ECLI:NL:RBAMS:2024:2877

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
C/13/747655 / KG ZA 24-194
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over vergoeding van zorg door zorgonderneming MediHealthGroup door Zorginstituut Nederland

In deze zaak heeft de zorgonderneming MediHealthGroup B.V. (hierna: MHG) een kort geding aangespannen tegen het Zorginstituut Nederland (hierna: ZIN) over de vergoeding van door MHG aangeboden zorg. MHG biedt verschillende medische onderzoeken aan zonder verwijzing van een huisarts, maar het ZIN heeft geconcludeerd dat deze zorg niet als huisartsenzorg kan worden gekwalificeerd en daarom niet vergoed wordt uit de basisverzekering. De voorzieningenrechter heeft op 26 april 2024 geoordeeld dat het standpunt van het ZIN niet onrechtmatig is en heeft de vorderingen van MHG afgewezen. De curator van MHG, die de procedure heeft voortgezet na het faillissement van de onderneming, stelde dat het ZIN onrechtmatig heeft gehandeld door de zorg van MHG niet als te verzekeren zorg onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) te kwalificeren. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het ZIN in redelijkheid tot zijn standpunt heeft kunnen komen, en dat de door MHG aangeboden zorg niet voldoet aan de criteria voor huisartsenzorg. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de wijze van totstandkoming van het standpunt van het ZIN enige onzorgvuldigheid vertoonde, maar dit was niet voldoende om de vorderingen van MHG toe te wijzen. MHG is in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/747655 / KG ZA 24-194 DvH/MAH
Vonnis in kort geding van 26 april 2024
in de zaak van
MR. A.I. VAN DER DOES-MEKES QQ,
kantoorhoudend te Alphen aan den Rijn,
in hoedanigheid van curator in het faillissement
(hierna: de curator) van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIHEALTHGROUP B.V.(hierna: MHG),
gevestigd te Lansingerland,
eiseres bij dagvaarding van 15 maart 2024,
advocaten Mr. B. van der Kamp en Mr. J.J.M. Sluijs te Den Haag,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
ZORGINSTITUUT NEDERLAND
(hierna: ZIN),
gevestigd te Diemen,
gedaagde,
advocaat mr. M.F. van der Mersch te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
MHG heeft ZIN op 15 maart 2024 gedagvaard in dit kort geding. Op 27 maart 2024 is MHG failliet verklaard, waarna de curator op 4 april 2024 (in de akte eiswijziging) te kennen heeft gegeven deze procedure te willen voortzetten.
1.2.
Bij de zitting van 9 april 2024 waren aanwezig:
- aan de kant van eiseres: de curator, [naam 1] (HR), [naam 2] (enig aandeelhouder en enig bestuurder) en [naam 3] (bestuurssecretaris), met mr. Van der Kamp en mr. Sluijs,
- aan de kant van het ZIN: [naam 4] (gepensioneerd beleidsmedewerker ZIN, betrokken bij de in deze zaak genoemde dossiers) en [naam 5] (medisch adviseur) met mr. Van der Mersch.
1.3.
Tijdens de zitting heeft eiseres de dagvaarding en de eiswijziging toegelicht. Het ZIN heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend. De zaak is aangehouden voor overleg tussen partijen.
1.4.
Nadat Mr. Van der Kamp had bericht dat partijen vonnis wensen, is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
MHG is/was [1] een zorgonderneming die zich primair bezighoudt met preventieve, vroegdiagnostische zorg. Zij biedt via zeven locaties in Nederland de volgende onderzoeken aan: spirometrie, ecg, doppler en huidonderzoeken. MHG stelt dat het haar streven is om patiënten binnen één week te ontvangen en op dezelfde dag nog resultaten te verstrekken, waardoor directe, toegankelijke en deskundige zorg ook voor mensen in bijvoorbeeld achterstandswijken mogelijk wordt.
2.2.
