ECLI:NL:RBAMS:2024:372

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
C/13/722481 / HA ZA 22-714
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geschil over retournering en omruiling van sieraden tussen Gassan Diamonds B.V. en Pandora Jewelry B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gassan Diamonds B.V. en Pandora Jewelry B.V. Gassan, een onderneming die sieraden inkoopt en verkoopt, vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Pandora in verzuim was met betrekking tot een overeenkomst over de retournering van sieraden. Gassan stelde dat er een afspraak was gemaakt dat zij haar voorraad Pandorasieraden mocht retourneren tegen 100% van de inkoopwaarde, zodat zij nieuwe artikelen kon inkopen bij Pandora. Pandora betwistte deze afspraak en stelde dat er geen overeenkomst was over een retourbedrag van 100%.

De rechtbank heeft in haar vonnis overwogen dat Gassan niet is geslaagd in de bewijsopdracht om het bestaan van de door haar gestelde overeenkomst aan te tonen. De getuigenverklaringen van zowel Gassan als Pandora boden onvoldoende steun voor de stelling dat er een afspraak was gemaakt over de retourvoorwaarden. De rechtbank concludeerde dat niet vast is komen te staan dat Gassan artikelen van Pandora mocht retourneren en voor 100% van de inkoopwaarde opnieuw mocht inkopen. Hierdoor werden de vorderingen van Gassan afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van Pandora.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en bewijsvoering in commerciële overeenkomsten, vooral in situaties waarin partijen verschillende interpretaties hebben van gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de proceskosten tot een bedrag van € 10.044,50 begroot, dat door Gassan aan Pandora moet worden betaald.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/722481 / HA ZA 22-714
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GASSAN DIAMONDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.M.N.C. Schellekens te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PANDORA JEWELRY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.J. Laagland te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Gassan en Pandora genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 juli 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 7 december 2022, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 april 2023 en de daarin vermelde stukken,
- het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 19 april 2023,
- de brief van mr. Schellekens van 28 april 2023 met een opmerking over het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak,
- de akte overleggen producties tevens akte houdende (aanvullend) bewijsaanbod van Gassan,
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor gehouden op 21 juni 2023,
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor gehouden op 25 juli 2023,
  • de conclusie na enquête van Gassan, met een productie,
  • de antwoordconclusie na enquête tevens houdende antwoordakte overlegging producties van Pandora.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Gassan is een onderneming met als bedrijfsactiviteiten onder andere het bij derden inkopen en vervolgens zelf op detailhandelsniveau verkopen van sieraden, juwelen en horloges.
2.2.
Pandora is onder andere een producent van sieraden. Pandora maakt bij de handel van haar sieraden, naast haar eigen verkooppunten, gebruik van zogenoemde dealers/distributeurs. Deze dealers verkopen de producten vervolgens aan consumenten.
2.3.
Gassan en Pandora hebben vanaf 2010 meerdere zakelijke overeenkomsten met elkaar gesloten. Gassan verkoopt sieraden van Pandora.
2.4.
In 2016 hebben zij een distributieovereenkomst gesloten voor de duur van drie jaar. Uit hoofde van deze overeenkomst rustte op Gassan een aantal verplichtingen, waaronder minimale inkoopverplichtingen met betrekking tot producten van Pandora (€ 35.000 per jaar) en jaarlijkse verkooptargets (€ 75.000 per jaar).
2.5.
Op 15 maart 2018 is een nieuwe overeenkomst gesloten voor de duur van twee jaar tussen partijen, waarbij een minimale inkoop van € 480.000 is overeengekomen en een verkooptarget van € 500.000. Deze overeenkomst is vanaf 15 maart 2020 met een jaar verlengd.
2.6.
Op 18 december 2019 heeft Gassan een e-mail gestuurd aan Pandora over de samenwerking, waarin zij onder meer heeft aangegeven dat zij wil bespreken of een groot deel van haar voorraad Pandorasieraden geretourneerd kan worden aan Pandora of dat er een voorstel gedaan kan worden tot omruiling.
2.7.
