ECLI:NL:RBAMS:2024:2672

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
13/011852-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van een minderjarige in Amsterdam

Op 10 januari 2023 wordt de politie ingeschakeld vanwege de ontvoering van een 15-jarige jongen in de wijk De Pijp in Amsterdam. De jongen wordt door meerdere verdachten in een Fiat Talento getrokken en vervolgens ontvoerd. De politie weet het voertuig kort na de ontvoering te traceren en geeft een stopteken. De verdachten, waaronder de hoofdverdachte, worden aangehouden. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 30 maanden op, met aftrek van voorarrest, en een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van 3 jaar. De rechtbank overweegt dat de ontvoering een ernstige impact heeft gehad op het slachtoffer, die angst en trauma heeft ervaren. De rol van de verdachte wordt als substantieel beschouwd, aangezien hij actief betrokken was bij de ontvoering en het slachtoffer gedurende de rit onder controle hield. De rechtbank wijst ook schadevergoedingen toe aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/011852-23 (
promis)
Datum uitspraak: 13 mei 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1988,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 13 februari 2024, 15 februari 2024, 5 maart 2024 en 13 mei 2024.
De zaak tegen verdachte (hierna ook: [verdachte] ) is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (13/011907-23), [medeverdachte 2] (13/064657-23), [medeverdachte 3] (13/011938-23), [medeverdachte 4] (13/076030-23), [medeverdachte 5] (13/012809-23) en [medeverdachte 6] (13/043955-23).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officieren van justitie, mr. J.H. van der Meij en mr. L. van Haeringen (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] naar voren is gebracht door hun advocaat mr. N.J. Hoogenboom.

2.Inleiding en tenlastelegging

Op 10 januari 2023 krijgt de politie melding van een ontvoering van een op dat moment 15-jarige jongen in de wijk De Pijp in Amsterdam. Hij zou zijn meegenomen in een Fiat Talento met kenteken [kenteken 1] . Nog geen uur later ziet de politie het voertuig waarin de jongen is meegenomen rijden op de A1 richting Hilversum, waarna het voertuig uiteindelijk op de A27 een stopteken krijgt. In het voertuig bevinden zich, naast het slachtoffer, drie andere inzittenden, onder wie verdachte. Zij worden aangehouden. Naar aanleiding van het voorgaande is het onderzoek Pascua gestart.
Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich op 10 januari 2023 in Amsterdam en/of Groenekan en/of Langbroek, althans in Nederland heeft schuldig gemaakt aan:
het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling van [benadeelde partij 1] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [benadeelde partij 1] (hierna ook: [benadeelde partij 1] ) wettig en overtuigend kan worden bewezen. Van de primair ten laste gelegde gijzeling dient verdachte volgens de officier van justitie te worden vrijgesproken, nu de rechtbank daarvoor eerder geen ernstige bezwaren heeft aangenomen en het onderzoek op dat punt geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft opgeleverd.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van (het medeplegen van) de ten laste gelegde gijzeling, nu niet kan worden bewezen dat het oogmerk van verdachte (en zijn medeverdachten) gericht was om een ander te dwingen iets wel of niet te doen.
Daarnaast heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het vijfde gedachtestreepje dat ziet op het in de mond stoppen van een gag-ball bij [benadeelde partij 1] . Er is geen forensisch onderzoek naar gedaan en dus is op basis van het dossier niet vast te stellen dat er DNA-materiaal van [benadeelde partij 1] op de aangetroffen gag-ball gevonden en daarmee gebruikt is.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 10 januari 2023 omstreeks 08:39 uur krijgt de politie melding van een ontvoering van een 15-jarige jongen in de wijk De Pijp in Amsterdam. Een getuige hoorde rond 08:35 uur geschreeuw en zag dat een jongen schuin tegenover een woning aan de Tweede Jan Steenstraat [huisnummer 1] door twee mannen in de laadruimte van een wit busje, voorzien van kenteken [kenteken 1] , werd getrokken. [2] Een andere getuige zag rond hetzelfde tijdstip ook een witte bus staan en hoorde iemand om hulp roepen. [3] Weer een andere getuige hoorde iemand ‘Nee’ schreeuwen. [4] Nadat een man aan de bestuurderskant van de bus was ingestapt, reed de bus weg. [5] Ook bleek dezelfde ochtend een wit zakje te zijn geplakt op de ring-deurbel van huisnummer [huisnummer 5] . [6] Daarnaast werd de capuchon van de jas van het slachtoffer, [benadeelde partij 1] , op straat gevonden. [7] Wanneer de politie ter plaatse komt, wordt de moeder van [benadeelde partij 1] door hem gebeld. [benadeelde partij 1] zegt tijdens dat gesprek dat hij in orde is, dat het een ‘prank’ (de rechtbank begrijpt: een grap) is en dat hij onderweg is. [8]
Nadat verbalisanten via het Operationeel Centrum een melding hebben gekregen over de ontvoering met de opdracht om uit te kijken naar een voertuig met kenteken [kenteken 1] (een Fiat Talento), ziet de politie het voertuig met kenteken [kenteken 1] rijden op de Rijksweg A1 richting Hilversum. Nadat het voertuig de Rijksweg A27 op is gereden geeft de politie een stopteken, waaraan de bestuurder voldoet. [9] De politie beveelt de bestuurder zijn handen te laten zien, waaraan hij, ook na meerdere herhalingen, niet voldoet. Na het lossen van twee waarschuwingsschoten geeft de bestuurder gehoor aan het bevel en verlaat hij als eerste inzittende het voertuig. De bestuurder, die later geïdentificeerd wordt als [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) [10] , geeft aan dat er nog drie personen in de laadruimte van het busje zitten. [11] Naast [benadeelde partij 1] , die geboeid, mank lopend en suf het voertuig verlaat, zitten er nog twee andere personen in de bus. Ook zij verlaten het voertuig en worden later geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [verdachte] (hierna: [verdachte] ). [12]
In het voertuig zijn vijf telefoons gevonden die in beslag zijn genomen en zijn veiliggesteld voor nader onderzoek. Een telefoon lag naast de bestuurdersstoel in de cabine en drie in de laadruime. In de fouillering van [verdachte] is ook een telefoon aangetroffen die in beslag is genomen. [13] Daarnaast zijn in het voertuig een formulier van het verhuurbedrijf [bedrijf] [14] , een stroomstootwapen [15] , een busje traangas [16] , een ladder [17] , een skibril en een gag-ball [18] aangetroffen.
Verklaringen aangever [benadeelde partij 1]
Wanneer [benadeelde partij 1] na zijn bevrijding wordt overgebracht naar het politiebureau, doet hij aangifte van de ontvoering en legt hij zijn eerste verklaring af. Hij vertelt dat hij op 10 januari 2023 omstreeks 08:40 uur buiten stond om zijn fiets te pakken en naar school te gaan. Hij zag dat een ladder voor zijn fiets stond. Toen hij zijn fiets van het slot wilde halen, werd hij aangesproken door een vrouw, die uit een geparkeerde bus was gestapt en hem vroeg om haar te helpen de ladder in de bus te zetten, wat [benadeelde partij 1] deed. [19]
Aangekomen bij de bus, opende [benadeelde partij 1] de deur van de laadruimte waarin de ladder geplaatst moest worden. Daar sprongen toen twee mannen uit, die [benadeelde partij 1] vastpakten en de laadruimte introkken. Toen [benadeelde partij 1] om hulp riep, deed één van de mannen zijn hand voor [benadeelde partij 1] ’s mond, zodat hij niet meer kon schreeuwen. [benadeelde partij 1] probeerde zich te verzetten, maar het lukte hem niet los te komen. De mannen pakten [benadeelde partij 1] bij zijn lichaam en zijn hoofd vast. Zij legden [benadeelde partij 1] eerst op zijn buik op de grond van de laadruimte [20] , waarbij [benadeelde partij 1] voelde dat hij strak tegen de grond werd gehouden. [21] Daarna moest [benadeelde partij 1] op de grond in de bus gaan zitten. De mannen doorzochten zijn kleding. Daarbij pakten zij zijn sleutels en zijn telefoon uit zijn zakken en deden zijn telefoon uit. [22] [benadeelde partij 1] verklaart in zijn aanvullende verhoor dat hij eigenlijk meteen iets over zijn hoofd kreeg dat strak zat. [23] Ook werd er iets in zijn mond gedaan dat leek op een plastic bal die werd vastgezet. [24] Toen [benadeelde partij 1] aangaf dat hij niet kon ademen, werd het voorwerp uit zijn mond gehaald. Tegelijkertijd werden er handboeien om [benadeelde partij 1] ’s polsen aangebracht. [25]
Kort nadat [benadeelde partij 1] in de bus werd getrokken reed de bus weg. Dit voelde [benadeelde partij 1] door beweging en bochten die werden gemaakt. [26]
Op enig moment tijdens de rit werd het voorwerp van [benadeelde partij 1] ’s hoofd gehaald. De mannen zeiden tegen hem dat het een
‘prank’was. [benadeelde partij 1] zag dat de mannen met hun telefoons bezig waren, alsof zij berichten aan het versturen waren. Uit [benadeelde partij 1] ’s verklaring volgt dat hij bang was en hoopte dat het snel voorbij zou zijn. [27] Toen de mannen door hadden dat zij achtervolgd werden door de politie, zei één van de mannen dat [benadeelde partij 1] moest kijken of iemand hem gebeld had. [28] Ook hoorde [benadeelde partij 1] de mannen tegen de bestuurder zeggen dat hij niet naar
die plekmoest gaan. [29] De mannen zeiden tegen [benadeelde partij 1] dat hij geen domme dingen moest doen, dat hij moest meewerken en dat ze wisten waar zijn broertje op de crèche zit. Zij zouden anders naar hem toegaan. [30] Toen de telefoon van [benadeelde partij 1] weer werd aangezet bleek dat zijn moeder hem had gebeld. Omdat de mannen hem daartoe dwongen, belde [benadeelde partij 1] zijn moeder terug om te zeggen dat hij voor de grap was meegenomen. [31]
Camerabeelden voorafgaand aan de ontvoering
Het dossier bevat een aantal processen-verbaal waarin de op 10 januari 2023 opgenomen beelden van verschillende camera’s die zich in de nabijheid van de plaats delict bevinden door verbalisanten zijn beschreven.
