ECLI:NL:RBAMS:2024:2498

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
10793637 \ CV EXPL 23-14512
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van verklaring van executoriaal derde-beslagene met onvoldoende onderbouwing en herstelmogelijkheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 26 april 2024, betreft het een betwisting van een verklaring van een executoriaal derde-beslagene, Nelsons' Holdings B.V. [eiser], die in het verleden gehuwd was met [naam], heeft een executoriaal derdenbeslag gelegd op de vorderingen van [naam] op Nelsons' Holdings. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van Nelsons' Holdings onvoldoende onderbouwd is en niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De derde-beslagene krijgt de kans om de verklaring te herstellen door gebruik te maken van het juiste formulier voor een derde-verklaring. De rechtbank heeft de procedure in twee delen gesplitst: een verklaringsprocedure en een betwistingsprocedure, waarbij de derde-beslagene de mogelijkheid heeft om alsnog een verklaring af te leggen of de afgelegde verklaring aan te vullen. De rechtbank heeft bepaald dat Nelsons' Holdings verplicht is om een correct ingevuld verklaringsformulier in te dienen, vergezeld van bewijsstukken, waaronder de geldleningsovereenkomst met [naam]. De beslissing over de vorderingen van [eiser] wordt aangehouden totdat de derde-beslagene aan deze verplichting heeft voldaan.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10793637 \ CV EXPL 23-14512
Vonnis van 26 april 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. H.J. Hagemans te Amsterdam,
tegen
NELSONS' HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Nelsons' Holdings,
gemachtigde: mr. M.A. Johannsen te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 november 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 25 januari 2024 waarin een mondelinge behandeling is gelast,
  • de akte overlegging producties zijdens [eiser] ,
  • de mondelinge behandeling van 27 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nelsons' Holdings is een vennootschap waarvan de heer [naam] (verder: [naam] ) enig aandeelhouder en enig bestuurder is. [naam] ' Holdings houdt 60% van de aandelen in Jimmy Nelson B.V., de overige 40% van de aandelen in Jimmy Nelson B.V. wordt gehouden door een investeerder.
2.2.
[eiser] en [naam] zijn gehuwd geweest en hebben ook zakelijk samengewerkt. Zij hielden beiden aandelen in werkmaatschappijen die na de echtscheiding zijn opgegaan in Jimmy Nelson B.V.
2.3.
In een echtscheidingsconvenant, ondertekend in augustus 2019, zijn zij overeengekomen dat [eiser] haar (certificaten van) aandelen in de verschillende werkmaatschappijen aan [naam] zal overdragen en zal aftreden als bestuurder. Verder zijn partijen overeengekomen dat [naam] maandelijks tenminste een bedrag van € 6.000 bruto aan [eiser] zal betalen en dat [eiser] consultancy werkzaamheden zal blijven verrichten voor de werkmaatschappijen.
2.4.
In 2023 heeft [naam] tegen [eiser] een verzoekschriftprocedure ingesteld tot vaststelling van partneralimentatie en een dagvaardingsprocedure tot wijziging van de inhoud van het echtscheidingsconvenant. [eiser] heeft in die laatste procedure in reconventie onder meer gevorderd dat [naam] zijn verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant blijft nakomen en de achterstallige betalingen na 1 juli 2022 tot en met 30 april 2023 alsnog voldoet.
2.5.
Bij beschikking van 7 maart 2023 van deze rechtbank is het verzoek van [naam] over de partneralimentatieverplichting afgewezen.
2.6.
[naam] heeft na 7 maart 2023 de betalingen aan [eiser] geheel gestaakt.
2.7.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard kortgedingvonnis van 17 april 2023 is [naam] op vordering van [eiser] veroordeeld om voorlopig, totdat in de bodemprocedure is vastgesteld of [eiser] nog aanspraak heeft op een consultancyvergoeding, haar die vergoeding van minimaal € 6.000 bruto per maand te betalen. De door [naam] in reconventie gevraagde voorlopige voorzieningen zijn afgewezen.