Vervolgens heeft er op 4 februari 2020 een gesprek plaatsgevonden tussen Pandora en Gassan over de samenwerking.
2.8.
Op 7 februari 2020 heeft Jeroen [naam 2] van Gassan een e-mail gestuurd aan Pandora over de bespreking van 4 februari 2020. Onder het kopje “
voorraad” staat het volgende in de e-mail:
“de voorraad is een serieus probleem, deze is op 31 december 2019 euro 531k. Hier tegenover staan verkopen van euro 395 (beiden zijn kostprijs). Deze is te hard gegroeid in het bijzonder door de vele drops met grote pakket. Deze had echter al moeten teruglopen. De voorraad wordt op het moment minder dan één keer omgezet op jaarbasis. Gassan zal een voorraadlijst doen toekomen zodat team Pandora kan kijken welke artikelen er teruggenomen kunnen worden.”.
In de in het geding gebrachte e-mail is zichtbaar dat met de hand hierbij het volgende is geschreven: “
wordt doorgestuurd voorstel” en daaronder “100% credit”.
2.9.
Op 3 maart 2020 heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden over de samenwerking.
2.10.
Daarna zijn Pandorasieraden van Gassan teruggestuurd aan Pandora.
2.11.
Ook zijn er in mei 2020 drie creditnota’s met betrekking tot de teruggestuurde Pandorasieraden verstuurd door Pandora aan Gassan ter hoogte van een totaalbedrag van € 214.810,66 exclusief BTW, zijnde € 259.920,91 inclusief BTW.
2.12.
Op 5 augustus 2020 heeft Pandora aan Gassan het volgende bericht per e-mail:
“(…) Wij hebben ondertussen alles kunnen verwerken van de retour van jullie artikelen alsook de volledige berekening kunnen maken aan de hand van de huidige waarde van de artikelen en hadden deze graag samen even besproken om zo nieuwe goederen aan te kopen. Hierbij wil ik graag op korte termijn een telefonische afspraak inplannen samen met [naam 1] (…)”.
2.13.
Vervolgens heeft [naam 2] van Gassan op diezelfde dag gereageerd dat hij graag op 12 augustus 2020 een gesprek wenste. Op 12 augustus 2020 hebben [naam 2] van Gassan en [naam 1] van Pandora met elkaar gesproken.
2.14.
Bij e-mail van 26 oktober 2020 heeft [naam 2] van Gassan het volgende, voor zover van belang, gestuurd aan [naam 1] van Pandora:
“(…) Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud afgelopen wil ik de hoofdlijnen van de gang van zaken tot nu toe graag nog even bevestigen:
Zoals aangegeven tijdens het gesprek vinden wij dat wij volledig recht hebben op de creditnota op basis van 100% zoals die ook al eerder door jullie aan ons is toegezonden.
Het verzoek om een afspraak te maken in december was heel duidelijk van onze kant: wij wilden omruilen dan wel retourneren van artikelen bespreken. Dit is ook duidelijk aangegeven tijdens onze bespreking op Schiphol begin februari 2020 waarbij jullie voorstel was om een stuk voorraad tegen dezelfde prijs om te ruilen voor onder andere 8000 molens. Uiteindelijk hebben jullie de artikelen aan ons voorgesteld om terug te nemen en daar geen, van jullie verkoopprijs aan ons afwijkende prijzen bij opgegeven. Ook niet in een later stadium. Tijdens mijn telefoongesprek met [naam 3] begin maart hebben wij het ook over 100% credit gehad, vandaar dat jullie dit konden terugzien in de gespreksnotitie die ik in augustus geappt heb.
Wij ontvingen ook de juiste creditnota’s in mei, creditnota’s voor de bedragen zoals afgesproken.
Tot onze verbazing horen wij op 12 augustus van [naam 1] tijdens een telefoongesprek dat de hoogte van het bedrag van de creditnota nog besproken moet worden. Dat verbaasde ons zeer, want wij hadden al afspraken gemaakt. Bijna drie maanden na het maken van de afgesproken creditnota’s wilden jullie hierop terug komen. (…)
Wij blijven benadrukken dat het enige dat voor ons geldt de afspraken zijn zoals gemaakt. Jullie bevestigen dat ook aan ons door de creditnota’s op deze basis te maken. (…)”.
