ECLI:NL:RBAMS:2024:3764

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10989371 \ CV EXPL 24-2760
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en schadevergoeding in een civiele procedure

In deze civiele procedure vordert de besloten vennootschap Warmteservice Amsterdam B.V. betaling van onbetaalde facturen door de gedaagde, die producten heeft aangeschaft maar een deel van de facturen niet heeft voldaan. Warmteservice heeft de vordering uit handen gegeven aan Atradius, maar de gedaagde betwist de verschuldigdheid van de facturen en stelt dat Atradius de vordering al heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde de facturen moet betalen, maar vernietigt de algemene voorwaarden van Warmteservice omdat deze niet op een redelijke manier ter kennis zijn gebracht aan de gedaagde. Hierdoor hoeft de gedaagde geen buitengerechtelijke incassokosten te betalen. In reconventie vordert de gedaagde schadevergoeding van Warmteservice, omdat hij onnodige kosten heeft moeten maken door het handelen van Atradius. De rechtbank wijst deze vordering af, omdat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door Warmteservice. De rechtbank veroordeelt de gedaagde tot betaling van een bedrag van € 12.830,85 aan Warmteservice, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en legt de proceskosten bij de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10989371 \ CV EXPL 24-2760
Vonnis van 14 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WARMTESERVICE AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Warmteservice,
gemachtigde: K.W.A. van der Meer,
tegen
[gedaagde] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde] heeft producten gekocht van Warmteservice en een deel van de facturen daarvoor onbetaald gelaten. Warmteservice wil betaling ontvangen van [gedaagde] en daarnaast rente en incassokosten. Warmteservice heeft op enig moment haar vordering uit handen gegeven aan Atradius. [gedaagde] vindt dat hij de facturen niet volledig verschuldigd is en daarnaast zegt hij dat Atradius de vordering al heeft voldaan aan Warmteservice. Daarnaast vraagt [gedaagde] schadevergoeding van Warmteservice, omdat hij vindt dat hij door het handelen van Warmteservice onnodig kosten heeft moeten maken.
1.2.
De rechtbank komt tot het oordeel dat [gedaagde] de facturen moet betalen. De algemene voorwaarden worden vernietigd, omdat Warmteservice aan [gedaagde] geen redelijke mogelijkheid heeft gegeven om daarvan kennis te nemen. Daarom hoeft [gedaagde] de buitengerechtelijke incassokosten niet te betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- het verweerschrift met eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 4 april 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de zittingsaantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 21 mei 2024 die zich in het dossier bevinden.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] heeft een eenmanszaak met de naam [handelsnaam] waarin hij loodgieters- en fitterswerk en installatie van sanitair verricht. Warmteservice verkoopt onder meer warmtepompen, cv-ketels, radiatoren, vloerverwarming, sanitair en installatiemateriaal.
3.2.
[gedaagde] heeft in de periode februari t/m mei 2022 diverse zaken van Warmteservice gekocht. Warmteservice heeft hiervoor een bedrag van in totaal € 22.300,99 gefactureerd, bestaande uit de volgende facturen:
  • 25 februari 2022 voor een bedrag van € 7.563,22;
  • 28 februari 2022 voor een bedrag van € 1.139,32;
  • 4 maart 2022 voor een bedrag van € 3.677,52;
  • 25 maart 2022 voor een bedrag van € 4.180,63;
  • 8 april 2022 voor een bedrag van € 1.136,78;
  • 15 april 2022 voor een bedrag van € 352,15;
  • 22 april 2022 voor een bedrag van € 1.157,29;
  • 6 mei 2022 voor een bedrag van € 190,08;
  • 20 mei 2022 voor een bedrag van € 2.678,63;
  • 27 mei 2022 voor een bedrag van € 224,47.
Op de facturen staat dat deze binnen 30 dagen betaald moeten zijn.
3.3.
Warmteservice heeft op 5 september 2022 haar vordering uit handen gegeven aan (de incassotak van) haar kredietverzekeraar Atradius.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Warmteservice vordert - samengevat - [gedaagde] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van € 19.136,30, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 18.934,54 vanaf 28 februari 2024, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
4.2.
Warmteservice legt daaraan het volgende ten grondslag. Warmteservice heeft met [gedaagde] koopovereenkomsten gesloten op grond waarvan [gedaagde] verplicht was haar € 22.300,09 te betalen. Op het moment dat Warmteservice de vordering overdroeg aan Atradius had [gedaagde] al betalingen gedaan van € 3.365,55 en stond nog een bedrag open van € 18.934,54. Op grond van de algemene voorwaarden van Warmteservice is [gedaagde] over dat bedrag buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd van 15%, dus € 2.840,18. De vervallen rente bedraagt € 3.465,27. Nadat Warmteservice de vordering uit handen gaf aan Atradius heeft [gedaagde] een bedrag betaald van € 6.103,69. Deze laatste betaling is eerst in mindering gebracht op de buitengerechtelijke incassokosten en op de rente. Daarom staat nu nog een bedrag open van € 19.136,30.
