ECLI:NL:RBAMS:2024:281

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
C/13/740313 / KG ZA 23-888
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en schorsing van bestuurders in kort geding met betrekking tot vennootschapsconflicten en onrechtmatig handelen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2024, hebben eisers, bestaande uit drie besloten vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die ook bestuurders zijn van een vennootschap waarin eisers aandelen bezitten. De eisers vorderen onder andere het ontslag van gedaagde 3 als bestuurder van BizzCloud Nederland en de verstrekking van financiële documenten. De achtergrond van het geschil ligt in een patstelling binnen de vennootschap, waar beide partijen 50% van de aandelen bezitten. Er zijn beschuldigingen van onbehoorlijk bestuur en wanbeleid door gedaagde 1, die zou hebben gefaald in zijn verantwoordelijkheden en privé-uitgaven heeft gedaan ten laste van de vennootschap. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 is gebleken dat er al langere tijd conflicten zijn tussen de bestuurders, en dat gedaagde 1 niet de benodigde informatie heeft verstrekt aan zijn medebestuurder, eiser 2. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagde 1 de besluitvorming blokkeert en dat er geen deugdelijke ingebrekestelling heeft plaatsgevonden. De vorderingen van eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft voorgesteld dat partijen in onderling overleg tot een oplossing komen, maar dit is niet gerealiseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/740313 / KG ZA 23-888 MDvH/MV
Vonnis in kort geding van 12 januari 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
eisers bij dagvaarding van 17 oktober 2023,
advocaat mr. T. Schutte te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagden,
advocaten mr. A.J.W. van Elk en mr. H.M.M. Eland te Amsterdam.
Eisers zullen hierna ook [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] worden genoemd en gedaagden [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] .

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 31 oktober 2023 hebben eisers de dagvaarding en akte wijziging eis toegelicht. Gedaagden hebben mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren – voor zover van belang – aanwezig:
aan de zijde van eisers: [eiser 2] , [naam 1] (van [naam 3] ) en [naam 2] (verbonden aan BizzCloud Taurus B.V.) met mr. Schutte;
aan de zijde van gedaagden: [gedaagde 1] met mr. Van Elk en mr. Eland.
Na verder debat is het kort geding meerdere keren pro forma aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een oplossing te komen. Bij e-mail van 15 december 2023 van mr. Schutte is de voorzieningenrechter bericht dat partijen hierin niet zijn geslaagd en is vonnis gevraagd.
Vonnis is bepaald op 12 januari 2024.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [eiser 1] . [gedaagde 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde 3] .
2.2.
Op 14 oktober 2014 is BizzCloud Nederland B.V. (hierna BizzCloud Nederland) opgericht. [eiser 1] en [gedaagde 3] houden elk 50% van de aandelen in BizzCloud Nederland. Statutair bestuurders van BizzCloud Nederland zijn [eiser 2] en [gedaagde 1] , die beiden zelfstandig bevoegd zijn om BizzCloud Nederland te vertegenwoordigen. BizzCloud Nederland drijft onder de naam BizzCloud een onderneming die is gericht op de ontwikkeling en exploitatie van softwareoplossingen voor kassasystemen voor retail- en horecabedrijven.
2.3. Op 1 oktober 2015 heeft Gebroeders Hiemstra Beheer B.V. (hier GHB) een bedrag van € 300.000,00 uitgeleend aan BizzCloud Nederland. Nadien is deze lening meerdere keren verhoogd.
2.4.
Op 25 januari 2018 is [eiser 3] opgericht, met als doel de activiteiten van BizzCloud Nederland buiten de landsgrenzen uit te breiden. [eiser 1] houdt 50% van de aandelen in [eiser 3] . De overige 50% van de aandelen wordt gehouden door [gedaagde 2] . Deze laatste vennootschap is op 24 januari 2018 opgericht met als enig aandeelhouder en bestuurder [gedaagde 1] .
2.5.