2.8.
[eiser] heeft op 11 mei 2023 het kortgedingvonnis laten betekenen aan Nelsons' Holdings met bevel om tot betaling over te gaan.
2.9.
[eiser] heeft op 28 juli 2023 executoriaal derdenbeslag laten leggen onder Nelsons' Holdings op alle vorderingen die [naam] heeft op Nelsons' Holdings. Het executoriaal derdenbeslag beloopt een hoofdsom (met kosten) van € 11.381,68 en de verschuldigde maandelijkse consultancyvergoeding van minimaal € 6.000 vanaf 1 augustus 2023.
2.10.
Op 4 september 2023 heeft Kallithea Consultants B.V. per e-mail aan de deurwaarder bericht:
“Op verzoek van Nelson Holdings B.V. informeren wij u omtrent hetgeen de vennootschap onder zich heeft van de heer [naam] .
Het enige dat de vennootschap verschuldigd is aan de heer [naam] sinds het beslag is gelegd betreft het netto loon op basis van de arbeidsovereenkomst over augustus. Hierop is echter de beslagvrije voet van toepassing van € 2.031,34. Daarnaast heeft de heer [naam] een verplichting richting zijn studerende kinderen welke verplichting voortvloeit uit de afspraken met mevrouw [eiser] ten bedrage van € 200,- per kind. Tezamen met de beslagvrije voet is dat derhalve € 2.631,34. Het netto salaris van de heer [naam] bedraagt € 2.801 per maand.
Daarnaast heeft de vennootschap een vordering op de heer [naam] van € 59.549,60 (saldo per 1/1/2023). Onderdeel van de overeenkomst is dat bij beslaglegging het saldo onmiddellijk opeisbaar is. De bedragen die de vennootschap aan de heer [naam] verschuldigd wordt op basis van de arbeidsovereenkomst, zullen derhalve onmiddellijk worden verrekend met de opeisbare schuld van de heer [naam] aan de vennootschap.
Er resteren derhalve geen gelden die de vennootschap voor uw cliënte onder zich kan houden.”
2.11.
Bij e-mail van 9 oktober 2023 heeft de advocaat van [eiser] aan Kallithea Consultants B.V. gevraagd om de afgelegde derdenverklaring aan te vullen en te onderbouwen met controleerbare bescheiden over de opeisbaarheid van de schuld van [naam] aan Nelsons' Holdings.
2.12.
Daarop heeft Kallithea Consultants B.V. de aangifte loonheffing van de maand juli 2023 aan de advocaat van [eiser] gestuurd. Verdere correspondentie heeft niet geleid tot overlegging van andere stukken.
2.13.
Bij vonnis (in een bodemprocedure) van 20 december 2023 heeft deze rechtbank [naam] onder meer veroordeeld tot nakoming van de gemaakte afspraken met [eiser] uit artikel 2 van het echtscheidingsconvenant, in de zin dat hij € 6.000 bruto per maand aan [eiser] dient te betalen als consultancyvergoeding. Verder is [naam] veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan consultancyvergoeding over de periode 1 juli 2022 tot en met 30 april 2023. Daarnaast is [naam] veroordeeld, op straffe van een dwangsom, inzage te verschaffen aan [eiser] in de administratie van de door hem (direct of indirect) aangehouden ondernemingen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Nelsons' Holdings te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het bedrag waarvoor derdenbeslag is gelegd als ware Nelsons' Holdings daarvan zelf de schuldenaar, zulks op grond van artikel 477a lid 1 Rv;
II. Nelsons' Holdings te gebieden, op straffe van een dwangsom, om conform de artikelen 476a en 476b Rv deugdelijk en onderbouwd opgave te doen van al hetgeen door het derdenbeslag is getroffen;
III. Nelsons' Holdings te gebieden, op straffe van een dwangsom, tot betaling en afgifte aan [eiser] van hetgeen volgens de vaststelling van de kantonrechter aan [eiser] toekomt op grond van artikel 477a lid 2 Rv;
een en ander met veroordeling van Nelsons' Holdings in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
