Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 17 januari 2024. De opgeëiste persoon, geboren in 1993, heeft de Nederlandse en Tsjechische nationaliteit en is in Nederland ingeschreven. Tijdens de zitting op 30 april 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door haar raadsman, mr. A.A.T.X. Vonken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die onder de lijstfeiten van bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) vallen, namelijk illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 13 OLW verworpen, omdat het onderzoek in Duitsland is gestart en het bewijs zich daar bevindt. De rechtbank oordeelt dat de overlevering kan plaatsvinden, omdat de opgeëiste persoon voldoende banden met Nederland heeft en de garantie is gegeven dat zij haar straf in Nederland kan ondergaan.
De rechtbank heeft ook het standpunt van de raadsman verworpen dat de overlevering zou leiden tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, omdat er geen objectieve gegevens zijn die een algemeen gevaar voor onmenselijke behandeling in Duitse detentie-inrichtingen onderbouwen. De rechtbank heeft de overdracht van een in beslag genomen iPhone aan de Duitse autoriteiten toegestaan, omdat deze als bewijsstuk kan dienen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan en de afgifte van de in beslag genomen telefoon bevolen.