In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gewoontewitwassen van 297,7 Bitcoins, die mogelijk afkomstig waren van het darknet. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 24 april 2024, waarna de rechtbank op 22 mei 2024 het onderzoek sloot. De officier van justitie, mr. J.P. Hopman, vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde en stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen, gezien de hoeveelheid en de herkomst van de Bitcoins. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, betwistte de beschuldigingen en stelde dat niet kon worden vastgesteld dat de Bitcoins van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat de criminele herkomst van de Bitcoins niet voldoende kon worden aangetoond. Ondanks het gebruik van blockchainanalyseprogramma's, die aangaven dat een deel van de Bitcoins afkomstig was van het darknet, kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van deze herkomst. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wist dat de Bitcoins uit zijn wallet afkomstig waren van het darknet en dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de Bitcoins van misdrijf afkomstig waren. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.