In de zomer van 2022 is BizzCloud Taurus B.V. (hierna BizzCloud Taurus) opgericht. Meerderheidsaandeelhouder en enig bestuurder van BizzCloud Taurus is [eiser 3] . BizzCloud Taurus is opgericht met als doel Taurus Kassasystemen B.V. over te nemen, een vennootschap die (indirect) in handen is van [naam 2] . Deze overname heeft plaatsgevonden; onderdeel van de koopprijs was een
earn outregeling. GHB heeft ten behoeve van de overname een nieuwe financiering verstrekt. In ruil hiervoor heeft GHB een aandelenbelang van 25% verkregen in [eiser 3] . [naam 2] heeft via zijn persoonlijke houdstervennootschap Mani Holding B.V. een aandelenbelang van 15% verkregen in BizzCloud Taurus.
2.6. Op 16 september 2022 is de leningsovereenkomst tussen BizzCloud Nederland en GHB (zie 2.3) aangepast onder meer omdat het geleende bedrag inmiddels was opgelopen tot € 2.727.580,50. Tevens is overeengekomen dat [eiser 2] en [gedaagde 1] hoofdelijk en in privé borg staan voor een bedrag van € 297.758,12. Ook heeft GHB bedongen dat [eiser 3] zich als hoofdelijk medeschuldenaar verbindt aan de verplichtingen die BizzCloud Nederland heeft uit hoofde van de geldleningsovereenkomst.
2.7.
Op 21 september 2022 hebben de aandeelhouders van [eiser 3] , te weten [gedaagde 2] (37,5% aandeelhouder), [eiser 1] (eveneens 37,5% aandeelhouder) en GHB(25% aandeelhouder) een Investerings- en Aandeelhoudersovereenkomst getekend.
2.8.
Op 12 mei 2023 heeft een overleg plaatsgevonden tussen [eiser 2] , [gedaagde 1] en GHB. Tijdens dit overleg hebben [eiser 2] en GHB [gedaagde 1] verzocht om inzage te geven in de boekhouding en in de betalingen die met de creditcard van BizzCloud Nederland zijn verricht. [gedaagde 1] heeft op dit verzoek gereageerd bij e-mail van 15 mei 2023. In die e-mail is opgenomen dat [eiser 2] inderdaad geen inzicht in of toegang heeft tot een aantal met name genoemde gegevens en is toegezegd die binnen een à twee weken te verschaffen.
2.9.
Bij brief van 25 mei 2023 heeft de advocaat van GHB gesteld dat de lening aan BizzCloud Nederland vanwege het niet voldoen van de rentebetalingen direct opeisbaar is. Ook staat in de brief dat aan GHB de financiële informatie waar zij recht op heeft niet wordt verstrekt, onder meer omdat [gedaagde 1] geen adequate (financiële) administratie voert, maar dat GHB bereid is verdere maatregelen op te schorten indien [gedaagde 1] per direct zal aftreden als (indirect) bestuurder van BizzCloud Nederland en [eiser 3] .
2.10.
Op 16 juni 2023 heeft een algemene vergadering van aandeelhouders van [eiser 3] plaatsgevonden. Op de agenda stond het voorgenomen ontslag van [gedaagde 2] als bestuurder van [eiser 3] . Blijkens de toelichting op dit agendapunt zijn de redenen hiervoor (onder meer) dat [gedaagde 2] geen goede boekhouding voert, waardoor belastingschulden zijn ontstaan, dat [gedaagde 2] onregelmatige betalingen heeft verricht, dat zij afspraken niet nakomt waardoor conflicten ontstaan met personeel en leveranciers en dat zij weigert inzage te verlenen in de boekhouding aan haar medebestuurder [eiser 1] . Ten behoeve van de vergadering heeft [gedaagde 1] schriftelijk zijn zienswijze ingediend, die er – kort gezegd – op neerkomt dat hij het niet eens is met het ontslag. Op de vergadering van 16 juni 2023 is [gedaagde 2] met een meerderheid van 62,5% van de stemmen ontslagen als bestuurder van [eiser 3] .
2.11.
Bij e-mail van 20 juni 2023 heeft [eiser 2] [gedaagde 1] opnieuw verzocht om informatie aan te leveren die onder meer ziet op loonadministratie, boekhouding en creditcardtransacties etc.
