Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] uit Amsterdam, eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Amsterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2024, worden de beroepen van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaringen van zijn bezwaren tegen het Tozo-besluit en het Bbz-besluit behandeld. Eiser, die vanwege familieomstandigheden langere tijd in Marokko verbleef, kon de exacte data van zijn reis niet specificeren en heeft zijn verhaal niet aannemelijk kunnen maken. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De primaire besluiten, genomen op 4 augustus 2023, hadden een bezwaartermijn van zes weken, die eindigde op 15 september 2023. Eiser diende zijn bezwaarschriften echter pas op 20 september en 6 oktober 2023 in. De rechtbank concludeert dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam de bezwaarschriften terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank wijst erop dat eiser, ondanks zijn afwezigheid, verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van zijn bezwaren. De beroepen worden ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.