ECLI:NL:RBAMS:2024:2484
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tijdelijke weekmarkt Bos en Lommer en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam tot het instellen van de tijdelijke weekmarkt Bos en Lommer. Eiser verzoekt tevens om schadevergoeding op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het college heeft op 10 augustus 2022 het bezwaar van eiser afgewezen en op 18 april 2023 besloten de markt per 1 mei 2023 af te schaffen. Op 17 oktober 2023 volgde het definitieve afschaffingsbesluit. Eiser heeft vervolgens een verzoek tot schadevergoeding ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het procesbelang van eiser enkel nog het verzoek om schadevergoeding betreft, aangezien de markt inmiddels is opgeheven.
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2024 behandeld. Eiser stelt dat hij immateriële schade heeft geleden door de overlast van de markt, die plaatsvond onder zijn appartement. Hij ervoer stress door geluidsoverlast, afval en verkeersonveiligheid. De rechtbank stelt vast dat voor vergoeding van immateriële schade volgens de vaste rechtspraak een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer vereist is. De rechtbank concludeert dat de ervaren overlast niet leidt tot een dergelijke inbreuk en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen gelijk en zijn griffierecht wordt niet teruggegeven.