2.15.
Bij e-mail van 3 december 2020 heeft [naam 1] gereageerd op bovenstaande e-mail. Voor zover relevant heeft hij het volgende gestuurd:
“(…) Hetgeen jij schrijft is, zoals reeds meermaals aangegeven, niet juist en ik wil je graag via dit e-mailbericht informeren over de zienswijze van Pandora. (…)
Ten tweede wil ik nadrukkelijk zeggen dat er op geen enkele wijze is gezegd of geïnsinueerd dat jullie recht hebben op een retourbedrag voor alle voorraad die jullie hebben. Tijdens ons gesprek op Schiphol in februari dit jaar is wel gesproken over de voorraad die jullie hebben en dat deze voorraad volgens jullie veel te groot is, maar de omvang was ons tijdens dat gesprek niet bekend en dat is ook de reden dat we nimmer kunnen hebben gezegd dat een retourbedrag voor alle aanwezige voorraad akkoord zou zijn. Hier komt bij, wat ik ook tijdens het gesprek in februari heb gezegd, dat Pandora nooit voorraad terugneemt. Als zij hiertoe overgaat moet sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden en zal bezien moeten worden op welke wijze teruggenomen voorraad kan worden her besteed. In een dergelijk geval (en wat nu ook daadwerkelijk is gedaan) wordt na terugname van de voorraad een creditfactuur gestuurd met als doel vast te stellen welke voorraad is teruggenomen. Afhankelijk van de ouderdom van de voorraad en overige omstandigheden (waaronder marktomstandigheden) wordt vervolgens bezien hoe financieel wordt afgerekend. Deze laatste stap was feitelijk nog niet gezet. Maar het is een absolute misvatting dat als een creditnota wordt verstuurd dit zou inhouden dat voor het genoemde bedrag van de creditfactuur gelden retour komen of voor dat bedrag nieuwe voorraad zou kunnen worden aangeschaft. (…)
De voorraad op zich die is teruggenomen is, zoals jullie zelf tijdens de gesprekken hebben toegegeven, (fors) verouderd en levert logischerwijs veel minder op als wordt verkocht via andere kanalen. Jullie zelf hebben immers tevergeefs meerdere malen geprobeerd deze collectie, al dan niet gesoldeerd, te verkopen zonder resultaat. Zoals jullie zelf aangaven is dit alles voor jullie dode stock waar jullie niets mee zijn. Een reële opbrengst van de teruggenomen voorraad (minus de handelingskosten etc) is ongeveer 35k ex btw. Pandora is niet bereid in dit geval 175k schade voor haar rekening te nemen, terwijl Gassan niet de afgenomen zaken verkoopt en de voorraad daardoor ernstig verouderd is. (…)”.
2.16.
Na het ontstaan van dit geschil tussen partijen is de overeenkomst op 15 maart 2021 geëindigd.
2.17.
Op 26 augustus 2022 heeft Pandora een bedrag van € 57.271,15 betaald aan Gassan.

3.Het geschil

3.1.
Gassan vordert dat de rechtbank – samengevat – bij vonnis, voor zover uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat Pandora in verzuim is in de nakoming van de op haar rustende verbintenis(sen) jegens Gassan uit hoofde van de tussen haar en Gassan gesloten overeenkomst van retournering/omruiling,
II. Pandora veroordeelt tot betaling van de vervangende schadevergoeding als gevolg van dit verzuim, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, ten belope van het bedrag van € 186.816,66, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2020, althans vanaf 1 mei 2022, althans vanaf de dag van dagvaarding,
III. Pandora veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van het bedrag van € 2.995,44, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding,
IV. Pandora veroordeelt in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Gassan stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat partijen een overeenkomst van retournering/omruiling zijn overeengekomen, waarbij Gassan haar voorraad Pandorasieraden mocht retourneren/ruilen aan Pandora tegen 100% van de inkoopwaarde. Gassan zou dan dat bedrag mogen inzetten om nieuwe Pandorasieraden in te kopen bij Pandora. In de creditnota’s staat omschreven welke zaken teruggeleverd zijn aan Pandora en welke inkoopprijs deze zaken hebben. Dat bedrag kwam aan Gassan toe om nieuwe Pandorasieraden in te kopen. Nu Gassan deze mogelijkheid van Pandora niet heeft gekregen, vordert zij vervangende schadevergoeding.
