4.3.1.De rechtmatigheid en betrouwbaarheid van SkyECCdata
Ten aanzien van het verzoek de eerder ingediende en afgewezen onderzoekswensen te heroverwegen, stelt de rechtbank vast dat deze onderzoekswensen zien op de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van SkyECCdata, en op de betrouwbaarheid van die data. De eerder ingediende onderzoekswensen zijn telkens gemotiveerd afgewezen en onvoldoende concreet is onderbouwd waarom er een herbeoordeling moet plaatsvinden. Bovendien heeft de Hoge Raad reeds zijn beslissing van 13 juni 2023 prejudiciële vragen beantwoord over de rechtmatigheid van de vergaring en verwerking van onder andere SkyECCdata (ECLI:NL:HR:2023:913). In zijn arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel van toepassing is. De beslissingen van de buitenlandse autoriteiten die aan het verrichte onderzoek ten grondslag liggen, worden gerespecteerd en er wordt van uitgegaan dat het onderzoek rechtmatig is verricht. Dit zou uitsluitend anders zijn als in het betreffende land onherroepelijk zou komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels is verricht, hetgeen op dit moment niet het geval is. Verder is de rechtbank van oordeel dat op basis van de onderzoeksrapportage van het NFI van 22 juni 2022 mag worden uitgegaan van de juistheid en betrouwbaarheid van de ontsleutelde SkyECCberichten. Dit standpunt wordt breed gedeeld in de huidige jurisprudentie. Ten aanzien van de verweren die zien op de werkingssfeer van de EOBrichtlijn, overweegt de rechtbank als volgt. In het arrest van het Hof van Justitie van 30 april 2024 (ECLI:EU:C:2024:372) is onder andere ingegaan op de werkingssfeer van de EOBrichtlijn. In die bewuste strafzaak is het bewijsmateriaal, te weten EncroChatdata, verkregen naar aanleiding van de uitvaardiging van EOB’s. Daarentegen is in het onderzoek Huksan het bewijsmateriaal, te weten SkyECCdata, binnen de context van een gemeenschappelijk onderzoeksteam, zijnde een joint investigation team (hierna: JIT), vergaard. De rechtbank is van oordeel dat EOBrichtlijn, gelet op artikel 3 en de considerans van de EOB-richtlijn, niet van toepassing is op de situatie waarin de bewijsvergaring via een JIT tot stand is gekomen.
Ten aanzien van het verweer dat er geen volledige inzage is gegeven in alle beschikbare informatie begrijpt de rechtbank de raadsman aldus dat dit verweer ertoe strekt de betrouwbaarheid van de SkyECCdata te kunnen toetsen. De rechtbank is van oordeel dat, nu het Openbaar Ministerie de volledige SkyECCdataset van [verdachte] en de APNgegevens heeft verstrekt, de verdediging in lijn met het arrest van het EHRM van 26 september 2023 (Yalçinkaya tegen Turkije) die betrouwbaarheid voldoende heeft kunnen toetsen.
Gelet op het voorgaande worden de verweren met betrekking tot de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van SkyECCdata verworpen en wordt de SkyECCdata niet van het bewijs uitgesloten.
4.3.5.De identificatie van gebruiker SkyECC-account [account] en Signal-account [account 3]
Bij het beantwoorden van de vraag of de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zijn de (ontsleutelde) berichten in het procesdossier van belang. Daarom moet worden bezien of [verdachte] in de ten laste gelegde periode kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van SkyECC-account [account] en Signal-account [account 3] .
