ECLI:NL:RBAMS:2024:3240

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
13-307957-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van aanranding door verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats

Op 1 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is. De verdachte was beschuldigd van twee aanrandingen, gepleegd op respectievelijk 9 en 10 november 2023 in Amsterdam. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. M.D. Braber, geconcludeerd dat niet kon worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. L. Palanciyan, heeft eveneens vrijspraak bepleit op basis van het ontbreken van bewijs.

De rechtbank heeft het bewijs en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Zowel de officier van justitie als de raadsman waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de aanrandingen. De rechtbank heeft in haar oordeel de conclusie getrokken dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de aanrandingen. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/307957-23
Datum uitspraak: 1 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.D. Braber, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L. Palanciyan, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - samengevat - tenlastegelegd dat hij zich, telkens te Amsterdam, heeft schuldig gemaakt aan:
1.
aanranding van [slachtoffer 1] op 9 november 2023;
2.
aanranding van [slachtoffer 2] op 10 november 2023.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ien geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die de tenlastegelegde aanrandingen heeft gepleegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten, wegens het ontbreken van bewijs.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de tenlastegelegde aanrandingen heeft gepleegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. J. Thomas en K.M.A. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.L. Köhler, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 maart 2024.
[.]