Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Amsterdam
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor een passagier. Eiser had op 24 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een GPK voor zowel een bestuurder als een passagier. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft op 15 juli 2022 de aanvraag voor de passagier afgewezen, gebaseerd op een GGD-advies van 12 juli 2022. Dit advies concludeerde dat eiser voldeed aan de criteria voor een GPK voor een bestuurder, maar niet voor een passagier, omdat hij niet continu afhankelijk is van hulp van een ander.
Tijdens de bezwaarprocedure heeft de GGD bevestigd dat de afwijzing van de aanvraag voor een GPK voor een passagier gehandhaafd moest worden. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 1 februari 2023, waarin het college de afwijzing handhaafde. De rechtbank heeft de zaak op 9 april 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de behandeling aan te houden.
De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden de aanvraag voor een GPK voor een passagier heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat het GGD-advies zorgvuldig is tot stand gekomen en voldoende onderbouwing biedt voor de conclusie dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een GPK voor een passagier. Eiser heeft niet aangetoond dat hij continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder, en zijn argumenten over de omstandigheden zijn niet onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen GPK voor een passagier krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.