In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gassan Diamonds B.V. en Pandora Jewelry B.V. Gassan, een onderneming die sieraden inkoopt en verkoopt, vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Pandora in verzuim was met betrekking tot een overeenkomst over de retournering van sieraden. Gassan stelde dat er een afspraak was gemaakt dat zij haar voorraad Pandorasieraden mocht retourneren tegen 100% van de inkoopwaarde, zodat zij nieuwe artikelen kon inkopen bij Pandora. Pandora betwistte deze afspraak en stelde dat er geen overeenkomst was over een retourbedrag van 100%.
De rechtbank heeft in haar vonnis overwogen dat Gassan niet is geslaagd in de bewijsopdracht om het bestaan van de door haar gestelde overeenkomst aan te tonen. De getuigenverklaringen van zowel Gassan als Pandora boden onvoldoende steun voor de stelling dat er een afspraak was gemaakt over de retourvoorwaarden. De rechtbank concludeerde dat niet vast is komen te staan dat Gassan artikelen van Pandora mocht retourneren en voor 100% van de inkoopwaarde opnieuw mocht inkopen. Hierdoor werden de vorderingen van Gassan afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van Pandora.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en bewijsvoering in commerciële overeenkomsten, vooral in situaties waarin partijen verschillende interpretaties hebben van gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de proceskosten tot een bedrag van € 10.044,50 begroot, dat door Gassan aan Pandora moet worden betaald.