4.3.1.Vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank neemt hiertoe het volgende in aanmerking.
Feitelijke gang van zaken
Op 10 januari 2023 omstreeks 08:39 uur krijgt de politie melding van een ontvoering van een 15-jarige jongen in de wijk De Pijp in Amsterdam. Een getuige hoorde geschreeuw en zag dat een jongen schuin tegenover een woning aan [adres 4] door twee mannen in de laadruimte van een wit busje (een Fiat Talento), voorzien van kenteken [kenteken 1] , werd geduwd. Een andere getuige zag ook een witte bus staan en hoorde iemand om hulp roepen. Nadat een man aan de bestuurderskant van de bus was ingestapt, reed de bus weg. Ook bleek dezelfde ochtend een wit zakje te zijn geplakt op de ring-deurbel van huisnummer [huisnummer 2] . Daarnaast wordt de capuchon van de jas van het slachtoffer [benadeelde partij 1] op straat gevonden.
Wanneer de politie ter plaatse komt, wordt de moeder van [benadeelde partij 1] door hem gebeld. [benadeelde partij 1] zegt tijdens dat gesprek dat het een
‘prank’(de rechtbank begrijpt: een grap) is en dat hij naar huis komt.
Nadat verbalisanten via het Operationeel Centrum een melding hebben gekregen over de ontvoering met de opdracht om uit te kijken naar een voertuig met kenteken [kenteken 1] (een Fiat Talento), ziet de politie het voertuig rijden op de A1 richting Hilversum. Nadat het voertuig vanaf de Rijksweg A1 de Rijksweg A27 op is gereden, geeft de politie het voertuig een stopteken, waaraan de bestuurder voldoet. De bestuurder, geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 1] , verlaat het voertuig. In de laadruimte van de bus blijken nog drie andere personen te zitten, onder wie medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . De derde inzittende betreft het slachtoffer [benadeelde partij 1] . Hij verlaat geboeid, mank lopend en suf het voertuig.
Het dossier bevat een aantal processen-verbaal waarin beelden van verschillende camera’s die zich in de nabijheid van de plaats delict in [straatnaam 1] bevinden door verbalisanten zijn bekeken en beschreven. Op die beelden is te zien dat in ieder geval vijf mannen en één vrouw bij de ontvoering betrokken waren. Deze personen zijn aangeduid als NN1, NN2, NN3, NN4, NN5 en NNV. De medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn geïdentificeerd als respectievelijk NN1, NN2, NN3, NN5, en NNV.
De politie heeft beschreven dat NN4 vlak voor de ontvoering, om 08:32 uur op een vrijgekomen parkeerplek tegenover perceel [huisnummer 3] in [straatnaam 1] gaat staan, waar een paar minuten later een witte Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] in rijdt en parkeert. Vervolgens stapt NN4 als bijrijder in deze Citroën. Wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] aan de bestuurderskant van deze Citroën uitstapt om richting de bus te rennen waarin [benadeelde partij 1] is ontvoerd, neemt NN4 plaats als bestuurder in deze Citroën C3.
Is NN4 ‘ België ’?
In de Fiat Talento met kenteken [kenteken 1] zijn verschillende telefoons aangetroffen, waaronder twee telefoons van het merk Samsung, type A032F-DS. In de fouillering van [medeverdachte 2] werd een derde telefoon aangetroffen van het merk Samsung type A032F-DS. Deze telefoons maakten alle drie deel uit van een Signal-chatgroep genaamd ‘ Holland ’. De groep bestond uit vijf leden die allemaal werden aangeduid met een Europees land. Naast de leden met de bijnamen ‘ Spanje ’, ‘ Frankrijk ’ en ‘ Portugal ’ bestond de groep uit twee andere leden waarvan de een gebruik maakt van de bijnaam ‘ België ’ en de ander van de bijnaam ‘ Holland ’. De simkaarten van alle vijf telefoons zijn op 5 januari 2023 tussen 09:51 uur en 10:10 uur geactiveerd. Op diezelfde dag is van alle vijf telefoonnummers het beltegoed opgewaardeerd. In de telefoons zijn verschillende Signal chatgesprekken aangetroffen die, mede gelet op de inhoud van die berichten, de verklaring van aangever [benadeelde partij 1] en hetgeen op de camerabeelden is waargenomen, in verband kunnen worden gebracht met de ontvoering van die [benadeelde partij 1] .
NN4 is de persoon die een parkeerplaats vrijhield vlak voor de ontvoering. Hij is aanwezig geweest op de plaats delict. Uit de chatgesprekken volgt dat ‘ België ’ om 08:47 uur, dus net na de ontvoering, in de groeps-chat twee keer vraagt waar hij heen moet. Ook stuurt ‘ België ’ om 08:49 uur in de groepschat het bericht ‘dat niemand ging bellen’ en ‘dat hij nog bleef staan kijken’. Hieruit kan worden afgeleid dat ‘ België ’ ten tijde van de ontvoering en kort daarna aanwezig was in [straatnaam 1] .
Vanaf 09:48 uur versturen alleen ‘ België ’ en ‘ Holland ’, geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 5] , nog berichten in de groeps-chat ‘ Holland ’. Deelnemers ‘ Portugal ’, ‘ Frankrijk ’ en ‘ Spanje ’, geïdentificeerd als respectievelijk [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , zijn op dat moment al aangehouden. ‘ België ’ vraagt om 09:50 uur kennelijk aan [medeverdachte 5] of ‘ze er nog niet zijn’ en zegt ‘dat ze er al lang hadden moeten zijn’. Om 10:18 uur stuurt ‘ België ’ het bericht dat ‘ Portugal ’ (zijnde [medeverdachte 1] ) ging twijfelen en zei dat ‘ België ’ de bus moest rijden en dat hij (zijnde ‘ België ’) zei dat hij niet wist waar hij heen moest rijden en dat ‘ Portugal ’ moest rijden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat NN4 deelnam aan de Signal groepschat ‘ Holland ’ onder de naam ‘ België ’.