2.12.
In september 2023 heeft [naam 2] zijn zorgen geuit over de uitbetaling van de eerste termijn van € 200.000,00 van de
earn outregeling (zie 2.5) die in die maand moest plaatsvinden en waarvoor het geld waarschijnlijk niet aanwezig zou zijn.
2.13.
Bij dagvaarding van 26 september 2023 heeft de verhuurder van het bedrijfspand waarin BizzCloud is gevestigd BizzCloud Nederland opgeroepen te verschijnen op de zitting van de kantonrechter van deze rechtbank van 5 oktober 2023. Gevorderd is onder meer betaling van een huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Bij verstekvonnis van
19 oktober 2023 zijn deze vorderingen toegewezen. In het vonnis is de ontruimingstermijn gesteld op twee weken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 2] vordert, na eiswijziging, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden hoofdelijk te gebieden om uiterlijk zeven dagen na betekening van dit vonnis (kopieën van) originele afschriften aan [eiser 2] te verstrekken van:
een volledig overzicht van alle creditcarduitgaven die zijn verricht met de persoonlijke American Express creditcard in de periode vanaf januari 2017 tot en met de datum van dit vonnis;
alle schriftelijke overeenkomsten (zo die er zijn) tussen [eiser 3] , BizzCloud Nederland en/of BizzCloud Taurus;
alle schriftelijke overeenkomsten (zo die er zijn) tussen enerzijds [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en/of [gedaagde 3] en anderzijds [eiser 3] , BizzCloud Nederland en/of BizzCloud Taurus;
e volledige loonadministratie van BizzCloud Nederland, waaronder alle schriftelijke arbeidsovereenkomst(en) (zo die er zijn);
en voor zover niet verstrekt middels de hierboven genoemde stukken;
de door gedaagden over de jaren 2020 tot en met heden gehouden boekhouding en administratie van BizzCloud Nederland en [eiser 3] , waaronder een overzicht van alle transacties in de grootboekrekeningen, de (aanwezige) inkoop- en verkoopfacturen en alle overige stukken waarvan in redelijkheid mag worden verwacht dat deze onderdeel zijn van een boekhouding,
waaronder in ieder geval de informatie en stukken geciteerd in de e-mail van [gedaagde 1] van 15 mei 2023 (zie onder 2.8 van dit vonnis);
een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per;
2. [gedaagde 3] als statutair bestuurder van BizzCloud Nederland met onmiddellijke ingang:
primair: te ontslaan; althans
subsidiair:te schorsen voor de duur van drie maanden, waarna de
schorsing zal overgaan in het ontslag zonder dat daartoe
nadere handelingen noodzakelijk zijn;
r:
meer subsidiairte schorsen voor de duur van zes maanden, welke
schorsing komt te vervallen indien [eiser 1]
niet binnen deze termijn een procedure ex art. 2:336 BW of
2:345 BW aanhangig heeft gemaakt;
3. De stemrechten van [gedaagde 3] en [gedaagde 2] op te schorten, althans hen te verbieden de stemrechten op de aandelen in BizzCloud Nederland respectievelijk in [eiser 3] uit te oefenen, zo nodig onder de gelijke voorwaarden als waaronder het ontslag of de schorsing zal worden toegewezen, op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 per overtreding;
4. gedaagden hoofdelijk te gebieden tot de (terug)betaling van:
: aan [eiser 3] : een bedrag van (
primair)€ 29.820, althans
(
subsidiair)een door de voorzieningenrechter
in goede justitie te bepalen bedrag;
aan BizzCloud Nederland: een bedrag van (
primair) € 288.002,
althans (
subsidiair) € 72.539,16, althans
(
meer subsidiair)een door de voorzieningenrechter
in goede justitie te bepalen bedrag;
5. [gedaagde 1] te gebieden om uiterlijk zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser 3] en [eiser 2] af te geven de verhuiscode, althans zodanige andere medewerking te verlenen en/of informatie aan te leveren die benodigd zijn, om de domeinnaam bizzcloud.com aan [eiser 3] te kunnen overschrijven, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag;
6. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, en met de wettelijke rente.
