Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt of de Svb het AOW-pensioen terecht heeft herzien. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat aan deze procedure voorafging
3. Met een besluit van 6 oktober 2021 heeft de Svb per 1 mei 2021 aan eiser een AOW-pensioen toegekend van 26% (€ 338,37 per maand). Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
4. Vervolgens heeft de Svb nader onderzoek verricht naar eisers recht op AOW-pensioen. De Svb heeft telefonisch contact opgenomen met de INDmet de vraag of eiser rechtmatig verblijf heeft gehad in Nederland. Toen de IND deze vraag ontkennend beantwoordde, heeft de Svb nadere informatie opgevraagd bij het UWV, de Turkse socialezekerheidsinstelling (de SGK) en het pensioenfonds bpfBouw. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de eerdere beoordeling van de Svb over eisers AOW-verzekering niet juist is gebleken.
5. Op 1 juli 2022 heeft de Svb aangegeven bij eiser dat zij voornemens is om eisers AOW-pensioen op 2% vast te stellen. Eiser heeft vervolgens zijn bezwaar tegen het besluit van 6 oktober 2021 ingetrokken.
6. Met een besluit van 30 september 2022 heeft de Svb eisers AOW-pensioen per oktober 2022 herzien naar 2% (€ 10,30).Daarbij heeft de Svb vastgesteld dat eiser niet verzekerd was voor de AOW van 1 mei 1971 tot en met 4 november 1997 en van 1 juli 1998 tot en met 30 april 2021. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
7. Met het bestreden besluit heeft de Svb het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De Svb heeft overwogen dat eiser in Nederland ingeschreven is geweest van
4 november 1997 tot en met 9 november 2010. Eiser heeft alleen de Turkse nationaliteit gehad. Met ingang van 1 juli 1998 is eiser niet meer verzekerd voor de AOW als hij geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, dat wil zeggen een verblijfsvergunning. Volgens de IND heeft eiser nooit rechtmatig verblijf in Nederland gehad. Eiser heeft diverse malen een verzoek om vergunning tot verblijf ingediend, maar die verzoeken zijn afgewezen. Uit onderzoek is gebleken dat eiser ook geen tewerkstellingsvergunning heeft gehad. Eisers AOW-tijdvakken en zijn Turkse verzekeringstijdvakken zijn opgeteld meer dan een jaar. Eiser is afgerond 49 jaar niet verzekerd geweest. Daarom heeft eiser recht op 2% AOW-pensioen. De Svb heeft besloten wegens dringende redenen om het AOW-pensioen niet met volledig terugwerkende kracht te herzien, maar per oktober 2022. Van strijd met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel is volgens de Svb geen sprake.
8. Eiser is het met het bestreden besluit niet eens en vindt dat hij recht heeft op een AOW-pensioen van 26%. Eiser voert aan dat hij vanaf 4 november 1997 in Nederland ‘wit’ heeft gewerkt bij verschillende werkgevers, die daarvoor premies en belastingen betaalden. Daar komt bij dat eiser sinds hij arbeidsongeschikt raakte van het UWV verschillende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen kreeg. Eiser vindt dus dat hij voor langere tijd verzekerd is geweest dan de Svb heeft aangenomen. Eiser doet daarnaast een beroep op het vertrouwensbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel.
9. Uitgangspunt is dat degene die woont of (kort gezegd) in Nederland werkt en daarover loonbelasting betaalt verzekert is voor de AOW en dus AOW-pensioen opbouwt. Op 1 juli 1998 is echter de Koppelingswet in werking getreden.Sindsdien geldt dat een vreemdeling die niet rechtmatig verblijf houdt in Nederlandniet verzekerd is voor de AOW. Een vreemdeling is na 1 juli 1998 alleen verzekerd voor de AOW als hij rechtmatig in Nederland is of rechtmatig in Nederland werkt met een tewerkstellingsvergunning.
10. Vanaf het moment dat eiser in Nederland stond ingeschreven (4 november 1997) tot het moment dat de Koppelingswet in werking is getreden heeft de Svb eiser als verzekerd aangemerkt, omdat eiser in Nederland woonde. In geschil is of eiser na
1 juli 1998 AOW-pensioen heeft opgebouwd.
11. Eiser heeft op de zitting erkend dat hij geen verblijfsvergunning heeft verkregen van de IND als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de AOW. Eiser heeft niet betwist en ook is niet gebleken dat hij in Nederland gewerkt heeft met een tewerkstellingsvergunning.