Op de terechtzitting van 13 februari 2024 is een aantal van voornoemde camerabeelden ook bekeken.
De verbalisanten hebben op de beelden onder meer het volgende waargenomen.
Om 07:36:20 uur komt een vrouw, die loopt uit de richting van de Tweede Jan Steenstraat [huisnummer 2] , zichtbaar in beeld. Deze vrouw is later geïdentificeerd als [medeverdachte 2] . Zij heeft ook bekend dat zij deze vrouw is. [32] Gelet hierop zal deze vrouw op de camerabeelden verder in het vonnis worden aangeduid als [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] steekt de Van Woustraat over en loopt in het verlengde van de Tweede Jan Steenstraat in de richting van de hogere nummering ( [huisnummer 3] ). Om 07:42:14 komt [medeverdachte 2] de Tweede Jan Steenstraat vanaf de hoge nummering uitlopen in de richting van de Van Woustraat en steekt over om in de richting van de Tweede Jan Steenstraat lagere nummering uit beeld te verdwijnen. Om 07:48:46 komt [medeverdachte 2] weer het beeld in lopen vanuit de Tweede Jan Steenstraat, steekt de straat weer over en vervolgt haar weg terug de Tweede Jan Steenstraat in de richting van de hoge nummering. [33]
Om 07:50:05 uur is te zien dat een grijze Citroën C3 de Tweede Jan Steenstraat in komt rijden vanaf de Van Woustraat. Het voertuig wordt tien seconden later gevolgd door een witte bestelbus Fiat Talento en vijf seconden later komt een witte Citroën C3 in beeld. De verbalisant die de beelden heeft bekeken, heeft in het proces-verbaal opgemerkt dat het onderzoeksteam er gelet op de uitkomsten van nader onderzoek van uitgaat dat deze drie voertuigen de Citroën C3 grijs met kenteken [kenteken 2] , de Fiat Talento met kenteken [kenteken 1] en de Citroën C3 wit met kenteken [kenteken 3] betreffen. [34]
Hoewel het kenteken van één van de drie voertuigen, te weten de grijze Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] niet door een getuige, op camerabeelden of anderszins bij de plaats delict is waargenomen, gaat de rechtbank ervan uit dat de op de beelden waargenomen grijze Citroën C3, de Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] betreft. Daarvoor is het volgende van belang.
Uit het dossier volgt dat de bij de ontvoering gebruikte Fiat Talento bus met kenteken [kenteken 1] is gehuurd bij [bedrijf] te Amsterdam. Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft deze bestelbus en drie andere voertuigen, waaronder een Citroën C3 voorzien van kenteken [kenteken 3] en een Citroën C3 voorzien van kenteken [kenteken 2] op
8 januari 2023 omstreeks 12.30 uur bij [bedrijf] opgehaald. [35]
Bij de beschrijving van de beelden van een camera van een bedrijf gevestigd aan de Tweede Jan Steenstraat [huisnummer 4] te Amsterdam is om 08:36:47 uur de witte Citroën met kenteken [kenteken 3] door de verbalisant waargenomen. [36] Tevens volgt uit verstrekte ANPR-gegevens dat de gebruikte Fiat Talento bus met kenteken [kenteken 1] , de Citroën C3 voorzien van kenteken [kenteken 3] en de Citroën C3 voorzien van kenteken [kenteken 2] op 10 januari 2023 om 07:41 uur alle drie zijn geregistreerd op de Europaboulevard, komende uit de richting van de A10 gaande in de richting van het Europaplein. Deze locatie is hemelsbreed ongeveer 2 kilometer verwijderd van de plaats delict en de rijrichting is hemelsbreed in de richting van de plaats delict. [37] De boordcomputer van de Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] heeft op 9 januari 2023 om 23:32 uur en op 10 januari 2023 om 10:33 uur en om 10:49 uur een zendmast aangestraald die in de omgeving valt van de plek waar [benadeelde partij 1] naartoe gebracht zou worden. [38] De rechtbank houdt het er voor, gelet op het voorgaande, dat de op de beelden waargenomen grijze Citroën, de Citroën met kenteken [kenteken 2] betreft. Dit voertuig op de beelden zal daarom verder in dit vonnis met kenteken [kenteken 2] worden aangeduid.
Om 07:50:40 uur is op de beelden te zien dat de Fiat Talento op het trottoir voor perceel [huisnummer 5] parkeert. [39] De witte Citroën gaat naast de bus staan en staat langere tijd stil. [40]
Om 07:54:00 uur komt een persoon in beeld die loopt bij de achterzijde van de bus en die de linker laaddeur opent. Dit blijkt [medeverdachte 2] te zijn.
Om 07:54:15 uur is te zien dat een tweede persoon aan komt lopen die de linker laaddeur weer sluit. Beiden verdwijnen uit beeld rechts van de bus. [41] De rechtbank heeft deze beelden ter terechtzitting van 13 februari 2024 en (zoals medegedeeld ter terechtzitting van 5 maart 2024) in raadkamer bekeken. De rechtbank heeft op deze beelden waargenomen dat er licht en beweging in de laadruimte te zien is op het moment dat de linker laaddeur open is.
Om 07:57 uur komt een man het portiek Tweede Jan Steenstraat [huisnummer 6] inlopen en neemt plaats op de trap. [42] Uit bevindingen van de politie volgt dat deze man qua huidskleur, vorm van de kaak en neus sterke gelijkenissen vertoont met [medeverdachte 5] . [43]
Op 28 februari 2023 om 21:48 uur, kort na een in een uitzending van Opsporing Verzocht getoonde still van deze man, is een gesprek opgenomen tussen [medeverdachte 5] en zijn vriendin [naam vriendin] . Tijdens dit gesprek heeft [medeverdachte 5] onder meer het volgende gezegd:

Ik hoop alleen niet, dat iemand, die een hekel aan mij heeft.. (gelach) ... die dat ziet en gaat bellen.”, “Maar goed dat ben ik gewoon, met mijn kop”, “Jij herkent mij, want jij kent mij”, “Vaker met me pan op tv geweest”.[naam vriendin] bevestigt dat zij [medeverdachte 5] herkent. [44] Ook uit de verklaring die [medeverdachte 2] bij de politie heeft afgelegd volgt dat [medeverdachte 5] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] ) op de plaats delict aanwezig was en dat zij op de ochtend van 10 januari 2023 daar met hem aanwezig was en contact hield. [45]
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat deze man op de beelden, ook wel aangeduid als NN5, medeverdachte [medeverdachte 5] betreft. NN5 zal daarom verder in het vonnis worden aangeduid als [medeverdachte 5] .