3.3.
Pandora voert verweer. Volgens Pandora zijn partijen overeengekomen dat Pandora eerst de voorraad teruggeleverde sieraden zou beoordelen (de huidige waarde ervan) en voorts een bedrag zou uitkeren aan Gassan dat gelijk is aan de op dat moment vastgestelde waarde van de voorraad, dan wel dat Gassan dit uit te keren bedrag mocht gebruiken om nieuwe producten af te nemen van Gassan. Met de betaling van € 57.271,15 heeft Pandora aan die afspraak voldaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling

4.1.
De rechtbank heeft op 19 april 2023 een mondeling tussenvonnis gewezen (hierna: het tussenvonnis). De rechtbank heeft in het tussenvonnis overwogen dat het in deze zaak gaat om de vraag of Gassan en Pandora zijn overeengekomen dat Gassan door haar gekochte producten bij Pandora mocht terugsturen aan Pandora tegen 100% van de inkoopwaarde van die producten.
4.2.
Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het niet van belang is of de door Gassan gestelde overeenkomst een ruil- dan wel een retourovereenkomst is, waarbij de waarde van de geretourneerde sieraden opnieuw geïnvesteerd mocht worden door Gassan via bestellingen bij Pandora. Of de zaken wel of niet direct tegen elkaar worden geruild of dat daar tussenin een waardebepaling wordt gemaakt, maakt niet uit.
4.3.
Vervolgens heeft de rechtbank in het tussenvonnis een bewijsopdracht gegeven aan Gassan om het bestaan van de door haar gestelde overeenkomst te bewijzen. Op haar rust de bewijslast en het bewijsrisico van de gestelde overeenkomst. De bewijsopdracht luidt dat het Gassan wordt toegestaan om te bewijzen dat tussen partijen is afgesproken dat Gassan artikelen van Pandora mocht retourneren en voor 100% van de inkoopwaarde van die artikelen of voor het bedrag van de nog te ontvangen creditfacturen opnieuw mocht inkopen door nieuwe bestellingen bij Pandora te plaatsen.
4.4.
Gassan heeft getracht bewijs te leveren door stukken in te dienen en door getuigen te horen.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat Gassan niet geslaagd is in het leveren van bewijs van het bestaan van de door haar gestelde overeenkomst. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. Gassan stelt dat op 4 februari 2020 tijdens het gesprek over de samenwerking de afspraak is gemaakt dat Gassan artikelen van Pandora mocht retourneren en voor 100% van de inkoopwaarde van die artikelen opnieuw mocht inkopen bij Pandora. Gassan heeft getuigen laten horen. Enkel [naam 2] van Gassan heeft verklaard dat tijdens het gesprek op 4 februari 2020 deze afspraak is gemaakt met Pandora (in de persoon van [naam 1] ). Hij heeft namelijk verklaard:
“(…) Wij zouden andere goederen bestellen, verrekend tegen de historische kostprijs van de aanwezige en te retourneren voorraad. Die term heb ik gebruikt. (…) Het is wel zo afgesproken op dat moment. Met het creditbedrag zouden wij nieuwe goederen aanschaffen. (…)
Ik heb daarnet gezegd dat we tegen volledige of historische kostprijs zouden ruilen en dat is bevestigd door [naam 1] . Tijdens het gesprek op 4 februari heeft meneer [naam 1] gesproken over retournering van de aanwezige voorraad, waarop ik heb gevraagd of dat tegen kostprijs was en waarop [naam 1] bevestigend heeft geantwoord. (…)”.