[eiser] stelt daartoe – kort gezegd – dat de derdenverklaring van Nelsons' Holdings onjuist en niet onderbouwd is. Zij is bekend met een groot aantal betalingen door Nelsons Holdings aan [naam] in de periode voordat het executoriaal derdenbeslag was gelegd. De betalingen tussen juni 2022 en mei 2023 tellen op tot € 84.001. Dit bedrag overstijgt het verschuldigde loon van [naam] waarover is verklaard door Nelsons' Holdings. De derdenverklaring van Nelsons' Holdings is dus onjuist en niet onderbouwd met een arbeidsovereenkomst. Verder heeft Nelsons' Holdings verklaard dat [naam] uit hoofde van een geldleningsovereenkomst een schuld aan haar heeft die wordt verrekend met betalingen aan [naam] vanwege het gelegde derdenbeslag. Die geldleningsovereenkomst is niet meegestuurd met de verklaring zodat de juistheid daarvan niet kan worden geverifieerd. Nelsons' Holdings heeft ook geen gebruik gemaakt van het verplichte formulier voor de derdenverklaring, aldus steeds [eiser] .
3.3.
Nelsons' Holdings voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

over artikel 477a Rv
4.1.
[eiser] heeft haar vorderingen op Nelsons' Holdings ingesteld op grond van artikel 477a Rv. Dit artikel kent twee verschillende procedures: een
verklaringsprocedurein het geval de derde-beslagene (hier: Nelsons' Holdings) geen verklaring heeft afgelegd (artikel 477a lid 1 Rv) en een
betwistingsprocedurevoor het geval de derde-beslagene een verklaring heeft afgelegd en de beslaglegger (hier: [eiser] ) die verklaring betwist (artikel 477a lid 2 Rv).
4.2.
In een verklaringsprocedure kan de derde-beslagene alsnog een (dan gerechtelijke) verklaring afleggen. Indien de derde-beslagene geen verklaring aflegt, kan zij worden veroordeeld tot betaling van een geldsom die de beslagene (hier: [naam] ) is verschuldigd aan de beslaglegger als ware de derde-beslagene zelf schuldenaar. Het door [eiser] gevorderde onder I is gebaseerd op artikel 477a lid 1 Rv.
4.3.
In een betwistingsprocedure kan de derde-beslagene worden veroordeeld tot aanvulling van de afgelegde verklaring en tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan de executant zal blijken toe te komen. De door [eiser] ingestelde vorderingen onder II en III zijn gebaseerd op artikel 477a lid 2 Rv.
deze procedure: een verklarings- of betwistingsprocedure?
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat Nelsons' Holdings, met de e-mail van 4 september 2023 van Kallithea Consultants B.V. (zie onder 2.10), beoogd heeft een derdenverklaring af te leggen. Verder staat vast dat bij die verklaring geen gebruik is gemaakt van het daartoe bedoelde formulier als bedoeld in artikel 475 lid 2 Rv.
4.5.
[eiser] heeft gesteld dat deze e-mail gelijk gesteld moet worden met de situatie dat geen verklaring is afgelegd. Volgens [eiser] is de e-mail niet afgelegd overeenkomstig de daarvoor wettelijk vereisteen (geen modelformulier gebruikt, geen opgave van alle onderdelen, niet voorzien van (voldoende) bijlage) en niet verzonden/afgelegd door een bestuurder of gevolmachtigde. Deze onderbouwing is onvoldoende om te concluderen dat geen verklaring is afgelegd. De ratio van de derdenverklaring is controleerbare informatie te geven aan de beslaglegger over de vorderingen van de beslagene op de derde-beslagene. In een artikel 477a Rv procedure wordt de derde-beslagene bovendien in staat gesteld alsnog een verklaring af te leggen (in een verklaringsprocedure) of de afgelegde verklaring aan te vullen en nader te onderbouwen (in een betwistingsprocedure). Dan kan ook de verklaring alsnog worden afgelegd met behulp van het daartoe bestemde formulier als bedoeld in artikel 475 lid 2 Rv. Korter gezegd: dat de e-mail van 4 september 2023 aanvulling behoeft (zie ook hierna) maakt niet dat sprake is van een situatie dat geen verklaring is afgelegd (of daarmee gelijk te stellen is). Ook is niet gebleken dat de e-mail van 4 september 2023 geen relevante informatie bevat.