Tot 08:18:00 uur loopt [medeverdachte 5] een paar keer weg vanaf het portiek en weer terug. Hij heeft om 07:59:30 uur en 08:18:00 uur een wit zakje in zijn hand. [46] Op enig moment als hij in het portiek zit, geeft hij een fluitsignaal. [47]
Rond 08:32:00 uur komt een tot op heden onbekend gebleven persoon, ook wel NN4 genoemd, in beeld. NN4 gaat op een vrijgekomen parkeerplek tegenover perceel [huisnummer 4] staan. [48] Om 08:36:47 uur komt de witte Citroën C3 met kenteken [kenteken 3] aan rijden die parkeert op de plek waar NN4 staat te wachten. NN4 stapt vervolgens als bijrijder in deze Citroën. [49]
Camerabeelden van en na de ontvoering
Rond 08:37:07 uur loopt een persoon (naar later bleek aangever [benadeelde partij 1] ) richting de fietsenstalling rechts naast de bus. [50] [medeverdachte 2] stapt vervolgens uit via de bijrijderskant van de Fiat Talento bus. Zij loopt voor de bus langs en kijkt dan in de richting van portiek [huisnummer 6] waar [medeverdachte 5] zit. Er lijkt communicatie te zijn met [medeverdachte 5] . [51]
Om 08:37:50 uur lopen [benadeelde partij 1] en [medeverdachte 2] met een ladder naar de achterzijde van de bus. [52] In een geluidsopname is volgens de verbalisant op dat moment een vrouwenstem te horen die zegt: "
Is lang, dan zetten we hem er schuin in? Ja". [53]
Om 08:37:56 uur is te zien dat [benadeelde partij 1] de linker achterdeur van de bus opent en dat er onmiddellijk twee mannen, ook wel aangeduid als NN1 en NN2, uit de bus komen die hem overmeesteren en in de laadruimte van de bus duwen. Deze mannen zijn later geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 3] respectievelijk verdachte. Bovendien zijn zij degenen die in de laadruimte van het busje zaten toen de politie de bus op de Rijksweg A27 een stopteken gaf. Zij zijn hierop aangehouden. Deze mannen op de beelden zullen daarom verder in het vonnis worden aangeduid als [medeverdachte 3] en [verdachte] , in plaats van als ‘NN1’ en ‘NN2’.
Op het moment dat [benadeelde partij 1] de deur opent is te zien dat [medeverdachte 2] haar linkerhand al richting de rechter oksel van [benadeelde partij 1] brengt. Zelfs als [verdachte] en [medeverdachte 3] [benadeelde partij 1] vastgrijpen is nog te zien dat [medeverdachte 2] [benadeelde partij 1] vastgrijpt bij zijn rechterarm. [54] [benadeelde partij 1] belandt nadat hij wordt vastgepakt in een worsteling met [medeverdachte 3] en [verdachte] . [55] Op dit moment is te horen dat iemand, vermoedelijk [benadeelde partij 1] , hard schreeuwt: "
serieus?”, gevolgd door paniekerig hulpgeroep. [56] Te zien is dat [medeverdachte 3] en [verdachte] [benadeelde partij 1] richting de bus trekken. [57] In een worsteling wordt [benadeelde partij 1] in de laadruimte van de bus gebracht door [medeverdachte 3] en [verdachte] . [medeverdachte 2] pakt de ladder van de grond en schuift deze kennelijk door de zijdeur de bus in. [58]
Rond 08:38:30 uur ziet de verbalisant NN4 als bestuurder in de C3 stappen en NN3 wegrennen in de richting van de witte bus waar [benadeelde partij 1] in werd getrokken en daar als bestuurder in stappen. [59] NN3 is later geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 1] en tevens aangehouden als bestuurder van de bij de ontvoering gebruikte bus. NN3 zal gelet daarop verder in het vonnis worden aangeduid als [medeverdachte 1] .
Rond 08:38:32 uur loopt [medeverdachte 5] voor de witte C3 langs in de richting van de Hemonystraat. [medeverdachte 2] loopt kort daarna dezelfde richting op. Vervolgens rijdt de bus met hoge snelheid weg richting de Hemonystraat/Amsteldijk. Ook de witte Citroën C3 komt in beeld en rijdt dezelfde kant op. [60]
De telefoons van het merk Samsung
Na de aanhouding van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben verbalisanten in de Fiat [kenteken 1] verschillende telefoons aangetroffen, waaronder twee telefoons van het merk Samsung, type A032F-DS. In de fouillering van [verdachte] is de derde telefoon aangetroffen van het merk Samsung, type A032F-DS. De telefoons beschikten alle drie over de applicatie ‘Signal’. De telefoon die werd aangetroffen in de cabine op de bijrijdersstoel had als telefoonnummer [nummer 1] . Dit telefoonnummer nam onder de naam ‘Portugal’ deel aan een groepschat met medeverdachten. De telefoon uit de fouillering van medeverdachte [verdachte] met telefoonnummer [nummer 2] nam deel onder de naam ‘Spanje’ en de telefoon die werd aangetroffen in de laadruimte met telefoonnummer [nummer 3] nam deel onder de naam ‘Frankrijk’. [61]
De telefoons maakten alle drie deel uit van een groepschat in de applicatie Signal, genaamd ‘Holland’. [62] Deze groep bestond uit vijf leden die allemaal werden aangeduid met een Europees land. Naast de leden met de bijnamen Spanje, Frankrijk Portugal, zoals hiervoor genoemd, bestond de groep uit nog twee andere leden die gebruik maakten van de bijnamen België en Holland, met als telefoonnummers respectievelijk + [nummer 4] en + [nummer 5] . [63]
De simkaarten van alle vijf de telefoons zijn op 5 januari 2023 tussen 09:51 uur en 10:10 uur geactiveerd. Op diezelfde dag is van alle vijf de telefoonnummers het beltegoed opgewaardeerd. [64]
In de telefoons zijn verschillende chat-gesprekken in de applicatie Signal aangetroffen. [65] Naast de berichten die in de groepschat ‘Holland’ zijn gestuurd, zijn er diverse één op één chat-gesprekken tussen de deelnemers gevoerd.
De verbalisant merkt op dat in de telefoons Portugal en Spanje geen verzonden berichten te zien zijn, terwijl uit de één op één chats met het toestel Frankrijk en de groeps-chat Holland blijkt dat er op eerdere momenten wel degelijk berichten verzonden en ontvangen zijn. [66]
In onderstaand schema is een gedeelte van de verstuurde en ontvangen chat-berichten, zowel in de groepschat ‘Holland’ als de één op één berichten, weergeven. [67]
Signal chat
Datum
Tijd
(uur)
Verzender
Ontvanger
Inhoud
Groeps-chat Holland
10-1-2023
02:36
Holland
Groeps-chat
Heren pak je rust.
Good night
(halve smiley salute)
Groeps-chat Holland
10-1-2023
06:40
Portugal
Groeps-chat
Goede morgen heren
Hoe laat gaan jullie rijden
Vanaf amstelveen rijden he
Groeps-chat Holland
10-1-2023
06:58
Holland
Groeps-chat
Gm heren
Camera obscuralaan [huisnummer 7]
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
07:58
Frankrijk
Portugal
Sesesese
Busje komt zo
(5 maal lachende huilende smiley)
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:07
Frankrijk
Portugal
Zodra hij komt zeg awo
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:07
Portugal
Frankrijk
Sws
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:23
Portugal
Frankrijk
Mpp lang men
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:24
Frankrijk
Portugal
Ja man
Moest hij niet
Op school zijn
?
Om hal 9
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:25
Portugal
Frankrijk
Dadelijk is hij vrij hahahah
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:26
Frankrijk
Portugal
Je wilt graag dat hij vrij is
(4 maal lachende huilende smiley)
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:26
Portugal
Frankrijk
Nooit
Frankrijk-Spanje
10-1-2023
08:44
Frankrijk
Spanje
Niks meer zeggen
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:46
Frankrijk
Portugal
Wie rijdt
?
Frankrijk-Spanje
10-1-2023
08:46
Spanje
Frankrijk
Vraag Portugal
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:47
Frankrijk
Groeps-chat
Yooo
Wie tijd de bus?