Het ZIN is een publiekrechtelijke rechtspersoon, ingesteld bij wet (artikel 58 Zorgverzekeringswet), met een aantal (wettelijke) taken. Zo heeft het ZIN op grond van artikel 64 Zorgverzekeringswet (Zvw) de taak om een eenduidige uitleg van de aard, inhoud en omvang van de te verzekeren prestaties te bevorderen en kan het ZIN de zorgverzekeraars met het oog hierop richtlijnen geven. Het ZIN geeft daarnaast voorlichting aan zorgverzekeraars, zorgaanbieders en burgers over de aard, inhoud en omvang van de te verzekeren prestaties, zie artikel 65 Zvw. Ook heeft het de taak om de minister te rapporteren over het beleid inzake de te verzekeren prestaties en om relevante ontwikkelingen te signaleren, zie artikel 66 Zvw. Het ZIN geeft inhoud aan deze taken door onder meer de publicatie van rapporten en standpunten. Op de website van het ZIN staat dat passend pakketbeheer een van zijn belangrijke taken [2] is: “Onze belangrijkste taak is het samenstellen van het pakket van goede, verzekerde zorg. Wat gaat erin, wat gaat eruit?” [3]
2.3.
Begin november 2023 heeft het ZIN een verzoek ontvangen van zorgverzekeraars (kennelijk vanuit Zorgverzekeraars Nederland) om onderzoek te doen naar de zorgverlening door MHG en naar de vraag of die zorg als te verzekeren prestatie kan worden aangemerkt in de zin van de Zvw. De zorgverzekeraars signaleerden dat MHG preventieve onderzoeken aanbiedt, stelt contracten te hebben met zorgverzekeraars, aangeeft dat er geen verwijzing nodig is van de huisarts en er geen eigen risico betaald hoeft te worden. De zorgverzekeraars meldden aan het ZIN dat er geen contracten zijn gesloten met MHG en dat zij verrichtingen declareert als niet-gecontracteerde aanbieder.
2.4.
Op 17 november 2023 heeft het ZIN een e-mail gezonden aan MHG met het verzoek om een afspraak te maken om nadere informatie te verkrijgen. De afspraak heeft telefonisch plaatsgevonden op 22 november 2023.
2.5.
Bij e-mail van 20 december 2023 heeft het ZIN de zorgverzekeraars en MHG bericht naar aanleiding van het verzoek. Volgens die e-mail van het ZIN luidt het antwoord op de vraag vanuit Zorgverzekeraars Nederland als volgt:
“(…)
Ondertussen hebben we een antwoord geformuleerd op de vraag die wij ontvingen vanuit Zorgverzekeraars Nederland. Dit antwoord kunt u hieronder lezen:
In uw e-mail van 6 november 2023 [kennelijk van Zorgverzekeraars Nederland – vzr.] geeft u aan dat de MediHealthGroup zorg declareert bij zorgverzekeraars als niet-gecontracteerde aanbieder. U stelt het Zorginstituut de vraag of de zorg die de MediHealthGroup aanbiedt, aangemerkt kan worden als te verzekeren zorg onder de Zvw.
Op basis van de informatie die wij op dit moment hebben over deze aanbieder, komt het Zorginstituut tot de conclusie dat de zorg zoals aangeboden door de MediHealthGroup niet als te verzekeren zorg onder de Zvw kan worden aangemerkt. Hieronder leggen we uit hoe we tot deze conclusie zijn gekomen.
Beschrijving van de zorg die MediHealthGroup biedt.
Om uw vraag te beantwoorden hebben wij de MediHealthGroup gevraagd om een beschrijving van de zorg te geven, aan wie ze deze bieden, en hoe de toeleiding naar deze zorg geschiedt.
Het blijkt dat de MediHealthGroup een vijftal onderzoeken aanbiedt, die normaliter in de eerste lijn door de eigen huisarts worden verricht c.q. aangevraagd, of in de tweede lijn na verwijzing door de huisarts:
- ECG (electrocardiogram)
- Spirometrie
- Teledermatologie
- EAI (enkel-arm-index)
- 24-uurs bloeddrukmeting
MediHealthGroup richt zich hierbij primair op mensen die een eigen huisarts hebben en die op eigen initiatief vragen om deze onderzoeken. MediHealthGroup biedt deze onderzoeken aan zonder verwijzing van hun eigen huisarts voor deze onderzoeken.
