveelheden contante gelden, verdovende middelen en vuurwapens werden aangetroffen. Op 24 juni 2021 werd tot aanhouding van [naam 3] en [naam 2] overgegaan, toen het vermoeden bestond dat zij een geldlevering zouden doen aan [medeverdachte 4] . In hun auto werd toen een groot geldbedrag in een bigshopper-tas aangetroffen. In de telefoons van [naam 3] en [naam 2] werd vermoedelijke communicatie met [verdachte] aangetroffen. Ook was er communicatie die leek te gaan over geldleveringen in relatie tot [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] .
Het onderzoek Kaliman richtte zich op [naam 4] . Uit bakengegevens in combinatie met observaties rees het vermoeden dat [medeverdachte 2] tassen met contant geld leverde aan [naam 4] . Gedurende het onderzoek Holmen werd gezien dat [naam 4] ook de locatie aan de [adres 2] bezocht. Op 4 mei 2021 werd [naam 4] aangehouden, waarna in de woning van zijn moeder een tas met contanten werd aangetroffen. Het vermoeden bestond dat de tas kort daarvoor door [medeverdachte 2] was afgegeven.
Het onderzoek Novelo had betrekking op [naam 5] . Op camerabeelden van de [adres 2] was te zien dat [naam 5] meerdere keren met een rugzak het pand aan de [adres 2] binnenging en met een meer gevulde rugzak het pand verliet. Op 16 november 2021 werd op de camerabeelden gezien dat [naam 5] vanaf de [adres 2] naar [locatie 1] in Rotterdam reed, waar hij met de meer gevulde rugzak het pand binnenging. Kort daarop werd door de politie het pand van [locatie 1] betreden. Tijdens de daaropvolgende doorzoeking werd een bedrag van € 85.710,- in contanten aangetroffen, waarvan € 46.280,- in de rugzak die [naam 5] daarvoor bij zich droeg. Het vermoeden bestond dat deze contanten afkomstig waren van de [adres 2] .
Ten slotte zijn in het onderzoek Meldorf in de telefoon van een verdachte, die is aangehouden voor witwassen, WhatsApp-berichten aangetroffen die lijken te relateren aan de [adres 2] en de [adres 5] . Op dit laatste adres is [bedrijf 1] , de onderneming van [medeverdachte 1] , gevestigd.
Diverse verdachten, onder wie ook [verdachte] , zijn door de politie gekoppeld aan EncroChat- en Sky-accounts. Uit de versleutelde chatberichten leidt de politie af dat [bedrijf 1] werd gebruikt om grote contante geldbedragen af te geven of te ontvangen. Uit EncroChat- en Sky-berichten kwamen ook de locaties [adres 6] ( [bedrijf 2] , een onderneming van [medeverdachte 2] ) en [adres 7] ( [bedrijf 3] , gerund door [medeverdachte 5] en in eigendom van [medeverdachte 1] ) als locaties van vermoedelijke witwashandelingen en ondergronds bankieren naar voren.
Zaaksdossiers uit voornoemde onderzoeken zijn gevoegd in het dossier van Holmen. Naar aanleiding van deze onderzoeken heeft de politie op de actiedag van 12 april 2022 verdachte en de medeverdachten aangehouden. Hierbij zijn diverse panden en woningen van de verdachten doorzocht, waarbij onder meer grote hoeveelheden contant geld, deels verborgen in poefen en geldtelmachines zijn aangetroffen. Op de [adres 2] werd een contant geldbedrag van € 138.670,- aangetroffen.
3.3.2.
Bewezenverklaringen
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, zoals hierna in rubriek 4 is weergegeven. De rechtbank grondt haar beslissing op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen en op de hierna volgende overwegingen.
Zaak A
3.3.3.
Bewezenverklaring feit 1
De rechtbank vindt allereerst bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging witwassen en dat hij hier een gewoonte van heeft gemaakt. Verdachte heeft namelijk samen met anderen jarenlang een groot aantal geld- en bitcointransacties verricht, zoals blijkt uit het onderzochte berichtenverkeer. Met betrekking tot de herkomst van dit geld en deze bitcoins is geen bronmisdrijf bekend. Op grond van de bewijsmiddelen en in samenhang met het overige bewezen geachte vindt de rechtbank desalniettemin het vermoeden gerechtvaardigd dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank verwijst in dit verband naar de grote hoeveelheid drugs en wapens die is aangetroffen in de woning van [naam 3] , die als klant van de organisatie van verdachte kan worden aangemerkt, het chatverkeer waaruit handel met Colombia kan worden afgeleid, en de veroordeling van [naam 3] voor onder andere drugshandel en wapenhandel, en de veroordeling van [naam 2] voor witwassen via de organisatie van verdachte. Uit ontsleuteld berichtenverkeer kan bovendien worden afgeleid dat de organisatie van verdachte ook voor de drugsorganisatie van ene [naam 6] diensten verrichtte. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van alle door zijn organisatie getransigeerde geldbedragen en bitcoins. Deze verklaring heeft verdachte niet gegeven, zodat geen andere conclusie mogelijk is dan dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig zijn uit enig misdrijf. Dat verdachte hiervan wetenschap heeft gehad, volgt uit de inhoud van het berichtenverkeer waaraan hijzelf of andere familieleden van de organisatie deelnemen.
