In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar maandelijkse aflossingscapaciteit voor het terugbetalen van een te veel ontvangen AOW-uitkering. Eiseres, die sinds mei 2005 een AOW-pensioen ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde aflossingscapaciteit van € 293,-, die door verweerder is aangepast naar € 247,44 na een eerdere beslissing op 10 januari 2024. De rechtbank heeft op 7 mei 2024 een zitting gehouden, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. Verweerder heeft zijn standpunt verdedigd en gesteld dat de aflossingscapaciteit correct is vastgesteld, ook in het licht van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 januari 2024. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde aflossingscapaciteit en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.