3.2.
Eisers stellen hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. Tussen [eiser 2] en [gedaagde 1] is weliswaar niet schriftelijk een taakverdeling vastgelegd, maar in de praktijk hield [eiser 2] zich bezig met het (door)ontwikkelen van de software en de implementatie daarvan en [gedaagde 1] met de verkoop, de financiële administratie, de boekhouding en het personeelsbeleid. [gedaagde 1] had ook exclusief de beschikking over de zakelijke bankrekeningen. Van begin af aan liep de samenwerking stroef. Ook was regelmatig sprake van conflicten tussen [gedaagde 1] en het personeel, wat ertoe leidde dat werknemers vertrokken. [gedaagde 1] heeft het debiteurenbeheer en de boekhouding nooit goed uitgevoerd. [eiser 2] heeft meerdere keren moeten vragen om toegang tot de bankrekeningen. Toen die toegang uiteindelijk werd verleend, bleek tot verbijstering van [eiser 2] dat de debiteurenstand was opgelopen tot een bedrag van meer dan € 400.000,00 (op een omzet van ongeveer € 1.400.000,00). Dit leidde ertoe dat [eiser 2] op 31 januari 2023 kenbaar heeft gemaakt geen vertrouwen meer te hebben in [gedaagde 1] . [eiser 2] en GHB hebben vervolgens gezamenlijk pogingen gedaan om de boekhouding te controleren, maar werden hierbij tegengewerkt door [gedaagde 1] . In de periode februari/maart 2023 bleek dat [gedaagde 1] heeft nagelaten om [eiser 2] te informeren over belastingschulden en beslagleggingen. Ook is begin 2023 gebleken dat [gedaagde 1] onverschuldigde betalingen heeft verricht aan zijn echtgenote (in totaal een bedrag van € 29.850,00) en dat hij de creditcard van BizzCloud heeft misbruikt voor privéuitgaven. [eiser 2] heeft inmiddels kunnen vaststellen dat hiermee een bedrag van € 288.002,97 is gemoeid. Overigens heeft [gedaagde 1] zelf erkend dat hij voor ongeveer € 70.000,00 aan persoonlijke uitgaven heeft gedaan met die creditcard. Verder is gebleken dat de jaarrekeningen van BizzCloud Nederland en [eiser 3] over de boekjaren 2020, 2021 en 2022 niet zijn gedeponeerd bij het handelsregister en dat er grote onrust is onder het personeel van BizzCloud Taurus. Ook is sprake van een dreiging vanuit GHB om het faillissement van BizzCloud Nederland aan te vragen omdat de verschuldige rente niet (volledig) is betaald (zie de onder 2.9 genoemde brief van de advocaat van GHB). Een en ander heeft geleid tot het ontslag van [gedaagde 2] ( [gedaagde 1] ) als bestuurder bij [eiser 3] . Bij BizzCloud Nederland is gezien de 50/50 verhouding sprake van een patstelling. Bij die vennootschap richt [gedaagde 1] nog immer schade aan. Hij eigent zich de controle toe en betrekt [eiser 2] (bijvoorbeeld) niet bij het aannemen van nieuw personeel. Tot slot is van belang dat de
earn outregeling ten aanzien van BizzCloud Taurus niet kan worden nagekomen en dat er problemen zijn met de verhuurder van het bedrijfspand van BizzCloud omdat de huur niet is betaald.
3.3.