De rechtbank constateert dat er ten aanzien van feit 1 (en feit 4) door de officier van justitie een ander, hoger, bedrag wordt genoemd dan is opgenomen in de gestreepte tenlastelegging, die als bijlage is gevoegd bij de procesafspraken. Gelet op de inhoud van de procesafspraken, waarin de verdediging onder meer heeft toegezegd geen verweer te zullen voeren, is hierover geen inhoudelijk debat gevoerd op zitting. De rechtbank zal daarom, in het voordeel van verdachte, uitgaan van het lagere bedrag, te weten ongeveer
€ 61.354.923,-, bestaande uit circa 386 geldtransacties en 93 bitcointransacties.
3.3.4.
Bewezenverklaring feit 2
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte een geldbedrag van € 28.265,- ( [adres 8] ), een geldbedrag van € 138.670,- ( [adres 2] ), meerdere Rolex horloges, een Omega horloge, een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 1] en een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] heeft witgewassen. Met betrekking tot de herkomst van deze voorwerpen is geen bronmisdrijf bekend. Op grond van de bewijsmiddelen en in samenhang met het overige bewezen geachte vindt de rechtbank desalniettemin het vermoeden gerechtvaardigd dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. De aankoop van de voorwerpen kan niet worden verklaard uit legale inkomsten van verdachte. De rechtbank verwijst bovendien naar hetgeen ten aanzien van feit 1 is overwogen met betrekking tot een link tussen verdachte en het verrichten van diensten voor drugsorganisaties. Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en dus geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van deze voorwerpen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat de voorwerpen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Verdachte heeft de voorwerpen op 12 april 2022 voorhanden gehad en zich hiermee schuldig gemaakt aan witwassen.
Partiële vrijspraak witwassen [adres 2] en bijbehorende parkeergarages
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het witwassen van het pand aan de [adres 2] en de bijbehorende parkeergarages. Uit het dossier volgt dat verdachte dit pand op 22 februari 2018 heeft aangekocht van [medeverdachte 1] voor een bedrag van € 375.000,-. Verdachte had in deze periode ook legale inkomsten. Deze legale inkomsten zijn in april 2018 gestopt. In de jaren 2016, 2017 en 2018 heeft verdachte een verzamelinkomen opgegeven van respectievelijk € 130.000,-, € 170.000,- en € 150.000,-. Door de jaren heen heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid onroerend goed opgebouwd en uit de verhuur hiervan geniet hij opbrengsten. De tenlastegelegde periode ten aanzien van het bewezenverklaarde witwassen onder feit 1 start op 1 juli 2018, dit is ná de aankoop van het pand aan de [adres 2] . Het Openbaar Ministerie gaat ervan uit dat verdachte zich ook hiervoor – gedurende 20 jaar – heeft beziggehouden met witwassen, maar de rechtbank kan dat op basis van de stukken in het dossier niet vaststellen. Omdat verdachte ten tijde van het verkrijgen van het pand ook legale inkomsten had die de aankoop zouden kunnen verklaren, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden van witwassen onvoldoende wordt gerechtvaardigd, zodat niet vastgesteld kan worden dat het niet anders kan zijn dan dat het pand en de bijbehorende parkeergarages uit enig misdrijf afkomstig zijn.
3.3.5.
Bewezenverklaring feit 3
De rechtbank vindt het onder feit 3 tenlastegelegde bewezen. Verdachte heeft met de medeverdachten en andere personen deelgenomen aan een criminele organisatie, waarbij het oogmerk het plegen van misdrijven was. De criminele organisatie heeft een bedrag van
€ 95.989.960,- witgewassen door middel van ondergronds bankieren en hier een gewoonte van gemaakt.
3.3.6.
Bewezenverklaring feit 4
De rechtbank vindt het onder feit 4 tenlastegelegde ondergronds bankieren bewezen. Verdachte beschikte niet over een vergunning van de Nederlandsche Bank, maar verrichte wel – tezamen en in vereniging met anderen – activiteiten die kunnen worden gekwalificeerd als betaaldienstverlening. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat de tenlastegelegde transacties plaatsvonden buiten het formele geldcircuit. Ook bij dit feit zal de rechtbank, in het voordeel van de verdachte, uitgaan van het bedrag uit de gestreepte tenlastelegging bij de procesafspraken, te weten ongeveer € 61.354.923,-, bestaande uit circa 386 geldtransacties en 93 bitcointransacties.