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:47
Holland
Groeps-chat
Portugal rijd
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:47
Belgie
Groeps-chat
[naam]
Waar miet ik heen
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:48
Holland
Groeps-chat
Belgie
Ga naar huis
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:48
Holland
Groeps-chat
Je krijgt later instructies
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:48
Belgie
Groeps-chat
Snelweg audi op gooise
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:49
Spanje
Groeps-chat
Alles komt goed
Focus nu
Groeps-chat Holland
10-1-2023
08:49
Belgie
Groeps-chat
Ik bleef nog staan kijken
Frankrijk-Spanje
10-1-2023
08:52
Frankrijk
Spanje
Laat holland met regelen
(bericht met een hartje geliked door spanje)
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:57
Frankrijk
Portugal
Rij rustig
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
08:58
Portugal
Frankrijk
Ik moet snel
Groeps-chat Holland
10-1-2023
09:01
Holland
Groeps-chat
Houdt je aan de snelheid
Er staat een waggie bij traject utrecht
Yo
Frankrijk-Spanje
10-1-2023
09:02
Spanje
Frankrijk
Moet broer
Hij rijd mpp hard
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
09:17
Portugal
Frankrijk
(Portugal heeft Frankrijk gebeld)
Frankrijk-Portugal
10-1-2023
09:18
Frankrijk
Portugal
Qe zeg is een prank
Ga niet naar die plek
Groeps-chat Holland
10-1-2023
09:31
Holland
Groeps-chat
Ik ben er
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:09
Belgie
Groeps-chat
Alles goed?
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:15
Holland
Groeps-chat
Nee
Ik probeer te bereiken
Geen reactie
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:17
Belgie
Groeps-chat
Ze moesten der allang zijn
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:18
Belgie
Groeps-chat
Portugal ging twijfel hij zei me rij dje bus ik zei hem ik
weet niet waar ik heen moet jij moet rijden
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:18
Holland
Groeps-chat
Ik ga uit doen
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:18
Holland
Groeps-chat
We praten straks
Groeps-chat Holland
10-1-2023
10:18
Belgie
Groeps-chat
Oke
Na de aanhouding van [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 1] op de A27 op 10 januari 2023 om 09.20 uur [68] en na de berichten van Holland in de groep-chat op genoemde datum om 10.18 uur: “
ik ga uit doen” en “
we praten straks” met de reactie van België “
oke” heeft er in de groeps-chat geen communicatie meer plaatsgevonden.
In het toestel genaamd Spanje werd in een openstaande applicatie een afbeelding aangetroffen waarbij GPS-coördinaten waren vermeld van de wijk waar de Tweede Jan Steenstraat zich bevindt. [69] Uit onderzoek blijkt dat het toestel op 9 januari 2023 heeft gezocht naar het [naam school] te Amsterdam, waar [benadeelde partij 1] op school zit. Ook is op het adres [adres 3] gezocht. Op 10 januari 2023 heeft het toestel een zoekvraag naar het adres Camera Obscuralaan [huisnummer 7] te Amstelveen ingevoerd. [70]
In het toestel genaamd Frankrijk werd een afbeelding met een gepinde locatie aangetroffen, te weten ‘ [adres 3] ’. [71] Uit nader onderzoek aan de hard- en software van het toestel bleek dat er vanaf 9 januari 2023 tussen 21:36 uur en 22:31 uur meermalen met het toestel was gezocht op het adres Kleidijk dan wel [adres 3] . [72]
Vakantiehuis [adres 3] te Langbroek
Een zoekslag op internet heeft uitgewezen dat het adres [adres 3] het adres [adres 3] in Langbroek betreft. Op dit adres is een vakantiehuis voor acht personen gevestigd [73] , dat blijkens de verklaring van de eigenaresse van het vakantiehuis op
5 januari 2023 voor de periode van 9 januari 2023 tot en met 13 januari 2023 door een zekere [medeverdachte 6] , voor zes personen, is gehuurd. Zij heeft daarbij haar adres, e-mailadres en telefoonnummer aan de eigenaresse doorgegeven. [74]
Blijkens de logging van de bewegingsmelder van het vakantiehuis zijn er gedurende de huurperiode van [medeverdachte 6] op de volgende momenten bewegingen bij het huis geweest [75] :
  • op 9 januari 2023 tussen 15:12 uur en 15:27 uur;
  • tussen 9 januari 2023 22:30 uur en 10 januari 2023 01:45;
  • op 10 januari 2023 tussen 09:36 uur en 10:33 uur en
  • op 10 januari 2023 tussen 18:54 uur en 19:09 uur.
Op 9 januari 2023 om 23:32 uur heeft de boordcomputer van de eerder genoemde Citroën C3 met kenteken [kenteken 3] gebruik gemaakt van een cell-id die voorkomt op de netwerkmeting van het adres [adres 3] te Langbroek. Datzelfde geldt voor de boordcomputer van de Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] op 9 januari 2023 om 23:32 uur en op 10 januari 2023 om 10:33 uur en om 10:49 uur. [76]
Het telefoonnummer + [nummer 5] , toebehorende aan Signal-chat deelnemer ‘Holland’ heeft op 10 januari 2023 om 10:13 uur en om 10:47 uur gebruik gemaakt van een cell-id die voorkomt op de netwerkmeting van [adres 3] te Langbroek. [77]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij op 10 januari 2023, net na de ontvoering, met [medeverdachte 5] naar het vakantiehuis op het adres [adres 3] is gereden en dat zij hier met [medeverdachte 5] is binnen geweest. [78]
Van de bemonstering van de drinkrand van een beker die is aangetroffen in het vakantiehuis [adres 3] , en die voordat het huis aan [medeverdachte 6] werd verhuurd nog niet in de gootsteen stond [79] , is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van [medeverdachte 5] . Het DNA-profiel van de bemonstering is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer, kort gezegd, [medeverdachte 5] de donor is dan wanneer dit niet zo is. Op basis hiervan concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 5] de donor is van het celmateriaal op de drinkrand van de beker en daarmee dat hij in de woning op het adres [adres 3] is geweest. [80]
Bij wie waren de bij de groepschat ‘Holland’ betrokken telefoons in gebruik?
Zoals genoemd maakten de deelnemers van de groeps-chat in de applicatie Signal gebruik van bijnamen (ieder een Europees land). De politie heeft onderzoek verricht naar wie gekoppeld kon worden aan deze bijnamen en daarmee aan de bij de ontvoering gebruikte telefoons.
[medeverdachte 5] gebruikt de naam Holland
Het telefoonnummer eindigend op [nummer 5] is opgeslagen onder de naam Holland en wordt door de politie gekoppeld aan [medeverdachte 5] . [81]
De bij de ontvoering gebruikte Fiat Talento met kenteken [kenteken 1] en personenauto’s van het merk Citroën, type C3, voorzien van kenteken [kenteken 3] en [kenteken 2] zijn op 8 januari 2023 door [medeverdachte 5] bij [bedrijf] opgehaald. [82] De op de huurovereenkomsten genoemde huurders, bleken niet de feitelijke huurders te zijn. Een aantal dagen voor 8 januari 2023 heeft [medeverdachte 5] ook een Citroën C4 met kenteken [kenteken 4] bij [bedrijf] gehuurd voor de periode 3 tot en met 6 januari 2023. [83] Dit voertuig is langer dan tot 6 januari 2023 gehuurd geweest. De eigenaar van [bedrijf] tevens verhuurder van genoemde Citroën C4 heeft de vraag niet kunnen beantwoorden wanneer de C4 daadwerkelijk is teruggebracht. [84]
Uit de vanaf de bankrekening van [medeverdachte 5] betaalde parkeergegevens voor het voertuig met kenteken [kenteken 4] ontstaat het vermoeden dat [medeverdachte 5] in ieder geval tot en met
9 januari 2023 gebruik heeft gemaakt van de Citroën C4 voorzien van kenteken [kenteken 4] . [85]
Het imeinummer van voornoemde Citroën C4, het telefoonnummer [nummer 6] , dat in gebruik is bij [medeverdachte 5] , en het nummer van gebruiker ‘Holland’ ( [nummer 5] ) zijn met elkaar vergeleken. Het imeinummer van de Citroën C4 en het telefoonnummer [nummer 6] maken in de periode van 3 tot en met 10 januari 2023 gebruik van dezelfde zendmasten. [86] De telefoon van Holland ( [nummer 5] ) bevindt zich op meerdere dagen en op verschillende locaties in de directe omgeving van de Citroën C4 samen met waar de telefoon met het andere telefoon van [medeverdachte 5] met nummer [nummer 6] zich bevindt. [87]
Uit de chatberichten volgt dat Holland als ontmoetingsplek het adres Camera Obscuralaan [huisnummer 7] te Amstelveen doorgeeft. De vriendin van [medeverdachte 5] , [naam vriendin] , staat ingeschreven op het adres [adres 2] te Amstelveen. [88]
Eerder heeft de rechtbank vastgesteld dat [medeverdachte 5] op de ochtend van 10 januari 2023 vanaf 07.50 aanwezig was in de Tweede Jan Steenstraat en dat hij om 07.57 uur in het portiek van Tweede Jan Steenstraat [huisnummer 6] voor de eerste keer komt inlopen en plaats neemt.