4.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Warmteservice en voert als verweer het volgende aan. Uit een uitdraai van Warmteservice blijkt dat een bedrag open staat van slechts € 2.455,32. Warmteservice heeft al betaling ontvangen van Atradius en als [gedaagde] daarnaast ook nog zou betalen, zou Warmteservice haar vordering dubbel ontvangen. [gedaagde] betwist de factuur met nummer [fact.nr.] van 20 mei 2022. Op 19 mei 2022 is [gedaagde] bij Warmteservice geweest en heeft hij een betaling gedaan van € 2.500,-. Daarnaast is op 19 mei 2022 een pakbon gemaakt en heeft [gedaagde] op 1 juni 2022 een factuur gekregen waarop hetzelfde nummer staat. Deze factuur heeft [gedaagde] betaald op 8 juli 2022. De achterstand in de betalingen is daarnaast buiten schuld van [gedaagde] ontstaan. De boekhouder van [gedaagde] heeft namelijk zijn boekhouding over de jaren 2015 tot 2019 verduisterd. Vervolgens heeft de Belastingdienst grote bedragen die [gedaagde] had moeten ontvangen ten onrechte verrekend met openstaande kosten. [gedaagde] vindt daarom dat hij geen kosten en rente hoeft te betalen aan Warmteservice.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedaagde] vordert - samengevat - veroordeling van Warmteservice tot betaling van € 5.785,90, vermeerderd met rente en kosten.
4.6.
[gedaagde] legt hieraan ten grondslag dat hij door het handelen van Warmteservice onnodig kosten heeft moeten maken. Atradius heeft ten onrechte (namens Warmteservice) het faillissement van [gedaagde] aangevraagd. Ook is [gedaagde] door de advocaat van Atradius niet geïnformeerd over het verplaatsen van de zitting, waardoor hij in totaal vijf keer naar de rechtbank heeft moeten komen. Dit heeft [gedaagde] veel tijd gekost, waarin hij niet heeft kunnen werken. Daarnaast heeft hij een advocaat moeten inschakelen. [gedaagde] wil hiervoor een schadevergoeding ontvangen van Warmteservice.
4.7.
Warmteservice concludeert tot afwijzing van de vordering van [gedaagde] en voert het volgende aan. De kosten waarvan [gedaagde] vergoeding vordert, zien op de procedure inzake de faillissementsaanvraag. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen deze kosten in die procedure te vorderen. Daarnaast zijn deze kosten het gevolg geweest van de onbetaald gebleven facturen, hetgeen [gedaagde] zelf is toe te rekenen. Tot slot komen de kosten voor de tijd van [gedaagde] sowieso niet voor vergoeding in aanmerking.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de hoofdsom erkend, op een bedrag van € 2.678,63 na. Zijn betwisting van de factuur ter hoogte van dat bedrag is onvoldoende. Ondanks daartoe nog in de gelegenheid te zijn gesteld op de zitting heeft [gedaagde] niet duidelijk kunnen maken wat er aan de betreffende factuur niet klopt. Ook zijn stelling dat hij al € 2.500,- heeft betaald op 19 mei 2022 heeft hij niet kunnen ophelderen of met een bewijsstuk kunnen aantonen.
5.2.
Ook volgt de rechtbank [gedaagde] niet in zijn stelling dat hij niet hoeft te betalen omdat Atradius de vordering al heeft betaald. Warmteservice heeft namelijk op de zitting toegelicht dat de betaling die zij heeft ontvangen van Atradius een voorschot is, dat wordt verrekend met betalingen van [gedaagde] .
5.3.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de factuurbedragen wordt toegewezen vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen. Aangezien Warmteservice geen renteberekening heeft overgelegd kan de rechtbank niet controleren of het bedrag van € 3.465,27 juist is berekend.
5.4.
[gedaagde] is vanaf het verstrijken van de vervaldatum wettelijke handelsrente verschuldigd en hoefde daarvoor niet eerst een ingebrekestelling te ontvangen. Ook het argument van [gedaagde] dat de betalingsachterstand is ontstaan door facturen die buiten zijn macht lagen, helpt hem niet. Deze factoren liggen namelijk wel in zijn risicosfeer.