Zaak B
3.3.7.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 1.075.177,65, te weten de eigen investering, rente en aflossing met betrekking tot de aankoop van een pand aan de [adres 3] en een pand aan [adres 4] in de periode van 23 december 2020 tot en met 12 april 2022. [stichting] heeft op 23 december 2020 het pand aan de [adres 3] voor een bedrag van € 800.000,- aan verdachte verkocht. Deze stichting en verdachte zijn overeengekomen dat verdachte het aankoopbedrag niet direct bij levering hoefde te betalen. De echtgenote van verdachte, [naam 7] , heeft op 15 december 2021 het pand aan [adres] gekocht voor € 856.000,-. Verdachte en [naam 7] zijn in gemeenschap van goederen getrouwd en zij worden beiden genoemd als schuldenaars ten aanzien van de verstrekte hypothecaire lening. De koopprijs inclusief kosten koper bedraagt voor beide panden € 1.694.827,82. Uitgezonderd de eigen investering van [verdachte] van € 19.859,42 worden deze aankopen volledig met vreemd vermogen gefinancierd door niet-bancaire instellingen. De totale financiering bedraagt € 1.679.611,33. Aan rente en aflossing betaalde [verdachte] binnen 1 jaar en 4 maanden € 1.055.318,23. [verdachte] heeft dus voor de panden aan de [adres 3] en het [adres] een totaalbedrag aan rente, aflossing en eigen investering van € 1.075.177,65 (€ 19.859,42 + € 1.055.318,23) betaald. Verdachte heeft verklaard dat hij legale inkomsten uit onroerend goed, crypto-currency en uit buitenlandse bedrijfsactiviteiten heeft gehad. Verdachte heeft na 2018 geen belastingaangifte meer gedaan en beschikte sindsdien niet meer over een bij de fiscus bekend legaal inkomen. Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de verklaring van verdachte nader onderzoek gedaan naar de herkomst van de gelden. Ten aanzien van de buitenlandse bedrijfsactiviteiten heeft het Openbaar Ministerie geen enkele bevestiging gevonden van verdachtes werkzaamheden voor een van de op de bankrekeningen genoemde bedrijven.
Ten aanzien van de verklaring van legale inkomsten uit de handel in crypro-currency heeft het Openbaar Ministerie vastgesteld dat de bitcoins waarmee de wallets van verdachte worden aangezuiverd veelal afkomstig zijn uit onbekende bron. Daarmee is de uiteindelijke herkomst niet gebleken. Aangezien de herkomst van het geld niet valt te verklaren, is er sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Verdachte heeft weliswaar een verklaring gegeven voor de herkomst van het geld, maar die verklaring is gelet op het nadere onderzoek van het Openbaar Ministerie onaannemelijk. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat geen andere conclusie mogelijk is dan dat het geld, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Verdachte heeft de panden aangekocht met vreemd vermogen en op een later moment afgelost. Dat het geld in de panden is geïnvesteerd ziet de rechtbank niet als verbergen of verhullen en zij zal verdachte hiervan dan ook partieel vrijspreken. De rechtbank is ook van oordeel dat met betrekking tot het pand aan het [adres] geen sprake is van een verhullingsconstructie, omdat verdachte en [naam 7] in gemeenschap van goederen zijn getrouwd en zij ook beiden worden aangemerkt als schuldenaars. Het in die periode voorhanden hebben en overdragen hiervan, terwijl verdachte wist dat het geld uit enig misdrijf afkomstig was, acht de rechtbank wel bewezen. De rechtbank kan niet vaststellen dat dit is gebeurd in samenwerking met een ander of anderen en spreekt verdachte hiervan ook partieel vrij.
3.3.8.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen en ondergronds bankieren van een bedrag van ongeveer € 61.354.923,-, het witwassen van een bedrag van € 1.242.112,65, meerdere Rolex horloges, een Omega horloge en twee auto’s, en deelneming aan een criminele organisatie die een gewoonte maakte van het witwassen van een bedrag van € 95.989.960,- en van het bankieren zonder vergunning.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Zaak A:
Feit 1:
in de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022, in Nederland en/of Suriname en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Turkije , tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders een geldbedrag van ongeveer EUR 61.354.923 bestaande uit circa
386 geldtransacties en en 93 bitcointransacties, te weten:
(Bron: Pgp chats (Sky Ecc en Encrochat), totaalbedrag EUR 22.399.124
- een geldbedrag van EUR 43.550,-, in de vorm van een geldtransactie op 17 december 2019 (de chronologisch eerste geldtransactie uit pgp chats (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 500.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 13 februari 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- geldbedragen van EUR 400.000,-, en EUR 300.0000,-, in de vorm van geldtransacties op 17 februari 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 300.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 1 mei 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 140.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 6 mei 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- geldbedragen van EUR 148.445,-, EUR 280.000,- en EUR 250.000,-, in de vorm van geldtransacties op 11 juni 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 532.500,-, in de vorm van een geldtransactie op 9 juni 2020 (Encro) en
- vier (4) geldbedragen van EUR 31.850, -, EUR 77.000, -, EUR 300.000, -, en EUR 86.500,-, in de vorm van vier (4), geldtransacties op 15 juni 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 65.980,-, in de vorm van een geldtransactie op 10 juli 2020 (met ‘ [naam 9] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 89.920,-, in de vorm van een geldtransactie op 11 juli 2020 (met ‘ [naam 9] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 300.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 17 juli 2020 (met ‘ [naam 10] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 206.570,-, in de vorm van een geldtransactie op 29 juli 2020 (met ‘ [naam 9] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 130.070,-, in de vorm van een geldtransactie op 18 september 2020 (de chronologisch laatste geldtransactie uit pgp chats (Sky Ecc)
