ECLI:NL:RBAMS:2024:2514

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
AMS 23/1295
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Europese gehandicaptenparkeerkaart voor passagier op basis van GGD-advies

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor een passagier. Eiser had op 24 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een GPK voor zowel een bestuurder als een passagier. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft op 15 juli 2022 de aanvraag voor de passagier afgewezen, gebaseerd op een GGD-advies van 12 juli 2022. Dit advies concludeerde dat eiser voldeed aan de criteria voor een GPK voor een bestuurder, maar niet voor een passagier, omdat hij niet continu afhankelijk is van hulp van een ander.

Tijdens de bezwaarprocedure heeft de GGD bevestigd dat de afwijzing van de aanvraag voor een GPK voor een passagier gehandhaafd moest worden. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 1 februari 2023, waarin het college de afwijzing handhaafde. De rechtbank heeft de zaak op 9 april 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de behandeling aan te houden.

De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden de aanvraag voor een GPK voor een passagier heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat het GGD-advies zorgvuldig is tot stand gekomen en voldoende onderbouwing biedt voor de conclusie dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een GPK voor een passagier. Eiser heeft niet aangetoond dat hij continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder, en zijn argumenten over de omstandigheden zijn niet onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen GPK voor een passagier krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1295

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. F.R.G. Keijzer),
en
het college van burgemeester & wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder, hierna: het college
(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor een passagier.
1.2.
Eiser heeft op 24 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een GPK voor een bestuurder en passagier. Het college heeft met het besluit van 15 juli 2022 de aanvraag voor een GPK voor een passagier afgewezen. Uit het gevraagde advies van de GGD van 12 juli 2022 blijkt dat eiser voldoet aan de criteria voor toekenning van een GPK voor een bestuurder maar niet aan de criteria voor toekenning van een GPK voor een passagier. Uit het advies volgt dat eiser zich zonder hulp van een ander, met de gebruikelijke hulpmiddelen, redelijkerwijs niet over een langere afstand van 100 meter aaneengesloten kan voortbewegen. Eiser is echter niet continu afhankelijk van ondersteuning van een ander. De conclusie van het advies van de GGD is daarom om de aanvraag voor een GPK voor een bestuurder toe te kennen en de aanvraag voor een GPK voor een passagier af te wijzen. Tijdens de bezwaarprocedure heeft de GGD nogmaals advies uitgebracht met als conclusie de afwijzing van de aanvraag voor een GPK voor een passagier te handhaven. Met het bestreden besluit van 1 februari 2023 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag voor een GPK voor een passagier gebleven.
1.3.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van het college. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Omdat de rechtbank geen specifieke vragen had voor eiser en zijn gemachtigde, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien de behandeling van de zaak aan te houden.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag van eiser voor een GPK voor een passagier mocht afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Mocht het college de aanvraag voor een GPK afwijzen?
3.1.
Volgens artikel 1, eerste lid, onder b van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart kunnen passagiers, die een aantoonbare loopbeperking hebben waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te lopen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder, in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart.
3.2.
Eiser stelt dat hij wel voor vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van een ander en dat het onderzoek van de GGD onzorgvuldig is geweest. De gegevens die eiser mondeling heeft verstrekt zijn niet meegewogen in het advies van de GGD. Eiser is niet in staat om even te wachten tot de auto geparkeerd wordt. Volgens eiser zijn verschillende omstandigheden niet goed meegewogen, zoals dat er vaak geen bankje is waarop eiser kan wachten als hij wordt afgezet door de bestuurder bij (ziekenhuis)afspraken, dat het zoeken van een parkeerplek in Amsterdam langer dan 20 minuten duurt, en dat eiser een te kleine auto heeft om een rollator (opgevouwen) te vervoeren. Ook moet eiser nog een keer geopereerd worden aan zijn rechter enkel vanwege artrose.
3.3.
Volgens vaste rechtspraak van de hoger beroepsrechter mag het college zich bij het nemen van besluiten baseren op een medisch advies als dit zorgvuldig tot stand is gekomen, inzichtelijk is, begrijpelijk is gemotiveerd en het advies de conclusie kan dragen. Het is dan vervolgens aan de aanvrager om met medische stukken aannemelijk te maken dat het medisch advies niet klopt. [1]
3.4.
Het college heeft bij de beoordeling van de aanvraag van eiser het medisch advies van de GGD betrokken. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres zelfstandig of met behulp van een loophulpmiddel niet meer dan 100 meter aan een stuk kan lopen. Partijen verschillen van mening over de vraag of eiseres van deur tot deur continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder.
3.5.
De rechtbank is met het college van oordeel dat niet is gebleken dat getwijfeld moet worden aan de juistheid van het GGD-advies. Duidelijk is vermeld van welke gegevens de GGD-arts bij de beoordeling gebruik heeft gemaakt. Het advies bevat voldoende informatie om de conclusie te dragen dat continue begeleidingsafhankelijkheid op medische gronden vanuit medisch oogpunt onvoldoende kan worden onderbouwd. Uit de medische stukken die eiser heeft ingebracht komt naar voren dat eiser momenteel niet langer dan 15 minuten kan staan. Eiser heeft niet met medische stukken onderbouwd waarom hij niet alleen buiten zou kunnen wachten, totdat de bestuurder de auto heeft geparkeerd. De stelling van eiser dat bij voor de beoordeling van de continue begeleidingsafhankelijkheid dient te worden gekeken naar de omstandigheden zoals deze zich over het algemeen voordoen in de situaties dat gebruik moet worden gemaakt van een dergelijke parkeerkaart, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft niet onderbouwd gesteld dat er geen bankjes zijn waar eiser op kan zitten in afwachting van de terugkeer van de bestuurder of dat het zoeken van een parkeerplek meer dan 20 minuten de tijd kost. Eiser heeft ook niet onderbouwd dat het voor hem niet mogelijk is om een (opvouwbare) rolstoel, rollator of een ander opvouwbaar stoeltje te vervoeren in zijn auto. Om deze reden gaat de vergelijking van eiser met de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 maart 2015 niet op.
3.6.
Het college is daarom op goede gronden tot het oordeel gekomen dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde zoals gesteld in artikel 1, aanhef en onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen GPK voor een passagier krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Dolfing, rechter, in aanwezigheid van
mr. G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2024.
griffier
rechter
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 februari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:466.