Algemene voorwaarden
5.5.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is voldoende dat de wederpartij deze heeft aanvaard, ook als de wederpartij de inhoud (feitelijk) niet kende. Daarnaast zijn algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 onderdeel b van het Burgerlijk Wetboek (BW) vernietigbaar als de gebruiker de wederpartij geen redelijke mogelijkheid heeft gegeven om daarvan kennis te nemen. Artikel 6:234 BW bepaalt dat de gebruiker van de algemene voorwaarden de wederpartij de bedoelde mogelijkheid heeft geboden als de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld (verstrekt). Een redelijke uitleg van artikel 6:234 BW brengt mee dat een partij zich niet op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden kan beroepen als zij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst daarmee bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn (de zogenaamde bekendheidsuitzondering).
5.6.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] de algemene voorwaarden van Warmteservice heeft aanvaard. Of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, kan echter in het midden blijven. De kantonrechter vat namelijk het verweer van [gedaagde] op als een beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden. Dit beroep slaagt.
5.7.
Op Warmteservice rust als de gebruiker van de algemene voorwaarden de bewijslast voor de stelling dat de algemene voorwaarden aan [gedaagde] zijn verstrekt. Warmteservice heeft niet meer gesteld dan dat [gedaagde] akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden door in te loggen op haar website. Volgens Warmteservice beschikt zij over een overzicht waaruit blijkt dat [gedaagde] in 2022 meer dan 20 keer heeft ingelogd. Bij het inloggen komt automatisch een pop-up in beeld met een tekst over de algemene voorwaarden, waarop je moet aanklikken dat je akkoord gaat met de algemene voorwaarden om door te gaan naar de website, aldus Warmteservice. [gedaagde] betwist dat hij onderhavige bestellingen heeft gedaan via de website van Warmteservice en de rechtbank kan dat niet vaststellen. Warmteservice heeft haar stellingen op dat punt verder niet onderbouwd. Dat Warmteservice aan [gedaagde] de mogelijkheid heeft geboden kennis te nemen van de algemene voorwaarden is, bij gebrek aan andere aanknopingspunten, dan ook niet vast komen te staan.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.8.
Warmteservice vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij legt daaraan ten grondslag dat in artikel 12.6 van de algemene voorwaarden is overeengekomen dat als betaling na aanmaning uitblijft, Warmteservice incassokosten in rekening mag brengen ter hoogte van 15% van het factuurbedrag.
5.9.
Aangezien de algemene voorwaarden zijn vernietigd, kan Warmteservice zich daarop niet meer beroepen ter onderbouwing van haar vordering tot betaling van incassokosten. Gelet hierop, wordt de vordering van Warmteservice afgewezen.
Conclusie
5.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
18.934,54
- betalingen
6.103,69
-/-
Totaal
12.830,85
5.11.
Gelet op de emotionele toestand van [gedaagde] op de zitting was het niet mogelijk een betalingsregeling af te spreken. De rechtbank vertrouwt erop dat partijen dit naar aanleiding van dit vonnis alsnog zullen doen, rekening houdend met de financiële mogelijkheden van [gedaagde] .
Proceskosten
5.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Warmteservice worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.472,39
in reconventie
5.13.
[gedaagde] vordert een vergoeding voor de kosten die hij heeft moeten maken voor de procedure over het faillissement dat namens Warmteservice was aangevraagd door Atradius. Hij wil een vergoeding voor de tijd die hij hierin heeft moeten steken en voor de kosten die hij heeft moeten maken om een advocaat in te schakelen.
5.14.
Volgens vaste rechtspraak kunnen de werkelijk gemaakte proceskosten alleen worden toegewezen in geval van buitengewone omstandigheden, waarbij moet worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van de wederpartij. [1] Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. Dit is het geval wanneer de eisende partij zijn vorderingen baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM.
5.15.
Aan voornoemde strenge maatstaf is niet voldaan. [gedaagde] stelt dat ten onrechte zijn faillissement is aangevraagd door Atradius en dat dit verzoek vervolgens weer is ingetrokken. Het feit dat Atradius het verzoek heeft ingetrokken, maakt nog niet dat sprake is geweest van procederen tegen beter weten in. Bovendien blijkt uit de verklaringen van partijen dat Atradius het verzoek kennelijk heeft ingetrokken nadat partijen een betalingsregeling hadden afgesproken. Onder deze omstandigheden is geen sprake van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor een veroordeling van Warmteservice tot het betalen van een schadevergoeding.
5.16.
Aangezien geen sprake is van onrechtmatig handelen, wordt de vordering van [gedaagde] afgewezen.
5.17.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten worden in reconventie begroot op nihil, omdat Warmteservice geen conclusie van antwoord in reconventie heeft ingediend en de vordering nauw samenhangt met de vordering in conventie.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Warmteservice te betalen een bedrag van € 12.830,85, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
- het bedrag van € 22.300,09 (aan openstaande facturen), vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, telkens tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.472,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vordering van [gedaagde] af,
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de zijde van Warmteservice worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Bockwinkel, rechter, bijgestaan door
mr. J.M. Eisenhardt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.

Voetnoten

1.HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828, en HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360.