In deze zaak, die zich afspeelt in Amsterdam-Centrum, is er een geschil ontstaan tussen twee buren, [eiser] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2], over de plaatsing van een schutting tussen hun tuinen. De kantonrechter heeft op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in deze kwestie. De procedure begon met een dagvaarding van [eiser] op 8 september 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 april 2024. De kern van het geschil draait om de vraag of de schutting correct is geplaatst volgens de kadastrale erfgrens, die door het Kadaster op 6 april 2022 is vastgesteld.
De feiten wijzen uit dat [eiser] en zijn partner sinds april 2020 eigenaar zijn van een appartement met een tuin die grenst aan de tuinen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. In februari 2022 is er een nieuwe schutting geplaatst, maar er ontstond onenigheid over de exacte plaatsing. [eiser] stelt dat de schutting niet op de juiste plek staat en vordert dat deze verplaatst wordt naar de kadastrale erfgrens. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten dit en voeren aan dat de schutting op de oude plek is geplaatst, zoals oorspronkelijk overeengekomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huidige schutting inderdaad niet op de kadastrale erfgrens staat en dat deze inbreuk maakt op het eigendom van [eiser]. De rechter heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeeld om € 230,00 aan [eiser] te betalen voor de kosten van de erfgrensreconstructie, maar heeft de vordering tot herplaatsing van de schutting afgewezen. De rechter oordeelde dat het herplaatsen van de schutting op dit moment misbruik van recht zou zijn, gezien de omstandigheden en de kwaliteit van de huidige schutting. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.