en nog een hoeveelheid uit de pgp chats blijkende geldbedragen in de vorm van geldtransacties als vervat in FIN.044 en FIN.062, FIN.055, FIN.057, TEL.006, TEL.007, TEL.012, TEL.013, TEL.029, TEL.043, TEL.045, TEL.060, TEL.080, TEL.088 en
(Bron: bitcointransacties, totaalbedrag EUR 7.053.948)
- bitcointransacties op 9 juni 2020 ter waarde van EUR 13.252,- en EUR 142.315,-, (de chronologisch eerste bitcointransactie uit de FIOD analyse) en
- bitcointransacties op 9 september 2020 ter waarde van EUR 116.403,- en EUR 609.155,- (de chronologisch laatste bitcointransacties uit de FIOD analyse) en
(Bron: digitaal beslag, totaalbedrag EUR 25.292.914,-)
- een geldbedrag van in totaal EUR 9.300, in de vorm van een geldtransactie op 1 februari 2021 (de chronologisch eerste geldtransactie uit het digitale beslag) en
- een geldbedrag van EUR 83.075,-, in de vorm van een geldtransactie op 24 maart 2020 (met ‘ [naam 9] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 150.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 21 december 2021 (aan ‘ [naam 11] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 998.250,-, (en/of AED 3.993.000), in de vorm van een geldtransactie op 7 januari 2022 en
- een geldbedrag van in totaal EUR 674.259,- (en/of AED 2.697.000), in de vorm van een geldtransactie op 1 februari 2022 en
- een geldbedrag van in totaal EUR 986.040, in de vorm van een geldtransactie op 12 februari 2022 (aan ‘ [naam 11] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 351.050,-, in de vorm van een geldtransactie op 17 februari 2022 (aan ‘ [naam 11] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 250.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 14 februari 2022 en
- een geldbedrag van in totaal EUR 10.150,-, in de vorm van een geldtransactie op 11 april 2022 (de chronologisch laatste geldtransactie uit het digitale beslag) en
nog een hoeveelheid uit het digitaal beslag blijkende geldbedragen in de vorm van geldtransacties, als samengevat in FIN.044, bijlage 2.2., FIN.062, bijlage 1 en
(Bron zaaksdossier Adonora)
-een geldbedrag van in totaal EUR 3.360.072,-, in de vorm van zeven geldtransacties in de periode van 24 mei 2021 tot en met 11 juni 2021 (chats uit ipods) bestaande uit:
- een geldbedrag van EUR 465.277,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 24 mei 2021 en
- een geldbedrag van EUR 571.800,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 3 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 5 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 472.585,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 7 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 11 juni en
- een geldbedrag van EUR 462.840,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 16 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 570.400,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 23 juni 2021 en
(Bron zaaksdossier Sestus)
- een geldbedrag van in totaal EUR 3.248.865,-, op 23 september 2020 (levering uit auto Seat [kenteken 3] )
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of vervoerd en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 2:
op 12 april 2022 in Nederland ,
- een geldbedrag van EUR 28.265,- ( [adres 8] ) en
- een geldbedrag van EUR 138.670,- ( [adres 2] ) en
- Rolex horloges en een Omega horloge en
- een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 1] en een Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2]
heeft voorhanden gehad en/of de vindplaats verborgen, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 3:
in de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022 in Nederland , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en uit medeverdachten
1. [medeverdachte 1] en
2. [medeverdachte 2] en
3. [medeverdachte 3] en
4. [medeverdachte 4] en
5. [medeverdachte 5] en
6. [medeverdachte 6] en
7. [naam 1]
en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
-a. een gewoonte maken van het plegen van witwassen (totaalbedrag EUR 95.989.960,-) en
-b. bankieren zonder vergunning;
Feit 4:
In de periode van 1 juli 2018 tot en met 12 april 2022 in Nederland en/of Suriname en/of de Verenigde Arabische Emiraten , tezamen en in vereniging met anderen, met een zetel in Nederland , opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht, immers hebben verdachte en zijn mededaders ten behoeve van en/of op verzoek van (onbekend gebleven) begunstigden en/of (onbekend gebleven) betalers en/of (onbekend gebleven) anderen (contante) geldtransacties uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van de voornoemde begunstigden en/of betalers ontvangen en/of beschikbaar gesteld, bestaande uit ongeveer circa 386 geldtransacties en 93 bitcointransacties (ter waarde van ongeveer EUR 61.354.923), te weten:
(Bron: Pgp chats (Sky Ecc en Encrochat), totaalbedrag EUR 26.111.729,-)
- een geldbedrag van in totaal EUR 43.550,-, in de vorm van een geldtransactie op 17 december 2019 (de chronologisch eerste geldtransactie uit pgp chats (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 500.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 13 februari 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- geldbedragen van EUR 400.000,-, en EUR 300.0000,-, in de vorm van geldtransacties op 17 februari 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 300.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 1 mei 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 140.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 6 mei 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- geldbedragen van EUR 148.445,-, EUR 280.000,- en EUR 250.000,-, in de vorm van geldtransacties op 11 juni 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 532.500,-, in de vorm van een geldtransactie op 9 juni 2020 (Encro) en
