ECLI:NL:RBAMS:2024:3719

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
23/6703 en 23/6704
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren tegen Tozo- en Bbz-besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2024, worden de beroepen van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaringen van zijn bezwaren tegen het Tozo-besluit en het Bbz-besluit behandeld. Eiser, die vanwege familieomstandigheden langere tijd in Marokko verbleef, kon de exacte data van zijn reis niet specificeren en heeft zijn verhaal niet aannemelijk kunnen maken. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De primaire besluiten, genomen op 4 augustus 2023, hadden een bezwaartermijn van zes weken, die eindigde op 15 september 2023. Eiser diende zijn bezwaarschriften echter pas op 20 september en 6 oktober 2023 in. De rechtbank concludeert dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam de bezwaarschriften terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank wijst erop dat eiser, ondanks zijn afwezigheid, verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van zijn bezwaren. De beroepen worden ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 23/6703 en 23/6704

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] uit Amsterdam, eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, het college
(gemachtigde: [gemachtigde] ) .

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaringen van zijn bezwaren gericht tegen het primaire besluit I van 4 augustus 2023 dat ziet op de herziening en terugvordering van de uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) (Tozo-besluit) en het primaire besluit II van 4 augustus 2023 dat ziet op de herziening en terugvordering van de uitkering op grond van de Bijstand voor zelfstandigen (Bbz) (Bbz-besluit).
1.2.
Met de bestreden besluiten van 3 oktober 2023 (bestreden besluit I) en 11 oktober 2023 (bestreden besluit II) heeft het college de bezwaarschriften van eiser tegen de primaire besluiten kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat deze niet op tijd zijn ingediend en er volgens het college geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
1.3.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit I en het bestreden besluit II. Het college heeft gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen van eiser op 16 april 2024 gelijktijdig op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of het college de bezwaren van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De door eiser aangevoerde beroepsgronden tegen het bestreden besluit I en het bestreden besluit II zijn hetzelfde. De rechtbank zal daarom de beroepsgronden gezamenlijk bespreken.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepen ongegrond zijn
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.3.
De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Zijn de bezwaarschriften van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard?
4.1.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is zes weken. Deze termijn begint te lopen de dag nadat het besluit is bekendgemaakt. [1] Een bezwaarschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen, of wanneer het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan. Het bezwaarschrift moet in dat geval niet later dan een week na afloop van de termijn zijn ontvangen. [2] Wanneer een bezwaarschrift niet binnen de termijn van zes weken wordt ingediend, wordt het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard en niet in behandeling genomen. Dit is alleen anders als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is. [3] In dat geval is sprake van een goede reden waarom het bezwaarschrift niet op tijd is ingediend en is de termijnoverschrijding verschoonbaar.
4.2.
In het geval van eiser betekent dit het volgende. De primaire besluiten (het Tozo-besluit en het Bbz-besluit) zijn op 4 augustus 2023 genomen door het college. Eiser had daarom tot en met 15 september 2023 de tijd om zijn bezwaren in te dienen. De bezwaarschriften van eiser zijn op 20 september 2023 en 6 oktober 2023 ontvangen door het college. In het bezwaarschrift van 20 september 2023 geeft eiser aan dat hij bezwaar maakt tegen het besluit van 4 augustus 2023, zonder te vermelden of hij bezwaar maakt tegen het Tozo-besluit of het Bbz-besluit. In het bezwaarschrift van 6 oktober 2023 geeft eiser aan het niet eens te zijn met het Tozo-besluit en het Bbz-besluit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college de bezwaarschriften terecht opgevat als gericht te zijn tegen beide primaire besluiten (het Tozo-besluit en het Bbz-besluit).
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de bezwaarschriften van eiser buiten de daarvoor gestelde termijn van zes weken zijn ingediend. De vraag is vervolgens of eiser een goede reden had waarom hij zijn bezwaren niet op tijd heeft kunnen indienen (in juridische termen: is de termijnoverschrijding verschoonbaar).
4.4.
Eiser stelt zich op het standpunt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Eiser voert daartoe aan dat hij vanwege familieomstandigheden langere tijd in Marokko verbleef. Eiser kon niet vliegen naar Marokko, omdat hij kort hiervoor geopereerd is aan een klaplong. Daarom moest hij met de auto reizen naar Marokko. Eiser stelt dat hij voor zijn vertrek tevergeefs een aantal keren heeft proberen te bellen met de gemeente Amsterdam. Doordat eiser voor langere tijd afwezig was heeft hij niet op tijd de primaire besluiten van
4 augustus 2023 tot zich kunnen nemen. Eiser heeft gelijk actie ondernomen toen hij het Tozo-besluit en het Bbz-besluit onder ogen zag.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat het college de bezwaarschriften van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Op de zitting heeft eiser toegelicht dat hij voor ongeveer een maand in Marokko verbleef vanwege familieomstandigheden. Hij heeft de exacte data van zijn reis niet kunnen specifiëren, maar stelt van begin augustus 2023 tot begin september 2023 in Marokko te zijn geweest. Eiser heeft zijn verhaal echter niet onderbouwd en niet aannemelijk kunnen maken. Daarnaast geldt, zoals het college terecht heeft aangevoerd, dat ook indien zou worden uitgegaan van de terugkomst van eiser in Amsterdam rond begin september, eiser bij terugkomst nog ongeveer twee weken de tijd zou hebben gehad om tijdig bezwaar te maken tegen het Tozo-besluit en het Bbz-besluit, namelijk tot en met 15 september 2023. Als eiser door zijn langere reis afwezig was, moest hij voor een (tijdige) afhandeling van zijn post zorgen en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen treffen. De omstandigheid dat eiser de primaire besluiten te laat tot zich had genomen, komt dan ook voor zijn eigen rekening en risico. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet gebleken is van verschoonbare termijnoverschrijding, ook niet gelet op de veranderende lijn in de rechtspraak. [4] In deze nieuwe lijn wordt gesproken over een langere periode voor de betrokkene om te reageren op een bekend gemaakt besluit, in situaties waarin de betrokkene niet eerder kennis kon nemen van dit besluit. Zoals uit het voorgaande blijkt, is in de zaak van eiser niet gebleken dat hij, al dan niet via een waarnemer, niet eerder kennis kon nemen van de primaire besluiten. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat het college de bezwaren van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. Belcheva, rechter, in aanwezigheid van mr. G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6:6

Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15,
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

Artikel 6:7

De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.

Artikel 6:8

De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit waartegen alleen door een of meer bepaalde belanghebbenden administratief beroep kon worden ingesteld, vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn ongebruikt is verstreken.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een besluit dat aan goedkeuring is onderworpen, vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit, inhoudende de goedkeuring van dat besluit, op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een besluit dat tot een of meer belanghebbenden is gericht en dat is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, ter inzage is gelegd.

Artikel 6:9

Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

Artikel 6:11

Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Voetnoten

1.Artikel 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:9 van de Awb.
3.Artikel 6:11 van de Awb.
4.Zie de uitspraak van het College voor Beroep van he bedrijfsleven van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31.