4.6.
Uit het bovenstaande volgt dat deze procedure vooralsnog geen verklaringsprocedure is als bedoeld in artikel 477a lid 1 Rv. Een beslissing over het door [eiser] onder I gevorderde wordt echter nog niet genomen. Indien Nelsons' Holdings geen verdere aanvulling geeft op haar e-mail van 4 september 2023 zoals hierna zal worden overwogen op de in 4.18 voorgeschreven wijze, kan onder de gegeven omstandigheden van dit geval uiteindelijk de slotsom zijn dat Nelsons' Holdings geen derdenverklaring heeft afgelegd – de situatie waarop het door [eiser] onder I gevorderde is gericht.
4.7.
[eiser] heeft de derdenverklaring van Nelsons' Holdings betwist. In deze procedure is dus in ieder geval sprake van een betwistingsprocedure. De verklaring of de derde-beslagene iets is verschuldigd aan de beslagene, of niet, dient met redenen te zijn omkleed en dient verdere gegevens te bevatten die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig mochten zijn en deze verklaring dient zo veel mogelijk vergezeld te gaan van tot staving dienende stukken (zie artikelen 476a lid 2 onder a en f Rv en 476b lid 2 Rv en Hoge Raad 13 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5256).
de betwisting van de derdenverklaring
4.8.
Nelsons' Holdings heeft betoogd dat de arbeidsovereenkomst mondeling is overeengekomen. Het salaris van [naam] is verlaagd vanwege financiële omstandigheden. Welk loon aan [naam] dient te worden betaald na 1 augustus 2023 volgt uit de loonbetaling van juli 2023 en de aangifte loonheffing van die maand zoals die zijn nagestuurd aan de advocaat van [eiser] , aldus Nelsons' Holdings.
4.9.
[eiser] heeft onvoldoende gemotiveerd waarom deze informatie over het salaris van [naam] niet toereikend is. Het feit dat het salaris van [naam] in juli 2023 is verlaagd, of dat Nelsons' Holdings in de periode van juni 2022 tot en met mei 2023 meer geld aan [naam] heeft betaald, is daartoe onvoldoende. Die betalingen vallen immers buiten het executoriaal derdenbeslag dat (pas) bij exploot van 28 juli 2023 is gelegd. Dat geen schriftelijk stuk bestaat waarin de arbeidsovereenkomst is vastgelegd mag misschien ongebruikelijk zijn, noodzakelijk is het niet.
4.10.
Nelsons' Holdings heeft aangegeven dat [naam] een schuld aan haar heeft uit een geldlening die volledig opeisbaar wordt op het moment dat ten laste van [naam] beslag onder Nelsons' Holdings wordt gelegd. In de geldleningsovereenkomst zou een geheimhoudingsclausule zijn opgenomen, zodat zij die niet aan [eiser] kan verstrekken ter onderbouwing van die verklaring. De leningsovereenkomst is ook onderdeel geweest van het echtscheidingsconvenant en bekend bij [eiser] , aldus steeds Nelsons' Holdings.
4.11.
