ECLI:NL:RBAMS:2024:272
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning in verband met schijn van vooringenomenheid
Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen op een verzoek tot verschoning, ingediend door mr. Q.R.M. Falger, rechter bij de rechtbank Amsterdam. Dit verzoek was ingediend in het kader van een lopende zaak met het kenmerk C/13/737691 / HA ZA 23-717, waarbij de rechter betrokken was. Het verzoek tot verschoning was gebaseerd op de vrees dat de schijn van vooringenomenheid zou kunnen ontstaan, omdat een van de betrokken advocaten deel uitmaakt van de persoonlijke of zakelijke kenniskring van de rechter.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet worden beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een geobjectiveerde vrees bestaat dat de rechter de zaak niet onpartijdig kan behandelen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen.
De rechtbank heeft bepaald dat de hoofdzaak met zaaknummer C/13/737691 / HA ZA 23-717 zal worden voortgezet voor een andere rechter. Tevens is besloten dat een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.