Ook heeft [naam 2] verklaard dat deze afspraak die op 4 februari 2020 al definitief was, is bevestigd in een telefonisch gesprek dat [naam 2] met [naam 3] van Pandora had op 3 maart 2020. [naam 2] heeft daarover verklaard:
“(…) Met “100% credit” wordt bedoeld dat wij voor het volledige creditbedrag nieuwe artikelen mochten kiezen. Dit heb ik met [naam 3] aan de telefoon opnieuw besproken en tijdens het gesprek op die bevestigingsmail genoteerd. Ik heb gezegd dat we er heel blij mee waren dat deze afspraken waren gemaakt. Alleen over welke artikelen het ging moest nog een selectie plaatsvinden. Pandora zou de selectie doen. Pandora zou voor 100% crediteren en zouden wij andere goederen aanschaffen. Zo zou Pandora geen marge verlies leiden jegens ons. [naam 3] gebruikte zeker de bewoordingen 100% credit. Dit was ook al de afspraak die we op 4 februari hadden gemaakt met [naam 1] . De artikelselectie was aan [naam 3] , zij heeft de uitvoerende taak opgepakt. De 100% credit kwam in de basis van hogerhand maar was op 4 februari al besloten. Dit was een herbevestiging dat we die 100% credit zouden krijgen. (…)”.
Gassan heeft erop gewezen dat het ook niet logisch is dat zij haar producten zou terugsturen naar Pandora zonder dat zij weet hoeveel zij daarvoor terugkrijgt. De afspraak zou 100% credit zijn, anders had Gassan die producten niet teruggestuurd in het voorjaar van 2020.
Het voorgaande vindt echter onvoldoende steun in ander bewijs. Gassan heeft [naam 1] , general manager bij Pandora Benelux, als getuige laten horen. [naam 1] was ook aanwezig op 4 februari 2020. Maar [naam 1] heeft het volgende verklaard:
“(…) U vraagt mij wat er tijdens die meeting besproken is. Het kwam erop neer dat Gassan een voorraadprobleem had. Zij had teveel niet verkoopbare voorraad. Wij hebben aan Gassan gevraagd om een lijst door te sturen van producten die niet verkoopbaar waren. Wij hebben geprobeerd om een oplossing te vinden voor Gassan, terwijl wij dat normaal gesproken niet doen. De lijst van niet verkoopbare producten kregen wij pas veel later. Er was veel oude voorraad, ik denk minstens 75 procent van de voorraad was jaren oud. Er is op dat moment niets besloten of gezegd. Wij hebben gezegd dat wij gingen kijken of wij het op konden lossen. Wij hebben alleen kort besproken om een paar zaken om te ruilen, zoals de windmolens. Voor de rest is er niets besproken over wat er zou gebeuren met de teruggezonden voorraad. (…) Er is niet gezegd dat kon worden omgeruild tegen historische inkoopprijs of originele inkoopprijs. (…) We hebben niet over prijzen gesproken. U vraagt mij of gesproken is over historische inkoopprijs of volledige inkoopprijs. Nee. Er is honderd procent nooit daarover gesproken. Het gaat ook om bedragen die ik niet kan goedkeuren. U leest voor over de inkoopwaarde en de omzetwaarde. Die bedragen ken ik niet. (…)”.
[naam 3] , voormalig regional sales manager Pandora, is eveneens als getuige gehoord. Ook zij was aanwezig op 4 februari 2020, maar ook uit haar verklaring blijkt niet dat de door Gassan gestelde afspraak is gemaakt op 4 februari 2020. Zij heeft verder verklaard over haar telefoongesprek met [naam 2] op 3 maart 2020 dat zij niet kan herinneren dat zij de woorden “100% credit” heeft gebruikt. Geen van de getuigen van de zijde van Pandora bevestigen dus de door Gassan gestelde gemaakte afspraak op 4 februari 2020. Ook blijkt uit de verklaringen van [naam 3] en [naam 1] dat zij geen van beiden een zo ver strekkende bevoegdheid hadden om Pandora te vertegenwoordigen. Pandora heeft er bovendien op gewezen dat het niet logisch zou zijn dat de door Gassan gestelde afspraak zou zijn gemaakt, omdat dat zou betekenen dat Pandora het verlies, de waardevermindering van de producten, volledig op zich zou nemen. Gelet op al het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste zekerheid vast komen te staan dat (op 4 februari 2020) de door Gassan gestelde afspraak is gemaakt. Beide partijen geven een andere uitleg aan het gesprek op 4 februari 2020, van een afspraak over ruilen tegen 100% credit is onvoldoende gebleken.
