ECLI:NL:RBAMS:2024:2872
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot Poolse schulden
Op 15 maart 2024 heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek is behandeld op de zittingen van 19 april 2024 en 17 mei 2024, waarbij de verzoeker en zijn schuldhulpverlener, de heer B. de Soet, aanwezig waren. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van goede trouw van de verzoeker met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek. De verzoeker heeft aangegeven dat hij zijn Poolse schulden wil saneren, wat mogelijk is onder de Verordening (EU) 2015/848 betreffende insolventieprocedures. De rechtbank heeft vastgesteld dat het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt, waardoor zij bevoegd is om het verzoek te behandelen. Echter, de rechtbank heeft onvoldoende duidelijkheid gekregen over de achtergronden van de schulden in Polen, waaronder de omstandigheden rond de lening voor de huurwoning en de rol van de familieleden van de verzoeker. Gezien deze onduidelijkheden en het gebrek aan bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de afwijzing zouden rechtvaardigen, heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen.