In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 9 januari 2024, in de zaak tussen Jerry Alexanders Horeca B.V. en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werd het beroep van eiseres gegrond verklaard vanwege een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Eiseres had een aanvraag ingediend voor de Tweede Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 2) en ontving een voorschot van € 55.936,-. Echter, het primaire besluit van 27 januari 2023 stelde de tegemoetkoming definitief vast op € 54.536,-, waarbij eiseres € 1.400,- moest terugbetalen. Eiseres maakte bezwaar en het bestreden besluit van 15 maart 2023 handhaafde deze vaststelling. De rechtbank behandelde het beroep op 28 november 2023.
De rechtbank beoordeelde of de definitieve tegemoetkoming terecht was vastgesteld. De discussie ging vooral over de vraag of de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) onder de NOW 2 tot de omzet moest worden gerekend. Eiseres betoogde dat de TVL geen onderdeel uitmaakte van de netto-omzet, terwijl verweerder dit wel deed. De rechtbank oordeelde dat de TVL wel degelijk een bate is die voortkomt uit de normale activiteiten van de onderneming van eiseres en dat de uitleg van het omzetbegrip door verweerder correct was.
Hoewel de rechtbank het beroep gegrond verklaarde vanwege het motiveringsgebrek, besloot zij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Dit betekende dat eiseres de terugbetaling van € 1.400,- moest doen, maar dat het betaalde griffierecht van € 365,- door verweerder vergoed moest worden. De rechtbank benadrukte dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de beslissing van verweerder onevenredig maakten, ondanks de financiële gevolgen van de COVID-pandemie voor eiseres.