MediHealthGroup gaat via een digitale vragenlijst na of er een indicatie is voor het gevraagde onderzoek. Als er op basis van de vragenlijst een indicatie is, dan wordt een afspraak gemaakt bij één van de locaties van MediHealthGroup. Voordat het onderzoek wordt gedaan, wordt eerst een aantal anamnestische vragen gesteld door een medisch assistente met behulp van een vragenformulier. Als hieruit blijkt dat toch geen indicatie blijkt te bestaan, dan wordt het onderzoek niet gedaan. Als er wel een indicatie is, dan wordt het onderzoek uitgevoerd. De resultaten van de onderzoeken worden beoordeeld door een huisarts of medisch specialist; de uitslagen worden in eerste instantie alleen gedeeld met de cliënt. Alleen na diens toestemming, deelt de MediHealthGroup ze met de eigen huisarts. Indien nodig en gewenst, dan verwijst de MediHealthGroup de cliënt direct (i.e. zonder tussenkomst van de eigen huisarts) door naar de tweede lijn.
MediHealthGroup benadrukt dat bij het leveren van de hierboven beschreven zorg de NHG­standaarden gevolgd worden en dat de vragenlijsten, anamnese-vragen en de resultaten worden gebruikt c.q. beoordeeld door zorgverleners met de juiste competenties, waaronder huisartsen, cardiologen en dermatologen.
Samenvattend:
- MediHealthGroup biedt zorg aan mensen die een eigen huisarts hebben, als een laagdrempelig, extra aanspreekpunt voor 5 onderzoeken in de eerste lijn.
- De zorg wordt geleverd zonder verwijzing van de eigen huisarts, en zonder gegevens over de medische voorgeschiedenis, anders dan wat cliënten zelf melden.
- De zorg bestaat uit:
o indicatiestelling voor 5 onderzoeken.
o uitvoer van de onderzoeken.
o beoordeling van resultaten.
o advies aan de cliënt o.b.v. de beoordeling van de resultaten.
o zo nodig verwijzing naar medisch specialistische zorg.
- Voor de indicatiestelling van de onderzoeken en de beoordeling van de resultaten gaat men uit van de geldende NHG-standaarden.
Kwalificatie van deze zorg vanuit het perspectief van de Zvw
De zorg die MediHealthGroup biedt is geneeskundige zorg. Deze zorg kan deel uitmaken van het professionele arsenaal van de huisarts: nagaan of onderzoek nodig is (de indicatiestelling), onderzoek (laten) uitvoeren, resultaten beoordelen, adviseren o.b.v. de resultaten en verwijzen voor behandeling of verder onderzoek. Desondanks kwalificeren we de door de MediHealthGroup aangeboden zorg niet als huisartsenzorg en daarmee niet als te verzekeren zorg onder de Zvw. De reden hiervoor is dat de wijze waarop de zorg wordt aangeboden botst met de vigerende kernwaarden van de beroepsgroep (persoonsgericht, integraal en continu in tijd en persoon) en omdat de poortwachtersfunctie van de eigen huisarts wordt omzeild door het aanbieden van een extra aanspreekpunt.
Die kernwaarden zien we terug in de organisatie van de huisartsgeneeskundige zorg: in Nederland schrijft een verzekerde zich in bij een huisarts(en praktijk). Deze huisarts fungeert als eerste aanspreekpunt voor de verzekerde bij vragen, klachten en symptomen, beheert het medisch dossier van de verzekerde en vormt voor de verzekerde de poortwachter naar de tweede lijn, maar ook naar (eerstelijns) diagnostiek.
Diagnostisch onderzoek staat niet op zichzelf, maar is onlosmakelijk verbonden met de context van de patiënt en zijn of haar hulpvraag. Het onderzoek moet gericht zijn, d.w.z. er moet een geneeskundige reden (de indicatie) voor zijn. Wanneer er geen indicatie is, dan is er geen aanspraak op zorg. Het is aan de eigen huisarts om te beoordelen of iemand redelijkerwijs is aangewezen op diagnostiek of medisch-specialistische zorg; de eigen huisarts kan andere afwegingen maken bij de indicatiestelling, bijvoorbeeld vanwege relevante (medische) voorgeschiedenis, het medicatiegebruik, omdat het onderzoek recent nog gedaan is, omdat de huisarts inzicht heeft in de vraag áchter de vraag om het diagnostisch onderzoek, omdat de huisarts met de vraag van de patiënt al op een andere manier aan de slag is etc. Op deze wijze geeft de eigen huisarts invulling aan zijn rol van poortwachter van het zorgstelsel. Deze poortwachtersfunctie van de huisarts kent een wettelijke basis en wel in artikel 14 lid 2 Zvw.