- vier (4) geldbedragen van EUR 31.850, -, EUR 77.000, -, EUR 300.000, -, en EUR 86.500, -, , in de vorm van vier (4), geldtransacties op 15 juni 2020 (met ‘ [naam 8] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 65.980,-, in de vorm van een geldtransactie op 10 juli 2020 (met ‘ [naam 9] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 89.920,-, in de vorm van een geldtransactie op 11 juli 2020 (met ‘ [naam 9] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 300.000,-, , in de vorm van een geldtransactie op 17 juli 2020 (met ‘ [naam 10] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van EUR 206.570, in de vorm van een geldtransactie op 29 juli 2020 (met ‘ [naam 9] ’) (Sky Ecc) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 130.070,-, in de vorm van een geldtransactie op 18 september 2020 (de chronologisch laatste geldtransactie uit pgp chats (Sky Ecc) en nog een (grote) hoeveelheid uit de pgp chats blijkende geldbedragen in de vorm van geldtransacties als vervat in FIN.044 en FIN.062, FIN.055, FIN.057, TEL.006, TEL.007, TEL.012, TEL.013, TEL.029, TEL.043, TEL.045, TEL.060, TEL.080, TEL.088 en
(Bron: bitcointransacties, totaalbedrag EUR 7.053.948)
- bitcointransacties op 9 juni 2020 ter waarde van geldbedragen van EUR 13.252,- en EUR 142.315,- (de chronologisch eerste bitcointransactie uit de FIOD analyse) en
- bitcointransacties op 9 september 2020 ter waarde van geldbedragen van EUR 116.403,- en EUR 609.155,- (de chronologisch laatste bitcointransacties uit de FIOD analyse) en
- nog een aantal bitcointransacties zoals opgenomen in DSK.001/AMB.026 en
(Bron: digitaal beslag, totaalbedrag EUR 25.292.914,-)
- een geldbedrag van in totaal EUR 9.300, in de vorm van een geldtransactie op 1 februari 2021 (de chronologisch eerste geldtransactie uit het digitale beslag) en
- een geldbedrag van EUR 83.075,-, , in de vorm van een geldtransactie op 24 maart 2020 (met ‘ [naam 9] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 150.000, , in de vorm van een geldtransactie op 21 december 2021 (aan ‘ [naam 11] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 998.250,-, (en/of AED 3.993.000), in de vorm van een geldtransactie op 7 januari 2022 en
- een geldbedrag van in totaal EUR 674.259,- (en/of AED 2.697.000), in de vorm van een geldtransactie op 1 februari 2022 en
- een geldbedrag van in totaal EUR 986.040,- in de vorm van een geldtransactie op 12 februari 2022 (aan ‘ [naam 11] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 351.050,- in de vorm van een geldtransactie op 17 februari 2022 (aan ‘ [naam 11] ’) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 250.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 14 februari 2022 en
- een geldbedrag van in totaal EUR 10.150,- in de vorm van een geldtransactie op 11 april 2022 (de chronologisch laatste geldtransactie uit het digitale beslag) en
- nog een hoeveelheid uit het digitaal beslag blijkende geldbedragen in de vorm van geldtransacties, als samengevat in FIN.044, bijlage 2.2., FIN.062, bijlage 1 en
(Bron zaaksdossier Adonora)
-een geldbedrag van in totaal EUR 3.360.072,-, in de vorm van zeven geldtransacties, in de periode van 24 mei 2021 tot en met 11 juni 2021 (chats uit ipods) bestaande uit:
- een geldbedrag van EUR 465.277,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 24 mei 2021 en
- een geldbedrag van EUR 571.800,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 3 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.585,-, , in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 5 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 472.585,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 7 juni en
- een geldbedrag van EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 11 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.840,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 16 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 570.400,-, in de vorm van een geldtransactie (aan ‘ [naam 12] / [naam 13] ’) op 23 juni 2021 en
(Bron zaaksdossier Sestus)
- een geldbedrag van in totaal EUR 3.248.865,-, op 23 september 2020 (levering uit auto Seat [kenteken 3] );
Zaak B:
in de periode van 23 december 2020 tot en met 12 april 2022 in Nederland , zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft verdachte een geldbedrag van € 1.075.177,65, (te weten de eigen investering en rente en aflossing met betrekking tot de aankoop van een pand aan de [adres 3] en een pand aan [adres] ) voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Procesafspraken

8.1.
Totstandkoming procesafspraken
Na de regiezitting op 18 januari 2023 hebben partijen de mogelijkheid van het maken van procesafspraken besproken, met het doel de afdoening van de strafzaken en de (voorgenomen) ontnemingszaak tegen verdachte. Op 22 januari 2024 hebben beide partijen de procesafspraken ondertekend. Deze procesafspraken worden als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
8.2.
Overeengekomen procesafspraken
Het Openbaar Ministerie beoogt door het maken van procesafspraken de behandeling van deze straf- en ontnemingszaken zo efficiënt mogelijk te maken. In de aanloop naar onderstaande afspraken is nadrukkelijk acht geslagen op de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). Beoogd is om efficiency en juridische kwaliteit bijeen te brengen. Naar aanleiding van dit overleg zijn het Openbaar Ministerie en de verdediging op 22 januari 2024 – kort gezegd – het volgende overeengekomen.
Verdachte:
  • zal geen aanhoudingsverzoek of nadere onderzoekswensen indienen of (inhoudelijke) verweren voeren;
  • zal verschijnen op de inhoudelijke behandeling en worden gehoord over de procesafspraken;
  • zal aanwezig zijn bij het uitspreken van het vonnis en hij houdt rekening met de mogelijkheid dat de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt bevolen;
  • zal zich niet onttrekken aan de executie van de door de rechtbank bij vonnis opgelegde (gevangenis-)straf en hij zal zich uiterlijk één week na de uitspraak melden bij een aan te wijzen justitiële inrichting voor het ondergaan van de opgelegde straf.