Het imeinummer van de Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] ( [nummer 7] ) maakt op 10 januari 2023 om 07:30:11 uur gebruik van een cell-id die onder de netwerkmeting van de Camera Obscuralaan te Amstelveen valt en om 08:40:45 uur van een cell-id op de Amsteldijk [huisnummer 9] Amsterdam. [89] Om 09.31 meldt Holland in de Signal chatgroep:
“Ik ben er”. [90] Uit de logging van de bewegingsmelder van het vakantiehuis [adres 3] Langbroek volgt een beweging om 09:36:45. [91] Het imeinummer van [kenteken 2] ( [nummer 8] ) maakt om 10:33:27 gebruik van zendmast Watertorenweg 1 Werkhoven. [92] Het nummer van gebruiker Holland ( [nummer 5] ) maakt op 10 januari 2023 om 10:13:53 en 10:47:15 gebruik van zendmast Watertorenweg 1 Werkhoven. [93] Het is een feit van algemene bekendheid dat Langbroek en Werkhoven dicht bij elkaar liggen.
Uit voorgaande gegevens kan worden afgeleid dat [medeverdachte 5] vanaf 08:40:45 uur gebruik maakt van de Citroën C3 met kenteken [kenteken 2] .
Tevens kan uit het voorgaande worden afgeleid dat [medeverdachte 5] de gebruiker is van het nummer [nummer 5] , in ieder geval vanaf de middag na de ingebruikname van dat toestel op 5 januari 2023 tot en met het laatste moment waarop in de Signal chatgroep is gecommuniceerd op 10 januari 2023 om 10:18 uur als Holland meldt: ‘ik ga uit doen’ en ‘we praten straks’, en België antwoordt met: ‘oké’. [94]
[verdachte] gebruikt de naam Spanje
Het toestel genaamd Spanje is tijdens de fouillering van [verdachte] aangetroffen. Op meerdere dagen en binnen een tijdsbestek van maximaal een uur, heeft het toestel gebruik gemaakt van cell-id's die op dezelfde locatie zijn gevestigd of cell-id's
die zich in de (directe) omgeving van elkaar bevinden als waar het telefoonnummer
[nummer 9] , in gebruik bij [verdachte] , gebruik van heeft gemaakt. Op basis van die gegevens, in combinatie met de inhoud van de verstuurde chatberichten in de applicatie Signal voor en gedurende de ontvoering en de rol die [verdachte] bij de ontvoering had, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] de gebruiker is van het toestel genaamd ‘Spanje’. [95]
[medeverdachte 3] gebruikt de naam Frankrijk
Het toestel genaamd Frankrijk is in de laadruimte van de bestelbus gevonden na de aanhouding van [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] heeft gezeten in de laadruimte waar het toestel is aangetroffen. Bij de fouillering van [verdachte] , die ook in de laadruimte zat, is een identieke telefoon gevonden. Het ligt niet voor de hand dat hij gebruik maakt van twee van zulke telefoons. Het telefoonnummer van [medeverdachte 3] maakt op meerdere tijdstippen en locaties gebruik van cell-id’s die (zeer) kort hiervoor gebruikt zijn door het telefoonnummer [nummer 10] van het toestel Frankrijk. [96] Op basis van die gegevens, in combinatie met de inhoud van de verstuurde chatberichten in de applicatie Signal voor en gedurende de ontvoering en de rol die [medeverdachte 3] bij de ontvoering had, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is van het toestel genaamd ‘Frankrijk’.
[medeverdachte 1] gebruikt de naam Portugal
De telefoon met telefoonnummer [nummer 11] , genaamd Portugal, is aangetroffen op de bijrijdersstoel in de cabine van de Fiat Talento waarvan [medeverdachte 1] de bestuurder was. Het doosje, behorend bij de telefoon met telefoonnummer [nummer 11] , is aangetroffen in de woning van [medeverdachte 1] . [97] Het telefoonnummer [nummer 12] , in gebruik bij [medeverdachte 1] [98] , heeft op meerdere tijdstippen gebruik maakt van cell-id's die kort hiervoor gebruikt zijn door het telefoonnummer [nummer 11] . [99] Op basis van het voorgaande, in combinatie met de inhoud van de verstuurde chatberichten in de applicatie Signal voor en gedurende de ontvoering en de rol die [medeverdachte 1] bij de ontvoering had, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het toestel genaamd ‘Portugal’.
NN4 gebruikt de naam België
NN4 is de persoon die een parkeerplaats vrijhield vlak voor de ontvoering. Hij is aanwezig geweest op de plaats delict. Uit de chatgesprekken in de applicatie Signal volgt dat deelnemer België om 08:47 uur, dus net na de ontvoering in de groepschat twee keer vraagt waar hij heen moet. Ook stuurde België om 08:49 uur in de groepschat dat niemand ging bellen en dat hij nog bleef staan kijken. Vanaf 09:48 uur versturen alleen België en Holland, geïdentificeerd als [medeverdachte 5] , nog berichten in de groepschat ‘Holland’. Deelnemers Portugal, Frankrijk en Spanje, geïdentificeerd als respectievelijk [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn op dat moment al aangehouden. België vraagt om 09:50 uur of ze er nog niet zijn en dat ze er al lang hadden moeten zijn. Om 10:18 uur stuurt België het bericht dat Portugal ging twijfelen en zei dat ‘België’ de bus moest rijden. België stuurt het bericht dat hij zei dat hij niet wist waar hij heen moest rijden en dat Portugal moest rijden, terwijl die anderen bezig waren.
De rechtbank houdt het er bij deze stand van zaken voor dat NN4 ‘België’ is.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft zich zowel op de terechtzittingen voor wat betreft de feiten als tijdens eerdere verhoren bij de politie en bij de rechter-commissaris beroepen op zijn zwijgrecht.
4.3.2.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is net als de verdediging en het Openbaar Ministerie van oordeel dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan (medeplegen van) gijzeling.
Dat het oogmerk van verdachte en/of zijn medeverdachten gericht was om een ander te dwingen iets wel of niet te doen, zoals vereist is bij gijzeling, is op basis van het dossier niet komen vast te staan. Dat betekent dat verdachte van de ten laste gelegde (medeplegen van) gijzeling zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair ten laste gelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [benadeelde partij 1] . De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
De rechtbank stelt vast dat aangever [benadeelde partij 1] op 10 januari 2023 rond 08:35 uur wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd, nadat hij in de laadruimte van een bus van het merk Fiat met kenteken [kenteken 1] is getrokken.
[benadeelde partij 1] is door [medeverdachte 2] richting de laadruimte van deze bus gelokt door middel van een truc met een ladder. [medeverdachte 5] , die ook op de plaats delict aanwezig was, heeft de andere bij de ontvoering betrokken aanwezigen vanuit een portiek aan de Tweede Jan Steenstraat [huisnummer 6] aangestuurd. In de laadruimte van voornoemde bus zaten [verdachte] en [medeverdachte 3] .
Toen [benadeelde partij 1] de deur van de laadruimte opende om daar de ladder in te leggen, sprongen [medeverdachte 3] en [verdachte] tevoorschijn. [benadeelde partij 1] werd door [medeverdachte 3] en [verdachte] naar binnen getrokken en door [medeverdachte 2] daartoe vastgepakt, terwijl hij zich hevig verzette. Tevens werd een hand over [benadeelde partij 1] ’s mond geplaatst, om te voorkomen dat hij nog kon schreeuwen.
Toen [benadeelde partij 1] in de bus was getrokken, rende [medeverdachte 1] naar de bus om daarin als bestuurder plaats te nemen en de bus richting het gehuurde vakantiehuis op het adres [adres 3] in Langbroek te rijden.
Op dat moment zaten [verdachte] , [medeverdachte 3] en [benadeelde partij 1] in de laadruimte van de bus. Tijdens de rit hebben [medeverdachte 3] en [verdachte] [benadeelde partij 1] onder meer op de grond gehouden, zijn telefoon en sleutels uit zijn zakken gehaald, handboeien bij hem omgedaan, een voorwerp over zijn hoofd getrokken en een gag-ball in zijn mond gestopt. Toen duidelijk was dat zij achtervolgd werden door de politie, zeiden zij tegen hem dat hij zijn moeder moest terugbellen om tegen haar te zeggen dat dit een grap was. Ook zeiden zij dat hij geen domme dingen moest doen en dat zij wisten waar zijn broertje op de crèche zat. [benadeelde partij 1] is ongeveer 40 minuten van zijn vrijheid beroofd geweest.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [benadeelde partij 1] .
Medeplegen
Tevens acht de rechtbank bewezen dat verdachte dat samen met anderen heeft gedaan en dat dus sprake is van het ten laste gelegde
medeplegen.
