Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tot tenuitvoerlegging: 13/172113-21
1.Het onderzoek ter terechtzitting
(mr. G. Dankers) en van wat verdachte en zijn raadsman (mr. B.W.J. Krämer) naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de slachtofferverklaring en het ter zitting mondeling ingediende verzoek tot schadevergoeding van aangeefster
[aangeefster] .
2.Tenlastelegging
14 juni 2023;
bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
stop-gesprek met verdachte gevoerd. Dit maakt dat er van een wederrechtelijke stelselmatige opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster geen sprake is. Daarnaast is het onduidelijk welke handelingen en uitlatingen wanneer hebben plaatsgevonden. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk op welke data de verschillende (WhatsApp) berichten zijn gestuurd, omdat er op de screenshots geen data staan vermeld. Daarom kan niet de gehele tenlastegelegde periode worden bewezen.
stop-gesprek en de omstandigheid dat er over en weer gecommuniceerd is tussen verdachte en aangeefster, maakt dat er geen sprake is van een wederrechtelijke, stelselmatige en opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De rechtbank volgt de raadsman hier niet in. Het uitblijven van een
stop-gesprek staat immers aan een veroordeling voor belaging niet in de weg. Ook zonder een dergelijk gesprek moest het voor verdachte duidelijk zijn geweest dat zijn handelingen jegens aangeefster niet gewenst waren. Aangeefster heeft namelijk op 2 juni 2023 telefonisch gezegd tegen verdachte dat de relatie over is. Dit heeft verdachte ook ter zitting bevestigd. Dat aangeefster onder andere enkele keren de telefoon heeft opgenomen maakt niet dat daarmee geen sprake meer kan zijn van een wederrechtelijke, stelselmatige en opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Uit niets blijkt dat aangeefster verdachte het idee heeft gegeven dat zijn pogingen om contact te zoeken gewenst waren.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
9 februari 2024. De officier van justitie heeft in haar eis rekening gehouden met het advies van de psycholoog in het Pro Justitia rapport van 3 oktober 2023 en gaat uit van een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
8.Ten aanzien van de benadeelde partij [aangeefster]
14 juni 2023, de dag waarop het complex van de tenlastegelegde schadeveroorzakende handelingen zich heeft voltrokken.
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
4 (vier) maanden.
1 (één) maand, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
3 (drie) jarenvast.
1.Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
2.Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
3.Contactverbod
4.Meewerken aan middelencontrole
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
3 (drie) weken.
€1.500,- (vijftienhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
14 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
25 (vijfentwintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.