Het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot:
  • bewezenverklaring van alle aan verdachte tenlastegelegde feiten;
  • oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar met aftrek van het voorarrest;
  • verbeurdverklaring van het pand aan de [adres 2] ;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij de uitspraak van het vonnis.
Daarnaast zegt het Openbaar Ministerie toe niet over te zullen gaan tot vervolging van nieuwe, met de huidige tenlastegelegde feiten vergelijkbare/samenhangende strafbare feiten die mogelijk uit de in het onderzoek onderzochte bronnen naar voren zijn gekomen of nog naar voren kunnen komen.
Het Openbaar Ministerie zal ter zitting een ontnemingsvordering aankondigen. Aan de procesafspraken is tevens een schikkingsovereenkomst verbonden, inhoudende dat verdachte afstand doet van de inbeslaggenomen goederen. Het Openbaar Ministerie zegt in ruil daarvoor toe de ontnemingsvordering niet te zullen aanbrengen.
8.3.
Beoordeling procesafspraken door de rechtbank
De rechter kan alleen acht slaan op een door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang, omdat in een afdoeningsvoorstel de verdachte in de regel afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. [1]
De rechtbank heeft op de zitting van 26 januari 2024 de procesafspraken besproken met verdachte, terwijl hij werd bijgestaan door zijn raadsman. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij begrijpt waar de procesafspraken uit bestaan. De rechtbank heeft de gevolgen van de procesafspraken besproken en de rechtspositie van verdachte concreet aan de orde gesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij zich bewust is van de procesafspraken en de gevolgen hiervan, en dat hij nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Verdachte heeft toegelicht dat hij graag wil dat de strafzaak ten einde komt, mede gelet op zijn eigen gezondheid. De rechtbank heeft begrepen dat hij zich vrij voelde om zelf te beslissen en zich niet onder druk gezet heeft gevoeld om de procesafspraken te maken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte – die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door een advocaat – vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie, en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling van vergewist dat verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij acht kan slaan op de tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte procesafspraken.

9.Motivering van de straf

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van het voorarrest en met opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij uitspraak van het vonnis. Vanwege de gemaakte procesafspraken is de eis een derde lager dan anders geëist zou zijn.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich conform de procesafspraken aangesloten bij de eis van de officier van justitie.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich gedurende bijna vier jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte-)witwassen, ondergronds bankieren en het deelnemen aan een criminele organisatie. De organisatie heeft een bedrag van meer dan 95 miljoen euro witgewassen en verdachte heeft zelf – tezamen en in vereniging met anderen – een bedrag van ruim 61 miljoen euro witgewassen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte bij de criminele organisatie een leidende rol heeft gehad en hij degene is geweest die de medeverdachten heeft aangestuurd. Los daarvan heeft verdachte een bedrag van ruim 1 miljoen euro en meerdere waardevolle goederen witgewassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door witwassen op deze schaal wordt niet alleen het girale betalingssysteem ondermijnd, maar kunnen ook andere vormen van zeer ernstige criminaliteit, zoals georganiseerde drugshandel, wapenhandel en terrorisme, worden gefinancierd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 28 maart 2023. Hieruit volgt dat verdachte in 2014 en 2005 geldboetes heeft moeten betalen voor een fraudedelict. In 2008 is verdachte in België veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor witwassen. Omdat deze veroordeling en geldboetes sterk gedateerd zijn, zal de rechtbank deze niet strafverzwarend meewegen.
Samenloop
De rechtbank is van oordeel dat artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is ten aanzien van het onder feit 1 en feit 4 bewezenverklaarde. Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank hier rekening mee.
Strafoplegging
Naar de rechtbank begrijpt zou de officier van justitie een gevangenisstraf van negen jaar hebben geëist als geen procesafspraken waren gemaakt. De rechtbank heeft gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten die strafrechters onderling hebben opgesteld. Voor witwassen en ondergronds bankieren bestaan geen afzonderlijke oriëntatiepunten. De rechtbank heeft wel gekeken naar de oriëntatiepunten voor fraude, maar gelet op de aard en met name de hoogte van de bedragen in deze zaak, bieden die weinig houvast voor het komen tot een redelijke strafoplegging. Daarom heeft de rechtbank voornamelijk gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Tegen die achtergrond vindt de rechtbank het door de officier van justitie genoemde uitgangspunt van een gevangenisstraf van negen jaar in beginsel passend. Gelet op de straf(proces)rechtelijke en maatschappelijke voordelen die behaald worden met een afdoening middels procesafspraken, zal de rechtbank de conform de procesafspraken gevorderde strafeis, met een strafvermindering van een derde op het voornoemde uitgangspunt, volgen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal bepalen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van heden. Gelet op de gemaakte procesafspraken tussen verdachte en het Openbaar Ministerie gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte zich uiterlijk 1 week na de uitspraak zal melden bij een justitiële inrichting voor het ondergaan van de opgelegde straf.