Initiatieven als de MediHealthGroup vormen een additioneel aanspreekpunt naast de eigen huisarts. Dit additionele aanspreekpunt is niet via waarneming of taakdelegatie georganiseerd en staat dus los van de eigen huisarts. Het aanbieden van een extra eerste aanspreekpunt voor het uitvoeren van diagnostisch onderzoek, zonder (werk)relatie met de eigen huisarts of overeenkomst zoals bij waarneming, is niet wenselijk omdat dit aanbod botst met de kernwaarden van de eigen huisarts (persoonsgericht, integraal, continu in persoon en in tijd). Daarnaast is er sprake van een doublure aan zorg die kan leiden tot ondoelmatigheid in de zorgverlening.
Eerdere beoordelingen van het Zorginstituut
In het verleden heeft het Zorginstituut vergelijkbare initiatieven (SOS-arts, Care-To-Go en recent nog [naam 6] ) beoordeeld. Kort samengevat was onze conclusie steeds dat een extra aanspreekpunt naast de eigen huisarts geen toegevoegde waarde heeft voor de zorg(uitkomst) of het zorgstelsel, maar alleen gemak betekent voor de verzekerde.
Conclusie
De zorg zoals aangeboden door de MediHealthGroup kan niet aangemerkt worden als te verzekeren zorg onder de Zvw, omdat het aanbieden van een extra aanspreekpunt, zonder (werk)relatie of overeenkomst met de eigen huisarts, botst met de vigerende kernwaarden van de huisartsgeneeskundige zorg, de poortwachtersfunctie van de eigen huisarts omzeilt en kan leiden tot ondoelmatigheid in de zorgverlening.”
2.6.
Op 29 januari 2024 heeft MHG bezwaar aangetekend tegen de e-mail van het ZIN van 20 december 2023 en op 18 en 23 januari 2024 nadere informatie gestuurd aan het ZIN over de werkwijze van MHG. Op 6 en 26 februari 2024 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen het ZIN en MHG. In een e-mail van 29 februari 2024 heeft het ZIN zijn standpunt gehandhaafd.
2.7.
Het bezwaar is door het ZIN is op 19 maart 2024 niet­ontvankelijk verklaard omdat de e-mail van 20 december 2023 geen besluit is in de zin van de Awb (zoals de advocaat van MHG op 7 maart 2024 ook al had geconcludeerd). Daartoe overweegt het ZIN onder meer:
“Op grond van artikel 64, eerste lid, van de Zvw, bevordert het Zorginstituut de eenduidige uitleg van de aard, inhoud en omvang (…) van het verzekerd pakket, bedoeld in artikel 11 van de Zvw. Met een dergelijke uitleg wordt de omvang van het verzekerd pakket niet gewijzigd. Anders gezegd: de e-mail heeft geen rechtsgevolg zodat de e-mail geen besluit is.”
2.8.
In februari en maart 2024 heeft een aantal zorgverzekeraars aan MHG laten weten dat het ZIN heeft geconcludeerd dat de door MHG geboden zorg geen verzekerde zorg onder de Zvw is, dat zij deze niet meer zullen vergoeden en/of overwegen de reeds door hen aan MHG vergoede zorg terug te vorderen.
2.9.
Op 27 maart 2024 is MHG failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert, samengevat en na eiswijziging:
- primair: het ZIN te veroordelen tot (voorlopige) intrekking en/of (tijdelijke) buitenwerkingstelling van het standpunt verwoord in de e-mail van 20 december 2023 (door eiseres aangeduid als: de Mening), en/of
- subsidiair: het ZIN te gebieden dat standpunt inhoudelijk te heroverwegen,
- en zowel primair als subsidiair: het ZIN te veroordelen om van het toegewezene, op straffe van een dwangsom, binnen één week mededeling te doen aan alle zorgverzekeraars,
- meer subsidiair: een andere passende voorziening te treffen,
- het ZIN te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De curator stelt daartoe, samengevat, het volgende. Het ZIN heeft onrechtmatig jegens MHG gehandeld doordat hij de Mening baseert op een onjuist beoordelingskader en/of op onvoldoende zorgvuldige wijze tot zijn conclusie ten aanzien van door MHG geboden zorg is gekomen. Er kleven procedurele en inhoudelijke gebreken aan (de totstandkoming van) de Mening. Die gebreken bestaan er onder meer uit dat het ZIN MHG niet juist heeft in- en/of voorgelicht over het verzoek van zorgverzekeraars aan het ZIN en/of de opvolging die het ZIN daaraan zou geven, MHG en/of andere relevante belanghebbenden niet, althans onvoldoende heeft betrokken bij de totstandkoming van de Mening, geen en/of onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat er (1) binnen de huisartsenzorg sprake is van horizontale en verticale taakherschikking en/of anderszins (commerciële) initiatieven binnen de eerste lijn
en MHG daarvan niet materieel afwijkt, (2) het ZIN geen blijk heeft gegeven gebruik te maken van een objectief vergelijkende onderzoeksopzet, en (3) voorts onduidelijk is op grond van welke concrete, specifieke en nader bepaalde bronnen het ZIN tot de Mening is gekomen.
