Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraakdatum: 7 mei 2024
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet (Fw). Verzoekers, een echtpaar uit Egypte, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij zij 5,46% van de vorderingen aan preferente schuldeisers en 2,73% aan concurrente schuldeisers aanbieden. Dit aanbod is gedaan in het licht van hun beperkte afloscapaciteit van € 87,- per maand gedurende 18 maanden. Van Kooten Vleesgroothandel, vertegenwoordigd door Cash2Collect, heeft het aanbod afgewezen, wat aanleiding gaf tot deze procedure.
De rechtbank heeft de situatie van de verzoekers, die te maken hebben met ernstige gezondheidsproblemen en financiële moeilijkheden, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat het aanbod van de verzoekers het maximaal haalbare was en dat de schuldeisers, inclusief Van Kooten, bij aanvaarding van het akkoord beter af zouden zijn dan bij verwerping. De rechtbank heeft vastgesteld dat Van Kooten in redelijkheid niet kon weigeren met de schuldregeling in te stemmen, gezien de onevenredigheid tussen de belangen van de schuldeisers en de verzoekers.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot het instellen van het dwangakkoord toegewezen en het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat dit geen belang meer had. De uitspraak benadrukt de moeilijke positie van MKB-schuldeisers in het huidige juridische kader van schuldsanering.