Uit de hiervoor omschreven feitelijke gang van zaken blijkt dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen.
Uit het dossier volgt dat bij de ontvoering van [benadeelde partij 1] meerdere personen betrokken waren. Zij hebben voor de ontvoering een groot aantal voorbereidingen getroffen. Zo is er een paar dagen voor de ontvoering een vakantiehuis geboekt waar [benadeelde partij 1] naartoe gebracht zou worden. Dat huis is in de dagen voor en na de ontvoering ook vaker bezocht. Daarnaast zijn er diverse voertuigen gehuurd en speciaal voor de ontvoering bestemde telefoons aangeschaft. Met deze telefoons onderhielden de gebruikers van de telefoons contact met elkaar via de applicatie Signal, niet alleen tijdens de ontvoering, maar ook voorafgaand daaraan. Dit contact bestond uit één-op-één gesprekken en tevens uit communicatie via een groepschat genaamd ‘Holland’, aangemaakt door [medeverdachte 1] .
In die applicatie nam verdachte deel als gebruiker ‘Spanje’. De andere vier deelnemers, die ook op de plaats delict aanwezig waren, maakten gebruik van de namen ‘Holland’ ( [medeverdachte 5] ), ‘Frankrijk’ ( [medeverdachte 3] ), ‘Portugal’ ( [medeverdachte 1] ) en ‘België’ (NN4). Uit de chatgesprekken in de Signal applicatie blijkt onder meer dat verdachte en [medeverdachte 3] ten tijde van de ontvoering contact hadden met [medeverdachte 1] , de bestuurder van de bus. [medeverdachte 1] moest langzamer rijden en toen duidelijk was dat de politie het voertuig achtervolgde, stuurde [medeverdachte 3] het bericht dat hij moest doen alsof het een ‘prank’ was. [medeverdachte 1] moest niet naar
‘die plek’gaan. Ook volgt uit het dossier dat verdachte met de telefoon naar het adres [adres 3] heeft gezocht.
Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten is overduidelijk gericht geweest op de uitvoering van het gezamenlijke plan om [benadeelde partij 1] te ontvoeren. [medeverdachte 5] coördineerde de situatie vanaf een trappetje in een portiek aan de Tweede Jan Steenstraat, [medeverdachte 3] en verdachte zaten paraat in de laadruimte van de bus waarin [benadeelde partij 1] naar binnen werd getrokken. [medeverdachte 2] lokte [benadeelde partij 1] naar de laadruimte van deze bus door middel van een truc met een ladder, verdachte en [medeverdachte 3] trokken [benadeelde partij 1] naar binnen en [medeverdachte 1] heeft de bus (waarmee zij onderweg waren naar het vakantiehuis op het adres [adres 3] te Langbroek en dat in opdracht van [medeverdachte 5] door [medeverdachte 6] was gehuurd) bestuurd toen [benadeelde partij 1] in de laadruimte zat. De rol die verdachte heeft gehad is van wezenlijke betekenis geweest.
Het verweer van de verdediging dat de tenlastegelegde gedraging onder het vijfde gedachtestreepje – bij gebrek aan forensisch steunbewijs – niet bewezen kan worden, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [benadeelde partij 1] betrouwbaar zijn, ook ten aanzien van de gag-ball, die immers ook wordt aangetroffen in de laadruimte, en voldoende door ander bewijs worden ondersteund. Het feit dat de gag-ball niet forensisch onderzocht is, maakt niet dat de gag-ball niet zou zijn gebruikt en maakt het voorgaande dus niet anders.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen waarnaar in rubriek 4.3.1. is verwezen bewezen dat verdachte:
op 10 januari 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedatum 1] ) wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd, door:
- de fiets van die [benadeelde partij 1] te blokkeren met een ladder en
- aan die [benadeelde partij 1] te vragen om te helpen de ladder achterin een bus (Fiat Talento met kenteken [kenteken 1] ) te tillen en
- ( terwijl die [benadeelde partij 1] om hulp en “Nee!” schreeuwt) met kracht die [benadeelde partij 1] die bus in te duwen en trekken en voorkomen dat hij weg kan komen en
- de polsen van die [benadeelde partij 1] te boeien (met handboeien) en
- een hand over de mond van die [benadeelde partij 1] te doen en die [benadeelde partij 1] een
gagball in de mond te doen en
- een doek of (geblindeerde) skibril over het hoofd en de ogen van die [benadeelde partij 1] te trekken/binden
en de ogen van die [benadeelde partij 1] te bedekken en
- die [benadeelde partij 1] op zijn buik in de laadruimte van de bus te leggen en die [benadeelde partij 1] op de vloer van de laadruimte in bedwang te houden e die [benadeelde partij 1] zittend tegen de cabinedeur van die laadruimte te zetten en
- de sleutels en telefoon van die [benadeelde partij 1] af te nemen en
- die [benadeelde partij 1] te dwingen mee te rijden en
- toen de moeder van die [benadeelde partij 1] belde die [benadeelde partij 1] (op dwingende wijze) te zeggen dat hij geen domme dingen moest doen en
- die [benadeelde partij 1] mee te nemen naar een vakantiehuis (te weten op [adres 3] te Langbroek) als beoogde ontvoeringsplaats voor die [benadeelde partij 1] .

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregel

8.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaar en 6 (zes maanden). Verder vordert het openbaar ministerie oplegging van een maatregel tot vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer en een gebiedsverbod rondom de woning aan de [adres 4] voor de duur van vijf (5) jaar met een vervangende hechtenis van één (1) week per overtreding.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging vindt de vordering van de officier van justitie disproportioneel en veel te hoog in relatie tot straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare zaken. De verdediging meent dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend is.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de zaak
Op 10 januari 2023 in de vroege ochtend spreekt een vrouw met een ladder een vijftienjarige jongen aan op de Tweede Jan Steenstraat te Amsterdam. Zij vraagt of hij wil helpen om de ladder in de laadruimte van een busje te zetten. Dat doet hij en vrijwel meteen daarna trekken twee verdachten hem op een gewelddadige manier in het busje en wordt hij ontvoerd. Verschillende omstanders en buurtbewoners zien en horen dit. De rechtbank vindt dit een zeer schokkende gebeurtenis vanwege de impact op het jeugdige slachtoffer en vanwege de gevoelens van onveiligheid die hierdoor zijn aangewakkerd, ook in de buurt waar het is gebeurd.
In totaal heeft het slachtoffer 40 minuten in de bus gezeten met een gag-ball in zijn mond, handboeien om en iets voor zijn ogen waardoor het zicht hem wordt ontnomen. Tijdens de rit moest hij met zijn moeder bellen, die hij angstig aan de telefoon kreeg en tegen wie hij moest veinzen dat alles okay was en dat het slechts om een grap zou gaan. Dit alles moet een zeer angstige en vernederende situatie zijn geweest. Toen het busje werd staande gehouden en de jongen de bus uit kwam liep hij wankel en was hij erg ontdaan.
Namens het slachtoffer is bij het uitoefenen van het spreekrecht tot uitdrukking gebracht dat hij de ontvoering nog steeds onwerkelijk vindt en niet te bevatten. Zi is namens hem ter zitting verklaard: “
Vanaf die dag is het voor mij een gevecht om het normale leven weer op te pakken. Dat lukt mij eigenlijk niet. Ik voel mij nog steeds erg onveilig, ook in mijn eigen straat. Het veilige gevoel dat ik en mijn gezin hadden is voorgoed verdwenen. Geen enkele straf kan ons dit veilige gevoel nog ooit teruggeven.”
Hieruit blijkt de ongelooflijke impact die deze ontvoering op het slachtoffer heeft gemaakt.
De rechtbank heeft geen motief vast kunnen stellen en daar geen rekening mee kunnen houden. Dat er een aanleiding moet zijn geweest voor de ontvoering van [benadeelde partij 1] lijkt onmiskenbaar. De verdachten hebben echter hun verantwoordelijkheid niet genomen en hebben geen opening van zaken gegeven.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 14 december 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in 2010 is veroordeeld voor onder meer tweemaal een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 8 februari 2024. De reclassering heeft gerapporteerd dat zij het recidiverisico niet kan inschatten gelet op de proceshouding van verdachte en dat het risico op onttrekking van verdachte als laag wordt ingeschat. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Bij een bewezenverklaring adviseert de reclassering tot oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Vergelijkbare zaken
Het wettelijk strafmaximum voor een wederrechtelijke vrijheidsberoving is acht jaar. De rechtbank heeft gekeken naar welke straffen in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Wat opvalt is dat rechtbanken en gerechtshoven voor een wederrechtelijke vrijheidsberoving uiteenlopende straffen opleggen: van taakstraffen tot lange(re) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Uitzonderlijk in deze zaak is enerzijds dat het om een minderjarig slachtoffer gaat. Dat werkt strafverzwarend. Anderzijds gaat in andere zaken een wederrechtelijke vrijheidsberoving vaak gepaard met mishandeling of bedreiging met een wapen. In dit geval is dat gelukkig niet aan de orde geweest. Door doortastend en snel optreden van de politie heeft de ontvoering in deze zaak niet langer dan 40 minuten geduurd. Het plan van de ontvoerders om hem naar een vakantiehuis te brengen met geblindeerde ramen is daarom niet uitgevoerd. Dit zal dan ook niet meewegen in de strafmaat.