3.3.
De triage is bij MHG geborgd via gevalideerde NGH-vragenlijsten en zo nodig een opvolgend telefonisch en/of fysiek consult, waarna betrokkene eventueel wordt doorverwezen voor aanvullend onderzoek. MHG koppelt resultaten terug aan de eigen huisarts van de betrokkene/patiënt. De verrichtingen van MHG staan beschreven in de vigerende Beleidsregel Huisartsenzorg en Multidisciplinaire Zorg van de NZa; tarifering en vergoeding door de zorgverzekeraars vindt/vond plaats overeenkomstig de ten behoeve van ‘Segment Overig beschreven uitgangspunten voor ongecontracteerde modernisatie en innovatie verrichtingen [4] , die tarifair door de NZa gemaximeerd zijn. Tot op heden hebben meerdere zorgverzekeraars de verrichtingen van MHG vergoed op grond van bovengenoemde NZa-beleidsregel en de betrokken NZa­tariefbeschikking, waaronder VGZ en DSW. MHG is/was in gesprek met CZ en Zilveren Kruis om tot vergelijkbare afspraken te komen. Tot een afronding is het niet gekomen vanwege de interventie van het ZIN.
3.4.
Daarnaast heeft het ZIN geen oog gehad voor de disproportionele gevolgen van zijn Mening op de bedrijfsvoering van MHG aangezien het (bijna) een feit van algemene bekendheid is dat zorgverzekeraars de Mening van het ZIN nagenoeg altijd opvolgen, omdat zorgverzekeraars in beginsel niet meer en niet minder zorg vergoeden dan waartoe zij verplicht zijn op grond van de wettelijk verzekerde basiszorg, aldus – steeds – de curator.
3.5.
Het ZIN voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Kern van de zaak

4.1.
MHG wil dat de door haar verleende zorg uit het basispakket wordt vergoed als huisartsenzorg en heeft deze zorg ook als zodanig gedeclareerd. Naar aanleiding van vragen van zorgverzekeraars en/of de brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland is het ZIN een onderzoek gestart en heeft hij zijn conclusie aan de zorgverzekeraars en aan MHG gemeld. Deze conclusie was dat de zorg van MHG niet als te verzekeren zorg onder de Zvw kan worden aangemerkt (hierna ook: het Standpunt). Naar aanleiding hiervan heeft een aantal zorgverzekeraars aan MHG laten weten dat zij de zorg niet meer zullen vergoeden en/of overwegen deze de reeds door hen aan MHG vergoede zorg terug te vorderen. Vervolgens is MHG failliet verklaard. MHG stelt dat het ZIN door het verspreiden van dit Standpunt onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, omdat er zowel inhoudelijke als procedurele gebreken aan kleven. Het ZIN heeft dit gemotiveerd bestreden.
Spoedeisend belang
4.2.
Voldoende aannemelijk is dat de curator een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen, al was het maar vanwege de eventuele mogelijkheid van een doorstart van MHG.
Inhoudelijke gebreken?
4.3.
Het ZIN is een zelfstandig bestuursorgaan (58 Zvw). Partijen zijn het erover eens dat het Standpunt geen besluit is in de zin van de Awb. Daar zal ook in dit kort geding vanuit worden gegaan. Het is de wettelijke taak van het ZIN om advies en voorlichting te geven over wat wel en niet vergoed wordt uit het basispakket (zie 2.2 hierboven). Deze adviezen (of richtlijnen aan de zorgverzekeraars in de zin van art 64 lid 2 Zvw) zijn wellicht formeel niet bindend, maar niet in geschil is dat zij in de praktijk van groot gewicht zijn en door de zorgverzekeraars vrijwel altijd worden gevolgd.
