Op 31 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van 1986 gram cocaïne en de productie daarvan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 november 2023 in Amstelveen samen met een medeverdachte in een woning verbleef waar aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en materialen voor de productie van drugs werden aangetroffen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van zestien maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, onder andere omdat de verdachte slachtoffer was van een gewelddadige overval. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de productie van cocaïne, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. Echter, het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne werd wel bewezen, aangezien de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en beschikkingsmacht over de blokken cocaïne had. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. Tevens werd een in beslag genomen patroon onttrokken aan het verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.