4.2.Opposant concludeert hieruit dat eiser in beide zaken twee gelijkluidende Woo-verzoeken heeft ingediend bij de minister als bestuursorgaan. Opposant heeft bij besluit van 24 januari 2023 een besluit genomen op het Woo-verzoek 1 en op 11 juli 2023 een besluit genomen op eisers bezwaar tegen dit besluit. Bij besluit van 26 januari 2023 heeft opposant een besluit genomen op het Woo-verzoek 2 en op 4 april 2023 heeft opposant met betrekking tot dit verzoek een aanvullend besluit genomen. Nu de Belastingdienst geen bestuursorgaan is, kan ook geen sprake zijn van een niet tijdig genomen besluit. Eiser staat daarom geen beroep open en de rechtbank is onbevoegd om van dit beroep kennis te nemen.
Het oordeel van de rechtbank
5. De voor de beoordeling van de verzetten belangrijke regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
De rechtbank volgt niet het standpunt van opposant en concludeert dat de Belastingdienst een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 van de Awb. Zij licht dit als volgt toe.
7. Een instantie is blijkens artikel 1:1, eerste lid, van de Awb aan te merken als bestuursorgaan als zij a) een orgaan is van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b) een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Niet in geschil is dat de Belastingdienst krachtens publiekrecht is ingesteld.
8. Voor de vraag of de Belastingdienst een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb is van belang of de Belastingdienst als orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon is aan te merken. Daarbij is van belang of de Belastingdienst een zodanig zelfstandige taak vervult of plaats inneemt binnen die publiekrechtelijke rechtspersoon dat zij als orgaan daarvan is aan te merken.
9. Anders dan de minister betoogt, is voor de vraag of de Belastingdienst een bestuursorgaan is, niet doorslaggevend of het met enig openbaar gezag is bekleed. Volgens vaste rechtspraak is de aanwezigheid van een publiekrechtelijke grondslag daarvoor bepalend.Daartoe wordt in die rechtspraak verwezen naar de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1:1 van de Awb.In de geschiedenis is vermeld dat ook een orgaan dat uitsluitend tot taak heeft feitelijke handelingen te verrichten, maar wel een publiekrechtelijke grondslag heeft een bestuursorgaan is. Voor deze organen geldt dus bijvoorbeeld ook de doorzendverplichting van artikel 2:3 van de Awb. De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst een publiekrechtelijke grondslag heeft, gelet op het bepaalde in artikel 1, tweede lid, artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling. De Belastingdienst is daarom een bestuursorgaan.
10. Vaststaat dat de Belastingdienst geen besluit heeft genomen op Woo-verzoek 1 en op Woo-verzoek 2. Dit betekent dat de rechtbank in haar uitspraken van 19 september 2023 in de zaken AMS 23/3833 onderscheidenlijk AMS 23/3834 terecht heeft geoordeeld dat de beslistermijn is verstreken. De rechtbank heeft opposant terecht opgedragen een besluit op de aanvraag bekend te maken.
11. Verder overweegt de rechtbank dat procesbelang het belang is dat bestaat bij de uitkomst van de procedure, dus wat de rechtszoekende concreet met het desbetreffende rechtsmiddel wil of kan bereiken. De vraag of er procesbelang is, wordt in het algemeen beantwoord naar de stand van zaken op het moment van het beoordelen van het rechtsmiddel. Bij een beroep tegen het niet tijdig-nemen van een besluit blijft procesbelang in beginsel bestaan zolang er nog geen besluit is.
12. De verzetsgronden slagen niet.