SkyECCaccount [account]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als enige het SkyECCaccount [account] met de gebruikersnaam ‘ [account 4] ’ in gebruik heeft gehad. Anders dan [verdachte] heeft verklaard en de raadsman heeft betoogd, laat de optelsom van indicaties zien dat het om [verdachte] gaat, te weten:
( i) het communiceren door SkyECC-account [account] dat zijn broer is aangehouden en dat hij toch met 3 maanden (“3 mn”) is verlengd, terwijl de broer van [verdachte] in diezelfde periode is aangehouden, in bewaring is gesteld en de gevangenhouding voor drie maanden is bevolen;
(ii) het communiceren door SkyECC-account [account] dat hij met “ [account 5] ” is, terwijl [verdachte] op dat moment met zijn jongere broertje in een auto is gecontroleerd;
(iii) de gebruikersnaam van het SkyECCaccount [account] is ‘ [account 4] ’, terwijl [verdachte] in het bezit is van een motorrijbewijs en in het verleden een motor op zijn naam heeft gehad;
(iv) de plaatsing van de gebruiker van SkyECCaccount [account] op het adres [adres] en [adres] , terwijl deze adressen op respectievelijk 200 en 300 meter afstand van het toenmalige GBAadres van [verdachte] liggen, te weten [adres] . Bovendien heeft de gebruiker van het SkyECCaccount [account] berichten gestuurd met daarin afbeeldingen van de omgeving van het toenmalige GBAadres van [verdachte] ;
( v) het communiceren door SkyECC-account [account] dat “volgende week pas nieuwe osso is”, terwijl een week na dit bericht [verdachte] zijn GBAadres heeft gewijzigd;
(vi) de plaatsing van de gebruiker van SkyECCaccount [account] op het adres [adres] en dit adres op 200 meter afstand ligt van het adres [adres] , terwijl [verdachte] op diezelfde dag en rond hetzelfde tijdstip in de [adres] als getuige is gehoord;
(vii) het communiceren door SkyECC-account [account] dat hij van 6 augustus 2020 tot 18 augustus 2020 in [verblijfplaats] is, terwijl [verdachte] op 18 augustus 2020 heeft gecommuniceerd dat hij in [verblijfplaats] was, maar nu onderweg is naar huis, wat volgt uit chatberichten gevonden op de iPhone 12 van verdachte;
(viii) het communiceren door SkyECC-account [account] dat hij iets op zijn naam wil laten overschrijven en dat hij dat bij de sigarenboer in de Bijlmer gaat doen, terwijl op diezelfde dag en rond hetzelfde tijdstip een voertuig op naam van [verdachte] is geregistreerd in het RDWregister en dit in de Bijlmer is gedaan.
Ten aanzien van de APNgegevens is door de raadsman aangevoerd dat daaruit volgt dat de telefoon veelvuldig zendmasten in Almere heeft aangestraald, terwijl [verdachte] niet in Almere woont of heeft gewoond. Ook blijkt niet uit het dossier wat de zendrichting van de telefoon is geweest. Hierdoor kan volgens de raadsman niet worden geconcludeerd dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het SkyECC-account [account] . Hoewel in de overgelegde APNgegevens inderdaad te zien is dat de telefoon ook zendmasten in Almere heeft aangestraald en uit het dossier niet volgt wat de zendrichtingen zijn geweest, doet dit naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan bovenstaande conclusies.
Verder is door de raadsman aangevoerd dat de identificerende bevindingen ook betrekking kunnen hebben op (één van de) broers van [verdachte] . De rechtbank is van oordeel dat de bovengenoemde indicaties dusdanig specifiek op [verdachte] van toepassing zijn, zodat niet aannemelijk is dat één van de broers de gebruiker van het SkyECC-account [account] is geweest.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer van de raadsman, dat [verdachte] niet als gebruiker van SkyECCaccount [account] kan worden geïdentificeerd, verworpen.