10.Beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen inbeslaggenomen die zijn opgenomen in een beslaglijst. Deze beslaglijst is gevoegd als bijlage 3 en geldt als hier ingevoegd.
10.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte volgens de procesafspraken akkoord gaat met het doen van afstand van de voorwerpen waarop (klassiek) beslag is gelegd. De officier van justitie verzoekt de rechtbank hierin mee te gaan. In het kader van de separaat getroffen ontnemingsschikking zal de waarde van deze goederen worden verrekend. De officier van justitie verzoekt daarnaast het pand aan de [adres 2] en een geldbedrag verbeurd te verklaren.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om ten aanzien van het beslag te beslissen zoals is opgenomen in de procesafspraken.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank begrijpt uit de bijgevoegde procesafspraken dat er tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie afspraken zijn gemaakt over de inbeslaggenomen goederen, die erop neerkomen dat verdachte van alle goederen afstand doet. Ter zake het pand aan de [adres 2] (nummer 6 op de beslaglijst) overweegt de rechtbank dat dit pand dienst heeft gedaan als hoofdkantoor van de criminele organisatie en daarmee een centrale rol heeft gespeeld bij de bewezenverklaarde strafbare feiten. De rechtbank ziet daarom aanleiding dit pand verbeurd te verklaren. Datzelfde geldt voor het geld (€ 138.670,-) dat is aangetroffen in de poef op dit adres (nummer 65 op de beslaglijst). De overige goederen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 55, 57, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A:
Eendaadse samenloop van
Feit 1 en feit 4
medeplegen van gewoontewitwassen en het medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
Feit 3
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Zaak A feit 2 en zaak B:telkens: witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
zes jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslag
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
crypto, vervreemdingsdatum 20-4-2022 waarde 10036.33 (Omschrijving: 9752,1733 FTM; €10.036,33)
crypto, vervreemdingsdatum 20-4-2022 42.07 (Omschrijving: 151448087079,907 NFTART; €42,07)
crypto, vervreemdingsdatum 20-4-2022 70.65 (Omschrijving: 15943,9463 CUMMIES; €70,65);
Crypto, vervreemdingsdatum 20-4-2022 waarde 11115.88 (Omschrijving: 3,98981788678893 ETH; €11.115,88);
crypto, vervreemdingsdatum 20-4-2022 30.52 (Omschrijving: 30370,5971 DOGGY; €30,52);
19. 1 1 STK Horloge waarde 42000 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716810, goudkleurig, merk: Rolex);
19. 1 1 STK Horloge 6500 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716823, goud&zilverkleurig, merk: rolex);
19. 1 1 STK Horloge 58000 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716831, Lichtblauwe kast, merk: Rolex Oyster perpe-);
19. 1 1 STK Horloge 3200 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716832, Omega);
19. 1 6 STK Sieradendoos 2960 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716853 22 karaats geelgouden collier en oorstekers, inhourd: 1 ketting -);
19. 1 1 PR Halsketting 384 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_720306, goud, merk: gedraaide schakels)
19. 1 1 PR Oorbel 130 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_720307, goud/zilver, merk: ronde oorbellen);
19. 1 1 PR Oorbel 15 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_720308, goud, merk: oorknopjes met -)
19. 1 1 PR Oorbel 80 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_720309, goud, merk: oorbel met één -);
19. 1 1 STK Halsketting 58 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722469, roze kleurig, merk: hanger met steentje);
19. 1 1 STK Halsketting 43 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722470, goudkleurig, merk: prop als hanger);
19. 1 1 STK Halsketting 108 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722471, roze kleurig, merk: met 2 ronde ringen);
19. 1 1 STK Halsketting 104 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722472, ovale ketting met 3);
19. 1 1 STK Halsketting 58 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722473, tulpvormige hanger);
19. 1 1 STK Halsketting (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722474, klein rond ringetje);
19. 1 1 STK Halsketting 62 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722475, klein rondje met);
19. 1 1 STK Halsketting 66 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722476, zilver, merk: hartje als hanger);
19. 1 1 STK Halsketting 67 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722477, hangertje van 3 --);
19. 1 1 STK Halsketting 76 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722478, Hanger: hartje U);
19. 1 1 STK Halsketting 86 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722479, 3 sterretjes als -);
19. 1 1 STK Halsketting 87 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722480, zilver, merk: rondje in ringetje);
19. 1 1 STK Halsketting 71 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722481, zilver, merk: rond plaatje met)
19. 1 1 STK Halsketting 97 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722482, sterrenbeeld met)
19. 1 1 STK Halsketting 70 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722483, zilver, merk: met boog als hanger);
19. 1 1 STK Halsketting 65 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722484, zilver, merk: met sterretje als-);
19. 1 1 STK Halsketting 85 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722485, 3 steentjes op rij);
19. 1 1 STK Halsketting 100 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722486, met maan en ster als);
19. 1 1 STK Halsketting 110 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722487, engeltje als hanger);
19. 1 1 STK Halsketting 80 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722488, met boor en ster);
19. 1 1 STK Halsketting 80 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722489, soort 8 als hanger);
19. 1 1 STK Halsketting 110 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722490, zilver, merk: ketting met blauw);