Het Standpunt is zo een advies (of richtlijn) en kan door de civiele rechter (marginaal) worden getoetst op onrechtmatigheid.
4.4.
Partijen zijn het er ook over eens dat het ZIN mag/moet toetsen of de zorg die MHG biedt zorg is die het relevante werkveld – in dit geval de huisarts – ‘pleegt te bieden’.
4.5.
Volgens MHG biedt zij inderdaad zorg die de huisarts pleegt te bieden en is het ZIN daarmee uitgepraat.
4.6.
Het ZIN zegt echter dat het tot de conclusie is gekomen dat de door MHG aangeboden zorg niet als huisartsenzorg kan worden gekwalificeerd, omdat MHG geen zorg verleent die ook op dezelfde wijze door huisartsen wordt verleend. Het is dus, aldus het ZIN, geen zorg zoals “huisartsen die plegen te bieden”. Aan MHG moet wel worden toegegeven dat uit de e-mail van december 2023 niet duidelijk blijkt dat dit de kern is, maar het staat er wel: “Deze zorg kan deel uitmaken van het professionele arsenaal van de huisarts (…) Desondanks kwalificeren we de door de MediHealthGroup aangeboden zorg niet als huisartsenzorg.” (zie 2.5 hierboven). De voorzieningenrechter volgt het standpunt van het ZIN dat dit criterium ook omvat de vraag of die zorg geleverd wordt op een wijze die de desbetreffende beroepsgroep (in de geval de huisartsen) als professioneel juist beschouwt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 januari 2023 [5] geoordeeld dat dit criterium uit een rapport van het CVZ (de rechtsvoorganger van het ZIN) uit 2013 als criterium tot uitgangspunt kan worden genomen:
“Zorg die ‘pleegt te worden geboden’ betreft zorg die de beroepsgroep rekent tot het aanvaarde arsenaal van zorg en die geleverd wordt op een wijze die de desbetreffende beroepsgroep als professioneel juist beschouwt. (…)
De duiding die het CVZ en het Zorginstituut in de (…) rapporten hebben gegeven aan het criterium ‘plegen te bieden’ is niet bindend. (….) ligt het echter voor de hand om bij de uitleg van het criterium ‘plegen te bieden’, in beginsel uit te gaan van deze duiding door het CVZ en het Zorginstituut. De zorgverzekeraar of rechter die hiervan afwijkt, dient dit deugdelijk te motiveren.”
Het ZIN heeft in het Standpunt gemotiveerd en begrijpelijk uitgelegd waarom deze zorg geen zorg is zoals “huisartsen die plegen te bieden”:
“De reden hiervoor is dat de wijze waarop de zorg wordt aangeboden botst met de vigerende kernwaarden van de beroepsgroep (persoonsgericht, integraal en continu in tijd en persoon) en omdat de poortwachtersfunctie van de eigen huisarts wordt omzeild door het aanbieden van een extra aanspreekpunt. [etc.]” (zie 2.5).
Het betoog van MHG dat het ZIN slechts mag beoordelen ‘wat’ wordt aangeboden (de inhoud en omvang van de zorg) en niet door ‘wie’ en ‘waar’, wordt dus niet gevolgd. Datzelfde geldt voor de vraag of het ‘wenselijk’ is dat de betreffende zorg door MHG wordt aangeboden. Dat het ZIN dit mag betrekken in zijn oordeel ligt besloten in de passage “op een wijze die de desbetreffende beroepsgroep als professioneel beschouwt”.
4.7.
Anders dan MHG stelt, gaat de door het ZIN getrokken vergelijking met onder meer [naam 6] op de hier relevante punten wel degelijk op: bij beide zorgaanbieders is sprake van aanvullende ‘zorg zoals huisartsen die plegen te bieden’ naast de zorg door de eigen huisarts zonder verwijzing door of afspraken met eigen huisarts.
4.8.