Recent nog heeft de rechtbank Amsterdam in het onderzoek Catanzaro (o.a. ECLI:NL:RBAMS:2024:1319) straffen opgelegd van 30 en 33 maanden voor een ontvoering waarbij het slachtoffer urenlang is rondgereden, naar verschillende locaties is gebracht en waarbij flink geweld is toegepast en het slachtoffer is bedreigd met een vuurwapen en hij gedwongen is goederen af te staan.
In het licht van onder andere deze uitspraken vindt de rechtbank de vordering van de officier van justitie veel te hoog en zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. De rol van de verdachte is substantieel geweest. Verdachte heeft samen met een medeverdachte het slachtoffer in de laadruimte van de bus getrokken en is bij hem geweest gedurende de rit.
Daarnaast wordt een maatregel tot vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38v Sr opgelegd in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer voor een periode van drie (3) jaar met vervangende hechtenis van een week per overtreding. De rechtbank vindt het geen toegevoegde waarde hebben om daarnaast nog een gebiedsverbod ex artikel 38v Sr op te leggen.
Voorlopige hechtenis
Verdachte is op 10 januari 2023 in verzekering gesteld en op 13 januari 2023 in bewaring gesteld. Op 23 januari 2023 is de gevangenhouding van verdachte bevolen voor de duur van 90 dagen. Op 12 september 2023 is de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van 13 september 2023. Op 9 januari 2024 is de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven vanwege overtreding van meerdere aan de schorsing verbonden voorwaarden. Op 9 januari 2024 is andermaal de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van 9 januari 2024.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorlopige hechtenis moet herleven met ingang van de datum van de einduitspraak in eerste aanleg. De rechtbank heeft dit opgevat als een verzoek tot opheffing van de schorsing. De raadsman heeft daarentegen verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis na einduitspraak te laten voortduren, oftewel het verzoek tot opheffing af te wijzen.
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf van langere duur op. Dat is voor de rechtbank reden om het verzoek tot opheffing van de schorsing toe te wijzen. De rechtbank ziet in dat wat door de verdediging naar voren is gebracht geen reden om dat niet te doen. Dat betekent dat het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.

9.Beslag

9.1.
De in beslag genomen voorwerpen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. EUR - (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6286702)
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6287519, Samsung A03)
3. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023007331-G628730, Apple IPhone 11)
4. 1 STK Stroomstootwapen (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6286886)
5. 1 STK Randapparatuur (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6290681, Trace apparatuur)
6. 1 STK Handschoen (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6286699)
7. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6287519, Zwart, merk: Samsung)
8. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023007331-G628730, Zwart, merk: Apple).
De rechtbank stelt vast dat de onder 2 en onder 7 genoemde voorwerpen hetzelfde goednummer hebben. Hetzelfde geldt voor de onder 3 en 8 genoemde voorwerpen. De rechtbank houdt het ervoor dat het hier om dezelfde voorwerpen gaat en dat abusievelijk twee keer hetzelfde voorwerp op de beslaglijst is gezet. Bij die stand van zaken zal de rechtbank alleen een beslissing nemen ten aanzien van de onder 2 en 3 genoemde voorwerpen.
9.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen Samsung telefoon, randapparatuur, iPhone en handschoen verbeurd worden verklaard.
Het in beslag genomen stroomstootwapen dient wat de officier van justitie betreft te worden onttrokken aan het verkeer.
Het in beslag genomen geldbedrag kan worden teruggegeven aan verdachte.
9.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om alle (waardevolle) in beslag genomen goederen aan verdachte terug te geven. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4.
Oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Het onder 2 genoemde voorwerp behoort aan verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Het onder 4 genoemde voorwerp wordt onttrokken aan het verkeer en is daarvoor ook vatbaar, omdat het in de laadruimte van de Fiat Talento is aangetroffen, de rechtbank het ervoor houdt dat het stroomstootwapen bestemd was tot het begaan van het bewezenverklaarde feit en dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De onder 1, 3, 5 en 6 genoemde goederen behoren aan verdachte toe. Aangezien deze goederen niet voor onttrekking aan het verkeer vatbaar zijn en niet voor verbeurdverklaring in aanmerking komen, beslist de rechtbank dat deze goederen aan verdachte worden teruggegeven.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

10.1.
De vorderingen
Als benadeelde partijen hebben in dit strafproces schadevergoeding gevorderd:
  • het slachtoffer [benadeelde partij 1] ,
  • de moeder van het slachtoffer [benadeelde partij 2] .
Hun vorderingen tot schadevergoeding hebben betrekking op verschillende soorten schade, waaronder ook zogenoemde shockschade.
[benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 1.500,00 aan vergoeding van materiële schade (toekomstige medische (reis- en parkeer)kosten) en € 12.500,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter onderbouwing van zijn vordering heeft de benadeelde partij het volgende aangevoerd.
De materiële schade betreft toekomstige kosten. De gestelde kosten zijn nog niet gemaakt. Deze schadepost is opgenomen voor het geval hoger beroep wordt ingesteld. De benadeelde partij gaat er vanuit dat hij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in dit deel van zijn vordering.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de benadeelde partij aangevoerd dat hij als gevolg van de ontvoering angsten heeft ontwikkeld en moeite heeft mensen te vertrouwen. Hierdoor wordt hij belemmerd in zijn bewegingsvrijheid. Hij heeft een doorverwijzing van de huisarts gekregen naar [instantie] , zodat hij kan worden behandeld voor zijn psychische klachten. Ter onderbouwing hiervan heeft de benadeelde partij een kopie van de doorverwijzing overgelegd.
[benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert € 1.800,00 aan vergoeding van materiële schade (toekomstige medische (reis- en parkeer)kosten en kapotte telefoon) en € 7.500,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft de benadeelde partij het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de materiële schade heeft de benadeelde partij het volgende aangevoerd. De medische (reis- en parkeer)kosten betreffen toekomstige kosten. De gestelde kosten zijn nog niet gemaakt. Deze schadepost is enkel opgenomen voor het geval er hoger beroep wordt ingesteld. De benadeelde partij gaat er vanuit dat zij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in dit deel van haar vordering. [benadeelde partij 1] had ten tijde van de ontvoering een IPhone 10X bij zich. De benadeelde partij heeft deze telefoon aangeschaft. Nadat de telefoon kapot is gegaan, heeft de benadeelde partij een IPhone 12 voor [benadeelde partij 1] gekocht. De schade wordt begroot op € 300,00 en de benadeelde partij kan deze schade ex artikel 6:107 lid 1 sub a BW als verplaatste schade vorderen.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de benadeelde partij gesteld dat zij grote angst heeft gehad over of haar zoon terug zou komen en hoe zij hem terug zou krijgen. Als gevolg hiervan is zij gediagnosticeerd met post traumatische stressklachten en ondergaat zij daarvoor behandeling bij een psycholoog gericht op traumaverwerking. Ter onderbouwing hiervan heeft de benadeelde partij een kopie van een e-mail van een klinisch psycholoog-psychotherapeut overgelegd. De benadeelde partij verzoekt primair de immateriële schade als shockschade toe te wijzen en subsidiair om de vordering toe te wijzen analoog aan de criteria van shockschade op grond van artikel 6:106 sub b BW (aantasting in de persoon anderszins).
10.2.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het immateriële deel van de vordering van [benadeelde partij 1] voldoende is onderbouwd en hoofdelijk kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde partij 1] dient volgens de officier van justitie in het materiële deel van zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu die kosten nog niet zijn gemaakt.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Het materiële deel van de vordering van [benadeelde partij 2] dat ziet op de kapotte telefoon, kan hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij dient in het deel dat ziet op de toekomstige kosten niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu die kosten nog niet zijn gemaakt.
De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in het immateriële deel van de vordering, omdat vergoeding van shockschade niet in dit strafgeding kan worden gevorderd..
