In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2024, met zaaknummer AMS 23/7152, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar AOW-pensioen beoordeeld. Eiseres, geboren in 1956, heeft in 1985 haar woning in Nederland verlaten voor vrijwilligerswerk in Mexico. Verweerder, de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, heeft haar AOW-pensioen vastgesteld op 80% van het volledige pensioen voor een alleenstaande, omdat zij over de periode van 16 juni 1985 tot en met 15 augustus 1995 niet verzekerd zou zijn geweest voor de AOW. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vrijwillig verzekerd was, onder andere op basis van een suppletieovereenkomst met de PSO, maar verweerder heeft geen bewijs kunnen vinden dat dit het geval was. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast bij eiseres ligt en dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij vrijwillig verzekerd was. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de beslissing van verweerder om het AOW-pensioen op 80% vast te stellen, op goede gronden is genomen. Eiseres krijgt geen gelijk en er is geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.