In de dagvaarding en ter zitting is veel aandacht besteed aan de werkwijze van MHG, met name ten aanzien van de triage. Volgens MHG vindt die – kort gezegd – op zorgvuldige wijze plaats, aan de hand van NGH-vragenlijsten en een gesprek met een medisch assistente en zal het onderzoek niet worden uitgevoerd als er geen indicatie is. Dat wijkt volgens MHG niet veel af van de gebruikelijke gang van zaken in vele huisartsenpraktijken waar dit via de POH (praktijkondersteuner) loopt. Dat moge zo zijn, maar is voor de toetsing in het licht van het door het ZIN (voorshands terecht) gehanteerde criterium niet relevant.
4.9.
MHG heeft nog uitvoerig betoogd dat de verrichtingen van MHG staan beschreven in de vigerende Beleidsregel Huisartsenzorg en Multidisciplinaire Zorg van de NZa; tarifering en vergoeding door de zorgverzekeraars vindt/vond plaats overeenkomstig de ten behoeve van Segment Overig beschreven uitgangspunten voor ongecontracteerde modernisatie en innovatie verrichtingen. Wat daar ook van zij, de NZa stelt slechts vast welke tarieven er gelden voor welke verrichtingen en dat is voor de beoordeling of de zorg verzekerd is, niet relevant. De vraag of bepaalde zorg wordt vergoed gaat daar aan vooraf. En voor het antwoord op die vraag is de mening van het ZIN (en niet van de NZa) van belang.
4.10.
Voorshands kan al met al niet worden gezegd dat het ZIN in redelijkheid niet tot het Standpunt heeft kunnen komen.
Procedurele gebreken?
4.11.
De voorzieningenrechter is het wel met MHG eens dat de wijze van de totstandkoming en de formulering van het Standpunt enigszins onzorgvuldig is. Allereerst de e-mail zelf: (i) de vorm alleen al komt niet erg professioneel over; (ii) nergens wordt het wettelijk kader vermeld of welk toetsingscriterium is gebruikt (dat het gaat om vraag of de door MHG geboden zorg, zorg is die het relevante werkveld – in dit geval de huisarts – ‘pleegt te bieden’ en hoe dat wordt ingevuld, staat nergens) en (iii) het is voor een – voor de betreffende zorgaanbieder – zo ingrijpende mededeling weinig gestructureerd geformuleerd. Dit is echter geen reden om het ZIN te veroordelen zijn – op zicht voorshands juiste – Standpunt in te trekken of te heroverwegen.
4.12.
Ook het onderzoek naar de feiten, de door MHG aangeboden zorg, is – in het licht van de gevolgen die zorgverzekeraars naar verwachting aan het Standpunt zullen verbinden – niet zorgvuldig te noemen. Wat het ZIN voor de beoordeling tot uitgangspunt heeft genomen, is tot stand gekomen na (slechts) één telefoongesprek met MHG (waarbij het ZIN het doel van het gesprek niet eens aan MHG heeft gemeld) en is niet met MHG geverifieerd. Dit is evenwel ook onvoldoende om de vorderingen toe te wijzen. MHG stelt wel (bij herhaling) dat de samenvatting van haar werkwijze zoals opgenomen in de e-mail van 20 december 2023 (waarop het Standpunt is gebaseerd) onvolledig en op onderdelen onjuist is (of zelfs dat het onderzoek van het ZIN in een ‘black box’ is verricht), maar geeft niet aan wat er dan mis is en waarom een juiste(re) weergave het Standpunt van het ZIN zou moeten wijzigen.
Slotsom
4.13.
Dit alles betekent dat de primaire vordering in ieder geval zal worden afgewezen en dat MHG ook geen belang heeft bij toewijzing van het subsidiair gevorderde (opnieuw en zorgvuldig(er) doen): voorshands is niet aannemelijk dat dit tot een ander standpunt zal leiden.
4.14.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal eiseres in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het ZIN worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van het ZIN tot op heden begroot op € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 als het vonnis wordt betekend,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2024. [6]

Voetnoten

1.Voor de leesbaarheid wordt hier verder de tegenwoordige tijd aangehouden
2.https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons
3.https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/organisatie/rol-en-ambitie
4.Verwezen wordt kennelijk naar artikel 8 van de Beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2024 - BR/REG-24132 - Nederlandse Zorgautoriteit (overheid.nl)
5.ECLI:NL:HR:2023:95, r.o. 3.1.6 en 3.1.8
6.type: MAH