Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Ien geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
Op 1 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is. De verdachte was beschuldigd van twee aanrandingen, gepleegd op respectievelijk 9 en 10 november 2023 in Amsterdam. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. M.D. Braber, geconcludeerd dat niet kon worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. L. Palanciyan, heeft eveneens vrijspraak bepleit op basis van het ontbreken van bewijs.
De rechtbank heeft het bewijs en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Zowel de officier van justitie als de raadsman waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de aanrandingen. De rechtbank heeft in haar oordeel de conclusie getrokken dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de aanrandingen. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.