Signalaccount [account 3]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als enige het Signalaccount [account 3] in gebruik heeft gehad. De telefoon, met daarin het voornoemde account, is in de woning van [verdachte] , onder de binnenzool in een schoen, aangetroffen. [verdachte] was op dat moment als enige in de woning aanwezig. Gelet op het voorgaande staat, in combinatie met de inhoud van de Signal-gesprekken, vast dat [verdachte] de gebruiker is van de telefoon. Zo volgt uit een Signalgesprek tussen [account 3] ( [verdachte] ) en [account 6] ( [medeverdachte] ) dat zij schrijven over “ [account 7] ” en “ [account 8] ”. Dit zijn dezelfde benamingen die door SkyECCaccount [account] ( [verdachte] ) en SkyECCaccount [account 2] ( [medeverdachte] ) in een versleutelde chat werden gebruikt. Het gebruik van deze woorden is dusdanig specifiek dat de rechtbank daaruit afleidt dat de gebruiker van het SkyECCaccount [account] en Signalaccount [account 3] één en dezelfde persoon is. Dat er twee jaar tussen het Signalgesprek en het SkyECCgesprek heeft gezeten, doet aan voorgaande conclusie niet af.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer van de raadsman, dat [verdachte] niet als gebruiker van Signal-account [account 3] kan worden geïdentificeerd, verworpen.
4.3.7.Gewoontewitwassen
De bewijsoverwegingOm tot een bewezenverklaring van witwassen te komen moet wettig en overtuigend komen vast te staan dat de op de tenlastelegging genoemde geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn, dat [verdachte] dit wist of redelijkerwijs moest vermoeden, en dat hij die geldbedragen heeft verworven, heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad.
De geldtransactiesValutaAnders dan de raadsman heeft bepleit, gaat de rechtbank ervan uit dat het telkens gaat om de valuta ‘euro’, tenzij anders is weergegeven in een specifieke chat.
Geldbedragen van in totaal € 73.792.020,- en € 73.910.124,-De rechtbank stelt vast dat uit de SkyECCchats tussen [verdachte] en [account 9] volgt dat [verdachte] betrokken is geweest bij de geldtransacties van in totaal € 73.792.020,- aan uitbetalingen en € 73.910.124,- aan ontvangsten. In deze chats rapporteert [verdachte] aan [account 9] welke geldtransacties zijn gedaan, welke tokens hiervoor zijn gebruikt, welke commissies zijn ingehouden en wat de kasbalansen zijn. Dat de transacties daadwerkelijk zijn uitgevoerd volgt uit de SkyECCchats tussen [verdachte] en andere tegencontacten, zoals [medeverdachte] .
Geldbedrag van € 9.450,-De rechtbank stelt ook vast dat uit de Signalchats tussen [verdachte] , [account 10] en [account 11] volgt dat [verdachte] betrokken is geweest bij de geldtransactie van € 9.450,- aan ontvangst en overdracht. Uit deze chats blijkt dat [verdachte] een geldbedrag heeft ontvangen en dat hij vervolgens [account 11] aanstuurt om een geldbedrag over te dragen aan [account 10] . Dat het geldbedrag daadwerkelijk is overgedragen volgt uit de Signalchat tussen [verdachte] en [account 10] , waarin [account 10] het bedrag 9.450 doorgeeft en [verdachte] communiceert dat dat dan wel klopt.
De rechtbank kan – in tegenstelling tot de officier van justitie – niet vaststellen dat er een geldtransactie van € 945.000,- plaatsgevonden. Het dossier bevat daarvoor geen aanknopingspunten. Daarom gaat de rechtbank uit van het in de chats gecommuniceerde geldbedrag van € 9.450,-.