4.6.
Gassan heeft ook een schriftelijke verklaring van [naam 4] , medewerkster afdeling Inkoop bij Gassan, in het geding gebracht. Zij was aanwezig op 4 februari 2020 en heeft verklaard dat met elkaar is afgesproken dat Gassan een creditnota tegen 100% zou krijgen, maar zij is werkzaam bij Gassan en niet onder ede als getuige gehoord.
4.7.
De verklaring van getuige [naam 5] , directiesecretaresse bij Gassan, maakt het voorgaande ook niet anders. Zij was allereerst niet zelf aanwezig bij het gesprek, zodat zij daarover niets kan verklaren uit eigen waarneming. Zij heeft verklaard dat zij [naam 2] na afloop van het gesprek telefonisch heeft gesproken, maar uit haar gesprek met [naam 2] blijkt alleen dat de oude voorraad mocht worden geleverd en voor de waarde daarvan mochten nieuwe artikelen worden teruggekocht. Dit geeft geen duidelijkheid, omdat “de waarde” niet per se de door Gassan gestelde inkoopprijs hoeft te zijn, maar ook een andere waarde kan inhouden.
4.8.
Ook de e-mail van 7 februari 2020 maakt het voorgaande niet anders. In die e-mail staat niets opgenomen over 100% credit of refurbishment. Het is er weliswaar met de hand bijgeschreven door [naam 2] , maar het staat er niet getypt. Als de door Gassan gestelde afspraak was gemaakt op 4 februari 2020, had het juist voor de hand gelegen dat 100% credit of refurbishment door [naam 2] meteen was opgegeven was voor zijn samenvatting van de gemaakte afspraken, of later toegevoegd.
4.9.
Dan heeft Gassan nog aangevoerd dat uit de creditnota’s blijkt dat 100% credit is overeengekomen, want de creditnota’s waren helemaal niet nodig om de aantallen te retourneren producten en corresponderende prijzen vast te stellen, omdat dat al gedaan kon worden aan de hand van de bestaande Excellijsten. Pandora heeft duidelijk uitgelegd dat haar administratief systeem zo werkt dat er creditnota’s worden gemaakt om te registreren welke goederen zijn geretourneerd, maar dat dit niet de werkelijke creditbedragen zijn. Dit komt voor als een redelijke uitleg. Verder heeft Gassan gewezen op de verrekening die heeft plaatsgevonden op 30 juli 2020, hetgeen conform de door haar gestelde afspraak is. Dit leidt niet tot een ander oordeel. Het geeft geen bewijs van de door Gassan gestelde afspraak. Het enkele kleine item waarvoor Gassan niet direct hoefde te betalen toont niet dat Gassan alles mocht crediteren tegen 100%.
4.10.
De conclusie is dus dat niet is komen vast te staan dat tussen partijen is afgesproken dat Gassan artikelen van Pandora mocht retourneren en voor 100% van de inkoopwaarde van die artikelen of voor het bedrag van de nog te ontvangen creditfacturen opnieuw mocht inkopen door nieuwe bestellingen bij Pandora te plaatsen.
4.11.
Dit betekent dat de gevorderde verklaring voor recht en de vordering tot betaling van de vervangende schadevergoeding zullen worden afgewezen.
Proces- en nakosten
4.12.
Gassan zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Pandora worden veroordeeld. Deze worden tot op heden begroot op
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 4.140,50 (3,5 punten × tarief II € 1.183)
- taxe getuige € 35,00 (mevrouw [naam 3] )
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 10.044,50

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Gassan in de proceskosten, aan de zijde van Pandora tot op heden begroot op € 10.044,50,
5.3.
verklaart de onder 5.2 uitgesproken veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.