ECLI:NL:RBAMS:2024:274

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
21 januari 2024
Zaaknummer
C/13/745343 / HA RK 24-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning in verband met mogelijke vooringenomenheid van de rechter in de mega Holmen zaak

Op 19 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot verschoning toegewezen in een zaak die verband houdt met de mega Holmen. Het verzoek was ingediend door mr. M. Smit, de strafrechter die betrokken was bij de behandeling van verschillende strafzaken onder parketnummers 13-091041, 13-277506-22, 13-091399-22, 13-301732-21, 13-091313-22, 13-091339-22, 13-091347-22, 13-329112-21 en 13-09417-22. De rechter had eerder bemoeienis gehad met de zaak of met de betrokken partijen, wat leidde tot de vrees voor vooringenomenheid. De rechtbank heeft op 5 januari 2022 vonnis gewezen in de strafzaken tegen twee (mede)verdachten in het onderzoek Adonara, dat onderdeel uitmaakt van het procesdossier Holmen. De rechter was de oudste rechter lid van de rechtbankcombinatie die deze mega behandelt en had als jongste rechter deel uitgemaakt van de rechtbank combinatie in de eerdere strafzaken. Gezien de overlap in de bewijsvoering en de betrokkenheid van getuigen, oordeelde de Wrakingskamer dat er voldoende redenen waren om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, conform artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beslissing op het onder rekestnummer C/13/745343 HA RK 24/19 ingeschreven verzoek van:
mr. M. Smit, strafrechter bij de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Bij de afdeling Publiekrecht, team strafrecht van de rechtbank te Amsterdam zijn onder parketnummers 13-091041, 13-277506-22, 13-091399-22, 13-301732-21, 13-091313-22, 13-091339-22, 13-091347-22, 13-329112-21 en 13-09417-22 zaken aanhangig.

2.Het verzoek

2.1.
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de rechter eerder bemoeienis heeft gehad met de zaak of met partijen. De genoemde strafzaken betreffen de mega Holmen. De rechter is oudste rechter lid van de rechtbankcombinatie die deze mega behandelt. Het onderzoek Adonara is onderdeel van het procesdossier Holmen. De verdenkingen zijn mede gebaseerd op de onderzoeksbevindingen uit het onderzoek Adonora. De rechtbank heeft op 5 januari 2022 vonnis gewezen in de strafzaken tegen twee (mede)verdachten in het onderzoek Adonara. De rechter heeft als jongste rechter deel uitgemaakt van die rechtbank combinatie. In die strafzaken waren (onder meer) aan de orde verdenkingen van witwassen van dezelfde bedragen. De rechtbank heeft zich in die vonnissen uitgelaten over de herkomst van het geld en heeft daarvoor bewijsmiddel(en) gebruikt die ook in het onderzoek Holmen (mede) bijdragen aan de verdenkingen in bovengenoemde zaken. Twee van de verdachten die in de zaak Adonara zijn veroordeeld zullen moeten worden gehoord als getuige a decharge in de zaak Holmen. Gelet op dit alles zou volgens de rechter bij bovengenoemde betrokkenen de gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid kunnen bestaan.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van het bepaalde in artikel in artikel 518 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv) dient in een verschoningsprocedure te worden beslist of er sprake is van de in artikel 512 Sv genoemde feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit voormelde bepaling valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van (het vertrouwen in) de rechterlijke onpartijdigheid.
3.3.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd is de Wrakingskamer van oordeel dat sprake is van zodanige omstandigheden dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.
4. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot verschoning toe;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 518, tweede lid Sv wordt toegezonden aan:
de raadslieden van verdachten;
de rechter; en
de officier van justitie.
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, mr. P.B. Martens en K.A. Brunner, leden, op 19 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.