Is verdachte NN4 respectievelijk ‘ België ’?
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker van het toestel ‘ België ’ en daarmee NN4 is. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en neemt daarbij het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft steeds ontkend dat hij de persoon is die mede aan de hand van de camerabeelden in het dossier wordt aangeduid als NN4 en dat hij de gebruiker is van het telefoontoestel onder de bijnaam ‘ België ’.
Op 28 februari 2023 is in een uitzending van Opsporing Verzocht een still van NN4 getoond. Deze uitzending heeft geleid tot de verstrekking van een tweetal TCI-tips.
De rechtbank stelt voorop dat anonieme TCI-tips bruikbaar zijn in het opsporingsonderzoek, maar dat naar vaste jurisprudentie aan dergelijke anonieme tips geen bewijswaarde kan worden toegekend. In de naar aanleiding van de TCI-tips opgemaakte processen-verbaal wordt dit laatste expliciet overwogen.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de conclusie die het Openbaar Ministerie trekt uit de TCI-tips niet is voorzien van een draagkrachtige onderbouwing.
De eerste tip is op 2 maart 2023 bij het TCI via één informant binnengekomen en heeft de volgende inhoud:
‘In de uitzending van het opsporingsprogramma Opsporing Verzocht van 28 februari 2023 met als item "Onderzoek rond ontvoering 15-jarige jongen", werden beelden getoond van drie verdachten. De verdachte die in het item de parkeerplaats vrijhield voor de witte personenauto van het merk Citroen, herken ik voor 100% als " [naam 1] ", een Antilliaan uit de Bijlmer.
(…) Uit onderzoek is voorts gebleken: [naam 1] , een Antilliaan uit de Bijlmer, is genaamd [verdachte] (…).’
De tweede tip, waarvan niet duidelijk is wanneer deze is binnen gekomen, bevat de volgende informatie:
‘ [verdachte] verblijft bij een vrouw aan [straatnaam 2] te Amsterdam.
(…) Uit onderzoek is voorts gebleken: [verdachte] is genaamd [verdachte] (…).’
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld wat het onderzoek is geweest op grond waarvan in het eerste TCI proces-verbaal de conclusie kan worden getrokken dat met [naam 1] , een Antilliaan uit de Bijlmer, verdachte wordt bedoeld. Die conclusie is dan ook – zonder nadere toelichting die ontbreekt – niet begrijpelijk en lijkt in elk geval veel vergaander te zijn dan de rechtbank uit de verkregen informatie zoals omschreven, kan afleiden. Nog afgezien van de ontbrekende bewijswaarde van een TCI proces-verbaal, stelt de rechtbank gelet op het voorgaande dus vraagtekens bij de inhoud ervan.
De rechtbank kan de officier van justitie dan ook niet zonder meer volgen in de redenering dat het tonen van de still in de uitzending van Opsporing Verzocht heeft geleid tot een herkenning van verdachte als NN4, dit terwijl deze redenering wel de basis is geweest voor een onderzoek naar verdachte
Daarbij komt dat de still die is getoond bij Opsporing Verzocht en op grond waarvan een herkenning is gedaan, zeer onduidelijk is en weinig gezichtskenmerken laat zien.
Na de binnengekomen TCI-meldingen zijn de gebruikte cell-id’s van het telefoonnummer van verdachte en van het telefoonnummer van deelnemer ‘ België ’ in de periode 5 januari 2023 tot en met 10 januari 2023 met elkaar vergeleken. Hoewel de resultaten van deze vergelijking de indruk kunnen wekken dat verdachte ‘ België ’ is, sluiten de resultaten niet uit dat dit iemand anders dan verdachte is. Daarbij betrekt de rechtbank dat als ‘ Holland ’ in de Signal groepschat tegen ‘ België ’ zegt “
Ga naar huis”,de Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] zich verplaatst naar de Bijlmer, maar niet naar de dichtstbijzijnde zendmast van de verblijfplaats van verdachte of van zijn partner aan [straatnaam 2] . De resultaten van het DNA-onderzoek aan de versnellingspook/handremhendel van genoemde Citroën C3 die in verband kunnen worden gebracht met verdachte, maken het voorgaande niet anders, nu sprake is van een DNA-mengprofiel van 4 personen en het dossier geen andere aanwijzingen bevat dat verdachte op 10 januari 2023 in die auto heeft gezeten en daarmee is weggereden vanuit [straatnaam 1] . De rechtbank neemt tot slot in aanmerking dat uit een OVC-gesprek volgt dat medeverdachte [medeverdachte 5] op de getoonde camerabeelden ‘ [naam 3] ’ (spreekt het uit als [naam 3] )’, ‘ [naam 2] ’ en zichzelf herkent. De rechtbank begrijpt dat met ‘ [naam 3] ’ bedoeld is medeverdachte [medeverdachte 6] . Wie met ‘ [naam 2] ’ wordt bedoeld, is niet duidelijk.
Het voorgaande betekent dat het dossier onvoldoende overtuigend bewijs bevat dat verdachte NN4 dan wel ‘ België ’ is. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.