19. 1 1 STK Halsketting 80 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_722491, goud, merk: met vlinder als);
19. 1 1 STK Halsketting (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716830, oorbel + 3 steentjes);
19. 1 535 EUR - IBG:12-04-2022 535 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716787);
19. 1 1170 EUR - IBG: 12-04-2022 1170 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716805);
19. 1 1735 EUR - IBG:12-04-2022 1735 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716807);
19. 1 11100 EUR - IBG: 12-04-2022 11100 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716808);
19. 1 450 EUR - IBG: 12-04-2022 450 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716809);
19. 1 5000 EUR - IBG: 12-04-2022 5000 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716821);
19. 1 500 EUR - IBG: 12-04-2022 500 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716824);
19. 1 2000 EUR - IBG: 12-04-2022 2000 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716827);
19. 1 950 EUR - IBG: 12-04-2022 950 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716828)
19. 1 2400 EUR - IBG: 12-04-2022 2400 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716839);
19. 1 2425 EUR - IBG: 12-04-2022 2425 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716839);
19. 1 2785 EUR - IBG: 12-04-2022 2785 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716857);
19. 1 28915 EUR - IBG: 12-04-2022 28915 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716858);
66. 225 225 EUR - IBG; 12-04-2022 225 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_719042)
66. 225 760 EUR - IBG; 12-04-2022 760 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_719043)
66. 225 65 EUR - IBG; 12-04-2022 65 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_719044)
66. 225 5000 EUR 75000 Nieuw voorwerp (Omschrijving: Betreft beslag op huurpenningen te betalen door [naam 14] );
70. 1 STK half biljet van 5 euro (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_720083; in BP
Fragment met mogelijk token UE7094631185);
71. 1 STK half biljet van 5 euro (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_720084; in BP
Fragment met mogelijk token 259721);
74. 1 STK Poef (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716619, met
verborgen ruimte);
75. 1 STK Schrift (Omschrijving: ADRBB-19026-G716583, Blauw);
76. 1 STK Notitieblok (Omschrijving: ADRBB-19026-G716476, Turk. Air);
77. 1 STK Notitieblok (Omschrijving: ADRBB-19026-G716477)
78. 1 STK Notitieblok (Omschrijving: ADRBB-19026-G716626, zwart);
79. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: ADRBB-19026-G716580, Iphone);
80. 1 STK Geldautomaat (Omschrijving: ADRBB-19026-G717046);
81. 1 STK Geldautomaat (Omschrijving: ADRBB-19026-G716618);
82. 1 STK Geldautomaat (Omschrijving: ADRBB-19026-G716666);
83. 1 STK Geldautomaat (Omschrijving: ADRBB-19026-G716205);
84. 1 STK Geldautomaat (Omschrijving: ADRBB-19026-G716929, Pro 57 intellect);
85. 1 STK Geldautomaat (Omschrijving: ADRBB-19026-G717461);
86. 1 1 STK Papier 117 Sv (Omschrijving: PL1300-2019244682-G6180209);
86. 1 1 STK Personenauto [kenteken 1] (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716881, Grijs, merk: Mercedes);
86. 1 1 STK Personenauto [kenteken 2] (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716882, Mercedes)
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 208000 (Omschrijving: [adres 9] // Kadastrale aanduiding: [adres 9] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 207500 (Omschrijving: [adres 10] // Kadastrale aanduiding: [adres 10] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023)
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 800000 (Omschrijving: [adres 3] // Kadastrale aanduiding: [adres 3] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023)
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen (Omschrijving: [adres 8] // Kadastrale aanduiding: [adres 8] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 229000(Omschrijving: [adres 11] // Kadastrale aanduiding: [adres 11] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen (Omschrijving: [adres 11] (Berging-stalling/ garage-schuur) // Kadastrale aanduiding: [adres 11] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 850000 (Omschrijving: [adres 12] // Kadastrale aanduiding: [adres 12] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 150000 (Omschrijving: [adres 13] // Kadastrale aanduiding: [adres 13] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 80000 (Omschrijving: [adres 14] // Kadastrale aanduiding: [adres 14] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 169500 (Omschrijving: [adres 15] // Kadastrale aanduiding: [adres 15] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023)
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen (Omschrijving: [adres 15] (parkeren) // Kadastrale aanduiding: [adres 15] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen (Omschrijving: [adres 16] (Berging-stalling, garage-schuur) // Kadastrale aanduiding: [adres 16] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023)
86. 1 101 1 STK Onroerende registergoederen waarde 179000 (Omschrijving: [adres 16] // Kadastrale aanduiding: [adres 16] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 179000 (Omschrijving: [adres 17] // Kadastrale aanduiding: [adres 17] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023);
86. 1 1 STK Onroerende registergoederen waarde 856000 (Omschrijving: [adres] // Kadastrale aanduiding: [adres] // dossiernummer: L2301162 dd 10-8-2023).
Verklaart verbeurd:
3 STK Onroerende registergoederen waarde 277000 (Omschrijving: Bedrijfspand [adres 2] Kadastrale aanduiding [adres 2] L2200569 en 2x parkeren kadastrale aanduiding [adres 2] en [adres 2] );
138670 EUR - IBG; 12-04-2022 138670 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716603).
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mr. M.R.J. van Wel en mr. J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2024.

Voetnoten

1.Hoge Raad 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252,