WitwasvermoedenOp basis van het dossier kan geen specifiek misdrijf worden vastgesteld waaruit de geldbedragen afkomstig zouden kunnen zijn. Ook als niet een concreet misdrijf aan te wijzen valt, kan onder omstandigheden worden bewezen dat in dit geval de geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn. Er moet dan sprake zijn van een witwasvermoeden op basis van de feiten en omstandigheden. Als dat vermoeden er is, is het aan verdachte om een verklaring te geven over de legale herkomst van de geldbedragen. Die verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Als de verklaring van verdachte daaraan voldoet, is het Openbaar Ministerie aan zet om nader onderzoek naar de herkomst van de geldbedragen te doen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen naar voren komt. Allereerst geldt dat uit de chats kan worden afgeleid dat het ging om veel geldtransacties van aanzienlijke geldbedragen. Deze geldbedragen zijn op straat overgedragen nadat via de chat een token was afgegeven. De berichten hierover zijn onder andere met PGPtelefoons verstuurd. Het is een feit van algemene bekendheid dat PGPtelefoons vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele milieu om het afvangen van informatie door opsporingsdiensten te ontlopen. [verdachte] en [medeverdachte] maakten gebruik van deze telefoons, waarmee zij met elkaar en met andere PGPgebruikers in versluierd taalgebruik communiceerden over de geldtransacties. Daarbij werden enkel gebruikersnamen genoemd. Daarnaast maakte [verdachte] gebruik van Signal, in een telefoon die verstopt was onder de binnenzool van een schoen. Uit chatberichten volgt dat de geldbedragen fysiek werden vervoerd. Het vervoeren van dergelijke grote geldbedragen is een ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen en brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich. Het op de openbare weg en anoniem overdragen van dit soort geldbedragen is een aanwijzing dat er sprake is van geldbedragen die geen legale herkomst hebben. Verder blijkt uit een analyse van SkyECCchats en Signal-chats dat [verdachte] vermoedelijk bij drugshandel is betrokken. Zo bevat het dossier chatgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte] waarin onder andere wordt gesproken over een testcontainer, cocaïne, uithalen en blokken. Ook zijn er chatgesprekken waaruit volgt dat [verdachte] vermoedelijk een belangrijke rol speelt in het opzetten van een eigen drugslijn en dat in dat kader, voor een testtransport, het geldbedrag van € 9.450,- is betaald. Deze omstandigheden rechtvaardigen een stevig vermoeden van witwassen. Daarom mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van de geldbedragen.
Verklaring van [verdachte][verdachte] heeft geen verklaring gegeven over de legale herkomst van de geldbedragen.
Het oordeel van de rechtbankBij deze stand van zaken concludeert de rechtbank dat een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, nu het witwasvermoeden niet door [verdachte] is weerlegd. Onder bovenvermelde omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat [verdachte] ook wist dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht in het licht van het voorgaande bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen.
Door de raadsman is betoogd dat de feiten en omstandigheden ook tot de conclusie kunnen leiden dat sprake is geweest van ondergronds bankieren. Dit standpunt is bij monde van de raadsman naar voren gebracht, niet bevestigd door [verdachte] en niet nader onderbouwd. Hoewel sommige witwastypologieën ook kunnen passen bij ondergronds bankieren schuift de rechtbank, gelet op het voorgaande, deze enkele door de raadsman gedane suggestie terzijde. Bovendien bevat het dossier geen aanknopingspunten voor ondergronds bankieren en is [verdachte] vermoedelijk ook bij drugshandel betrokken.
Subsidiair is door de raadsman bepleit dat, indien de rechtbank oordeelt dat de geldtransactie van € 9.450,- daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, dat deze transactie een uitbetaling is geweest van het geld dat [verdachte] via crypto-investeringen heeft verdiend. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat dit geldbedrag afkomstig is van misdrijf. Dit standpunt is bij monde van de raadsman naar voren gebracht, niet bevestigd door [verdachte] en niet nader onderbouwd. Gelet op het eerder overwogene schuift de rechtbank deze enkele door de raadsman gedane suggestie terzijde.
MedeplegenDe rechtbank is van oordeel dat medeplegen kan worden bewezen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij de planning en uitvoering van de geldtransacties steeds sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [medeverdachte] en andere SkyECCgebruikers of Signalgebruikers. [verdachte] had daarbij een coördinerende en sturende rol die zodanig substantieel was dat sprake is geweest van medeplegen. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
GewoontewitwassenHet witwassen had een zodanige omvang en continuïteit dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.