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde partij 1]
Materiële schade
De rechtbank verklaart de benadeelde partij, in lijn met wat namens de benadeelde partij daarover zelf naar voren is gebracht, niet-ontvankelijk in zijn vordering voor wat betreft de materiële schade. Toekomstige schade is – gelet op de aard ervan – niet eenvoudig vast te stellen, ook omdat in dit geval enige (deskundige) onderbouwing ontbreekt. Dit deel van de vordering vereist dan ook nader onderzoek en leent zich daarom niet voor behandeling in het strafproces.
Immateriële schade
Artikel 6:106 BW geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, te weten in geval van:
a. oogmerk om zodanige schade toe te brengen;
b. aantasting in de persoon door (i) het oplopen van lichamelijk letsel, door (ii) schade in zijn eer of goede naam of (iii) op andere wijze;
c. bepaalde gevallen van aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
Van de onder 6:106 onder b sub iii BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Gezien de aard en de ernst van wat de benadeelde partij zelf heeft moeten ondergaan, is evident dat artikel 6:106 onder b sub iii BW een grondslag biedt voor vergoeding van immateriële schade die de benadeelde partij als slachtoffer van een ernstig misdrijf heeft opgelopen. Dat het hier gaat om een gebeurtenis die bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok heeft veroorzaakt, acht de rechtbank alleszins begrijpelijk en aannemelijk geworden. Het feit dat de benadeelde partij nog aan de start staat van zijn behandeltraject en het bestaan van geestelijk letsel daarom nog niet door een deskundige is vastgesteld, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank stelt daarom vast dat aan de benadeelde partij door het primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Op grond van artikel 6:106 BW heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 5.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Dit gedeelte van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Als en voor zover verdachtes mededader(s) betaalt/betalen, hoeft verdachte die schade niet meer te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. De rechtbank bepaalt de duur van de eventueel op grond van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering toe te passen gijzeling op 60 dagen.
[benadeelde partij 2]
Materiële schade
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor wat betreft de toekomstige kosten, in lijn met wat namens de benadeelde partij daarover zelf naar voren is gebracht, niet-ontvankelijk in haar vordering. Toekomstige schade is – gelet op de aard ervan – niet eenvoudig vast te stellen, ook omdat in dit geval enige (deskundige) onderbouwing ontbreekt. Dit deel van de vordering vereist dan ook nader onderzoek en leent zich daarom niet voor behandeling in het strafproces.
De rechtbank wijst de gevorderde kosten met betrekking tot de telefoon af, nu het causale verband tussen het bewezen verklaarde feit en de gestelde schade aan de telefoon niet is komen vast te staan, zodat niet aangenomen kan worden dat de benadeelde partij rechtstreekse schade heeft geleden.
Immateriële schade
Recht op vergoeding van immateriële schade zoals hiervoor onder artikel 6:106 onder b sub (iii) BW bedoeld, bestaat ook als door het waarnemen van het strafbare feit of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok bij de benadeelde partij is teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit, wat zich met name zal kunnen voordoen indien iemand tot wie de aldus getroffene in een nauwe affectieve relatie staat, bij het ten laste gelegde is gedood of gewond (zogenoemde ‘shockschade’).
De Hoge Raad heeft op 28 juni 2022 een lijn uitgezet voor de beoordeling van verzoeken tot vergoeding van shockschade. De Hoge Raad heeft in dit arrest overwogen dat iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt - afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig kan handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is in dat verband steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar.
De rechtbank sluit haar ogen niet voor het feit dat de ontvoering van haar zoon een impact op de benadeelde partij als moeder heeft gehad en misschien nog wel steeds heeft. Die erkenning kan alleen geen grond voor aansprakelijkheid voor shockschade zijn, nu niet gesteld of gebleken is dat [benadeelde partij 1] gewond is geraakt door de ontvoering. Reeds hierom is toewijzing van de vordering ten aanzien van de shockschade niet aan de orde.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat de persoon van de benadeelde in artikel 6:106 BW onder b degene betreft die zelf is getroffen door de onrechtmatige daad [100] , zodat ten aanzien van naasten in het wettelijk systeem geen plaats is voor vergoeding van schade in de vorm van aantasting in de persoon die
geenshockschade is. Ook voor zover de vordering ziet op toekenning van geleden immateriële schade op de grondslag van de aantasting in de persoon op andere wijze (zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW), wordt deze – nu het gaat om een vordering van een naaste en niet van het primaire slachtoffer zelf – afgewezen.
De gevorderde shockschade wordt afgewezen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 38v, 38w, 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (zegge dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van
3 (zegge drie) jaren
op
geenenkele wijze - direct of indirect -
contactzal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum 2] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
1 (zegge één week) voor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van 6 (zes) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Verklaart verbeurd:
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6287519, Samsung A03).
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
4. 1 STK Stroomstootwapen (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6286886).
Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
1. EUR - ibgn; 10-01-2023 400 (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6286702)
3. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023007331-G628730, Apple Iphone 11)
5. 1 STK Randapparatuur (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6290681, Trace apparatuur)
6. 1 STK Handschoen (Omschrijving: PL1300-2023007331-G6286699).
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 10 januari 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat
€ 5.000,00 (zegge vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (te weten 10 januari 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of zijn mededaders aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij vervalt.
Verklaart [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in haar vordering (voor wat betreft de toekomstige medische (reis- en parkeer)kosten).
Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.R. Hofstee, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 11.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 14 en 15.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 18.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 15.
6.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 1.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 2.
8.Proces verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 4.
9.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 6.
10.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 6 en 7.
11.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 27.
12.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 7.
13.Proces-verbaal, rubriek 5, p. 57 en 58.
14.Proces-verbaal van bevindingen tactische doorzoeking [kenteken 1] , rubriek 5, p. 88.
15.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Fiat [kenteken 1] ), rubriek 8, p. 74.
16.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Fiat [kenteken 1] ), rubriek 8, p. 74.
17.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Fiat [kenteken 1] ), rubriek 8, p. 74.
18.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Fiat [kenteken 1] ), rubriek 8, p. 73 en 74.
19.Proces-verbaal aangifte, rubriek 2, p. 1 en 2.
20.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 9 en 10.
21.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 10.
22.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 14.
23.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 11.
24.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 8.
25.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 12.
26.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 10.
27.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 13 en proces-verbaal aangifte, rubriek 2, p. 2.
28.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 14.
29.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 15.
30.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 13.
31.Proces-verbaal van verhoor aangever, rubriek 2, p. 14 en 15.
32.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 24 maart 2023.
33.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 448 en 449.
34.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 449 en 450.
35.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 24-26 en proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 35 en proces verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 184.
36.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 66.
37.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 195 en 196.
38.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 267 en 268.
39.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 451.
40.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 452.
41.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 453.
42.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 453.
43.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 284.
44.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 285.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 24 maart 2023, persoonsdossier [medeverdachte 2] , p. 28-30.
46.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 453 en 455.
47.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 24 maart 2023, persoonsdossier [medeverdachte 2] , p. 26 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 83.
48.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 65.
49.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 66.
50.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 12 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
51.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 13 en 14 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
52.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 15 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
53.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
54.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
55.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 16.
56.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
57.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 16.
58.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 18 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 456.
59.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 68 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 19.
60.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 68-71 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 457.
61.Proces-verbaal, rubriek 5, p. 57-58.
62.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 58.
63.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 112 en 114.
64.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 114.
65.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 120.
66.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 121.
67.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5. p. 123 tot en met 129.
68.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, persoonsdossier [verdachte] , p. 6.
69.Proces-verbaal, rubriek 5, p. 59
70.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 116.
71.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 118.
72.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 116.
73.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 236.
74.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 239 en 241.
75.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 256.
76.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 267 en 268.
77.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 267 en 268.
78.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 24 maart 2023, persoonsdossier [medeverdachte 2] , p. 26 en 31.
79.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 401 en 402.
80.Een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek, rubriek 8, p. 6-10.
81.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 153-164.
82.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 197 en 198.
83.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 198 en proces-verbaal van bevindingen rubriek 5, p. 201.
84.Proces-verbaal van verhoor getuige, rubriek 3, p. 36.
85.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 208.
86.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek, p. 158 en 159.
87.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 162.
88.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 209 en 210.
89.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 160 en 161.
90.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 656.
91.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 256.
92.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 267 en 268.
93.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 161.
94.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 161 en 162.
95.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 179 en 180 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5 p. 181-182.
96.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 168 en proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 169-170.
97.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 467.
98.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 470-471.
99.Proces-verbaal van bevindingen, rubriek 5, p. 467-469.