De grondslag voor de vorderingen is erin gelegen, aldus eisers, dat [gedaagde 1] onrechtmatig heeft gehandeld door middelen aan de vennootschappen te ontrekken ten behoeve van persoonlijke uitgaven. Er is sprake van onbehoorlijk bestuur en wanbeleid. [gedaagde 1] richt zich niet naar de belangen van de vennootschappen en onttrekt zich aan gezamenlijke besluitvorming. Hij laat na zijn medebestuurder ( [eiser 1] ) deugdelijk te informeren en weigert opheldering te geven over zijn privé-uitgaven. [eiser 2] heeft na het ontslag van [gedaagde 1] bij [eiser 3] orde op zaken kunnen stellen en wenst dit nu ook te doen bij BizzCloud Nederland. Eisers hebben hierbij een spoedeisend belang, onder meer vanwege het gebrek een liquiditeiten en de faillissementsdreiging. De samenwerking is ontspoord en de besluitvorming is (vanwege de 50/50 verhouding) lamgelegd. Om die reden zijn ordemaatregelen per direct noodzakelijk. Een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer is te kostbaar en duurt te lang. GHB en [naam 2] staan aan de kant van [eiser 2] . GHB heeft zelfs te kennen gegeven het faillissement aan te vragen indien [gedaagde 1] niet vrijwillig als bestuurder aftreedt. Verschillende (ex)werknemers hebben ook verklaard niet met [gedaagde 1] te kunnen samenwerken en hoogst ontevreden te zijn.
3.4.
Gedaagden hebben verweer gevoerd. Dit verweer komt er onder meer op neer dat sommige van de vermeende privé-uitgaven van [gedaagde 1] wel degelijk een zakelijk karakter hadden en dat andere uitgaven die wel privé waren in rekening-courant zijn geboekt en dus uiteindelijk ten laste van [gedaagde 1] zullen komen. Ook is het verweer gevoerd dat reeds regelmatig informatie aan [eiser 2] ter inzage is gegeven, dat ontslag en schorsing van een bestuurder is voorbehouden aan de Ondernemingskamer en dat in een kort geding hoge eisen worden gesteld aan toewijzing van een geldvordering. Het verweer wordt voor het overige – voor zover van belang – bij de beoordeling besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Indien de dagvaarding wordt gelegd naast de conclusie van antwoord blijkt allereerst dat [eiser 2] en [gedaagde 1] een geheel andere lezing hebben over de wijze waarop hun samenwerking in het verleden verliep. Ondanks dat volgens [gedaagde 1] de verwijten aan zijn adres niet terecht zijn, is in dit kort geding wel aannemelijk geworden dat sinds 2020 geen jaarrekeningen zijn gedeponeerd, dat debiteuren onbetaald zijn gebleven, dat [gedaagde 1] privé-onttrekkingen heeft gedaan, dat personeelsleden zich negatief hebben uitgelaten over [gedaagde 1] en dat belangrijke schuldeisers als GHB, [naam 2] en de verhuurder de druk op BizzCloud opvoeren. GHB en [naam 2] zijn bovendien “op de hand” van [eiser 2] . De vraag is of dit alles toewijzing van de verstrekkende vorderingen in kort geding rechtvaardigt.
4.2.
Deze vraag wordt vooralsnog ontkennend beantwoord. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.3.
Zelfs als ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde 1] steken heeft laten vallen, is allereerst van belang dat hij voorafgaand aan dit kort geding niet op deugdelijke wijze in gebreke is gesteld. In mei en juni 2023 heeft overleg plaatsgevonden tussen partijen en is [gedaagde 1] verzocht om nadere informatie te verstrekken. Op 16 juni 2023 heeft de algemene aandeelhoudersvergadering van [eiser 3] plaatsgevonden waarop [gedaagde 2] ( [gedaagde 1] ) als bestuurder is ontslagen, tegen welk ontslag [gedaagde 1] zich schriftelijk heeft verweerd. Uit het dossier noch op de mondelinge behandeling van dit kort geding is gebleken dat nadien vanuit de kant van eisers nog concrete verzoeken, aanmaningen of sommaties zijn uitgegaan naar gedaagden. Dit betekent dat het vanaf eind juni 2023 enkele maanden stil is geweest alvorens eisers gedaagden op 17 oktober 2023 plotseling (rauwelijks) hebben gedagvaard (welke datum eisers overigens al elf dagen eerder – op 6 oktober 2023 – van de rechtbank hadden gekregen). Eisers hebben in die periode ook geen contact opgenomen met de advocaat van gedaagden (zijn naam is ook niet vermeld op het aanvraagformulier voor dit kort geding), terwijl die advocaat al wel eerder in beeld was (hij was immers namens [gedaagde 1] aanwezig op de algemene vergadering van aandeelhouders van 16 juni 2023). Daar komt bij dat het een uitgebreide dagvaarding betreft (44 pagina’s) waarin vijf verstrekkende vorderingen zijn opgenomen. Het schriftelijke verweer van [gedaagde 1] tegen het ontslag van [gedaagde 2] als bestuurder (productie 4 van gedaagden) is niet door eisers benoemd in de dagvaarding, noch is het door hen in het geding gebracht, hetgeen voorshands strijdig is met artikel 21 Rv (de waarheidsplicht).