Uit de derdenverklaring volgt dat het onder Nelsons' Holdings executoriaal gelegde derdenbeslag geen doel heeft getroffen vanwege de geldleningsovereenkomst. Dit roept onder de gegeven omstandigheden ( [naam] is behalve enig aandeelhouder en enig bestuurder ook het enige personeelslid van Nelsons' Holdings) meer vragen op dan het antwoorden geeft. De bedoeling van een derdenverklaring is de beslaglegger volledig en juist te informeren over de rechten van partijen over en weer. [eiser] heeft belang bij een verifieerbare derdenverklaring. In artikel 476a lid 2 onder f Rv is bepaald dat een derdenverklaring dient te worden onderbouwd met gegevens die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig zijn. Van de derde-beslagene mag dus worden verlangd de verklaring zo veel mogelijk te onderbouwen. Het ligt daarom op de weg van Nelsons' Holdings om haar derdenverklaring, in ieder geval over de schuld van [naam] aan haar, volledig te onderbouwen.
4.12.
Ter zitting heeft Nelsons' Holdings betoogd dat de geldleningsovereenkomst bij de echtscheiding ook is besproken en dat [eiser] bekend is met de daarin opgenomen afspraken. Kennelijk is dit niet bekend bij [eiser] . Het ligt dan ook voor de hand dat [eiser] de geldovereenkomst waarover is verklaard in de e-mail van 4 september 2023 kan vergelijken met de geldleningsovereenkomst waarover tijdens de echtscheiding is gesproken. Daarvoor is noodzakelijk dat de geldleningsovereenkomst waarover is verklaard beschikbaar wordt gesteld aan [eiser] .
4.13.
Een beroep op een geheimhoudingsclausule tussen de beslagene ( [naam] ) en de derde-beslagene (Nelsons' Holdings) wordt in dit geval niet geëerbiedigd. Daarmee zou de wetstekst over de eisen aan een derdenverklaring een dode letter worden. Onder de omstandigheden van dit geval is er geen reden waarom de derdenverklaring van Nelsons' Holdings thans niet kan worden onderbouwd met de geldleningsovereenkomst waarover door haar is verklaard.
4.14.
Uit de derdenverklaring volgt tot slot dat daar onderwerpen in staan die daar niet in thuis horen: een berekening van de beslagvrije voet is niet aan de derde-beslagene en verplichtingen van [naam] (in privé) richting de kinderen zijn niet relevant bij de vraag wat Nelsons' Holdings aan [naam] verschuldigd is. Over die vraag gaat een derdenverklaring.
afsluitende overwegingen
4.15.
Uit het bovenstaande volgt dat het onder II gevorderde zal worden toegewezen, in het bijzonder voor zover het betreft de geldleningsovereenkomst tussen Nelsons' Holdings en [naam] . Daarbij wordt Nelsons' Holdings verplicht om gebruik te maken van het bij de wet vastgestelde verklaringsformulier zodat alle relevante onderwerpen aan de orde komen én voorkomen wordt dat onderwerpen worden meegenomen die niet een derdenverklaring thuishoren. [eiser] zal in de gelegenheid worden gesteld te reageren op hetgeen Nelsons' Holdings overlegt.
4.16.
De gevorderde dwangsom wordt niet toegewezen omdat [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Nelsons' Holdings niet zal voldoen aan het haar opgelegde gebod. Dat [naam] zijn verplichtingen jegens [eiser] niet nakomt (en ook verbeurde dwangsommen niet betaalt), is – zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt – niet aan Nelsons' Holdings toe te rekenen.
4.17.
Nadat een juist en volledig ingevuld verklaringsformulier, met bewijsstukken, is verstrekt kan worden vastgesteld tot welk bedrag het executoriaal derdenbeslag doel heeft getroffen. Daarom kan thans nog niet worden beslist over het onder III gevorderde.
4.18.
De slotsom is dat Nelsons' Holdings wordt geboden tot het afleggen van de derdenverklaring met behulp van een juist en volledig ingevuld formulier als bedoeld in artikel 475 lid 2 Rv, voorzien van bewijsstukken, waaronder de volledige tekst van de geldleningsovereenkomst tussen haar en [naam] . Alle overige beslissingen worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
gebiedt Nelsons' Holdings op de rol van 10 mei 2024 kopie van haar derdenverklaring als bedoeld in 4.18 te verstrekken, waarna op de rol van 24 mei 2024 [eiser] daarop mag reageren,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, kantonrechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2024.