4.4.
Wat verder in dit stadium aan toewijzing van de vorderingen in de weg staat is de terughoudendheid die de voorzieningenrechter dient te betrachten bij het ontslaan of schorsen van bestuurders [1] . Daar komt in dit geval bij dat niet duidelijk is welke concrete besluiten voorliggen die op dit moment nodig moeten worden genomen en dat ten aanzien van die besluiten een patstelling bestaat. Weliswaar staat vast dat BizzCloud in zwaar weer verkeert, maar onvoldoende duidelijk is dat [gedaagde 1] het nemen van besluiten hoe dan ook blokkeert en/of een fundamenteel andere zienswijze heeft dan [eiser 2] . Feitelijk komt het erop neer dat [eiser 2] en [gedaagde 1] al maandenlang niet meer met elkaar in gesprek zijn, terwijl dat gesprek uiteraard wel moet plaatsvinden.
4.5.
Ten derde geldt dat [eiser 2] als bestuurder medeverantwoordelijk is voor de gehele gang van zaken binnen BizzCloud en dat hij ondanks de informele taakverdeling die [eiser 2] en [gedaagde 1] kennelijk hebben gemaakt, niet alles wat fout gaat kan afschuiven op [gedaagde 1] . Dit raakt aan het verweer van [gedaagde 1] dat hij in het verleden wel degelijk de nodige informatie (en toegang tot de zakelijke bankrekeningen etc.) heeft verschaft maar dat [eiser 2] hierin niet of onvoldoende was geïnteresseerd.
4.6.
Over vordering 5 (overdracht van de domeinnaam) wordt nog specifiek overwogen dat in de conclusie van antwoord is opgenomen dat [gedaagde 1] hiertoe bereid is, zodat er geen aanleiding is hem hiertoe in kort geding te veroordelen.
4.7.
Ten overvloede wordt het volgende overwogen. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter voorgesteld dat partijen met elkaar om de tafel gaan zitten, met als belangrijk doel dat [gedaagde 1] tekst en uitleg kan geven over de aanzienlijke (vermeende) privéuitgaven die hij heeft gedaan ten laste van BizzCloud. De voorzieningenrechter ging er daarbij vanuit dat met name die privéuitgaven het grootste struikelblok vormden voor [eiser 2] . Nadien zou dan een tweede mondelinge behandeling kunnen worden belegd om te bezien of de vorderingen van eisers op enigerlei wijze toewijsbaar zouden zijn. Op het voorstel van de voorzieningenrechter is niet ingegaan omdat partijen er op dat moment voor kozen om te gaan praten over een algehele ontvlechting. Zij zijn hier kennelijk niet in geslaagd en hebben vonnis gevraagd. Zij hebben geen voortzetting van de mondelinge behandeling gevraagd. Nu in dit vonnis de vorderingen worden afgewezen (om redenen zoals onder 4.3 tot en met 4.5 overwogen), kan niet worden uitgesloten dat alsnog een onwerkbare situatie (patstelling) ontstaat. Het is dan aan de meest gerede partij om een nieuwe procedure te beginnen in kort geding of bij de Ondernemingskamer.
4.8.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat €
1.079,00
Totaal € 6.816,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 6.816,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2024. [2]

Voetnoten

1.Zie voor het toetsingskader bijvoorbeeld Rechtbank Oost-Brabant, 28 januari 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:294
2.type: MV