12. Op de zitting heeft eiser gewezen op uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 11 november 2011.Volgens eiser valt uit deze uitspraken af te leiden dat hij AOW-rechten aan het Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije (Besluit 1/80) ontleent. De rechtbank heeft daarin aanleiding gezien het onderzoek te heropenen om de Svb in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. De Svb heeft vervolgens aangegeven dat de uitspraken van de Raad geen gevolgen hebben voor eisers recht op AOW-pensioen. Voordat een belanghebbende verblijfsrecht ontleent aan Besluit 1/80 moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Zo moet belanghebbende een Turkse werknemer zijn, die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort en tenminste één jaar legale arbeid heeft verricht voor dezelfde werkgever, die nog steeds werk voor hem heeft. Omdat eiser illegaal in Nederland was en illegaal in Nederland werkte, voldoet eiser volgens de Svb niet aan de voorwaarden voor een verblijfstitel voortvloeiende uit Besluit 1/80. Daarmee verschilt eiser aldus de Svb van de appelanten in de uitspraken van de Raad van 11 november 2011.
13. Artikel 6 van Besluit 1/80 bepaalt:
“1. Behoudens het bepaalde in artikel 7 betreffende de vrije toegang tot arbeid van de gezinsleden, heeft de Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort:
- na een jaar legale arbeid in die lidstaat recht op verlenging van zijn arbeidsvergunning bij dezelfde werkgever indien deze werkgelegenheid heeft;
- na drie jaar legale arbeid en onder voorbehoud van de aan de werknemers uit de lidstaten van de Gemeenschap te verlenen voorrang, in die lidstaat het recht om in hetzelfde beroep bij een werkgever van zijn keuze te reageren op een ander arbeidsaanbod, gedaan onder normale voorwaarden en geregistreerd bij de arbeidsbureaus van die lidstaat;
- na vier jaar legale arbeid in die lidstaat vrije toegang tot iedere arbeid in loondienst naar zijn keuze. (…)”
14. Met de Svb ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiser aan de vereisten voor artikel 6 van het Besluit 1/80 voldoet. Uit het onderzoek dat de Svb heeft laten verrichten blijkt niet dat eiser tenminste één jaar legaal in dienst is geweest van een werkgever. In hetgeen eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om anders te oordelen. Eiser heeft dit ook niet onderbouwd met stukken. Besluit 1/80 staat er dus niet aan in de weg dat de Koppelingswet aan eiser wordt tegengeworpen.
15. Voor zover premies voor de volksverzekeringen op eisers loon zijn ingehouden, geldt dat in het algemeen het betalen van premie niet bepalend is voor de vraag of iemand al dan niet verplicht verzekerd is.
Vertrouwensbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel
16. Eiser voert aan dat hij vertrouwen dat hij recht heeft op een hoger AOW-pensioen heeft geput uit een aantal documenten van de Svb. Het gaat daarbij om pensioenoverzichten, een brief en besluit over schuldige nalatigheid uit 2015, interne notities, een vaststelling verzekeringstijdvakken van 4 oktober 2021 en het besluit van 6 oktober 2021.
17. De Svb heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 17, eerste lid, van de AOW dwingendrechtelijk van aard is en dat voor een toets aan het vertrouwensbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel daarom geen plaats is.
18. Het is vaste rechtspraak dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel in de eerste plaats vereist is dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of, en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dat is het geval indien de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed of de gedraging verrichtte de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte. Dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen betekent niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Zwaarder wegende belangen, zoals het algemeen belang of belangen van derden, kunnen daaraan in de weg staan. Bij deze belangenafweging kan ook een rol spelen of de betrokkene op basis van de gewekte verwachtingen handelingen heeft verricht of nagelaten als gevolg waarvan hij schade heeft geleden of nadeel heeft ondervonden.
19. Dat de Svb vertrouwen heeft gewekt en dat sprake was van een toezegging is niet in geschil. In geschil is of dit vertrouwen gerechtvaardigd was.
20. Naar het oordeel van de rechtbank is het vertrouwen dat bij eiser gewekt is niet gerechtvaardigd. Eiser wist of kon redelijkerwijs geacht worden te weten dat hij niet rechtmatig in Nederland verbleef en om die reden niet verzekerd was voor de AOW.De eerdere vaststellingen van verzekerde tijdvakken door de Svb waren gebaseerd op een onjuist uitgangspunt van de Svb omtrent de rechtmatigheid van het verblijf van eiser. Een bestuursorgaan is in het algemeen gerechtigd eventuele fouten naar de toekomst toe te herstellen, zij het dat daarbij onder omstandigheden rekening moet worden gehouden met eventuele gewekte verwachtingen. Nu het eiser duidelijk had kunnen zijn dat het eerdere besluit van de Svb over zijn verzekerde tijdvakken vanaf 1 juli 1998 onjuist was, kon hij daaraan in ieder geval niet het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat hij gedurende tijdvakken gelegen na die datum verzekerd was op grond van de AOW.
21. Eisers beroepsgrond dat de Svb het rechtszekerheidsbeginsel heeft geschonden heeft hij niet onderbouwd en slaagt alleen daarom al niet.
22. Van strijd met het evenredigheidsbeginsel is de rechtbank evenmin gebleken. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de Svb eisers AOW-pensioen enkel naar de toekomst heeft herzien en niet met terugwerkende kracht. Het ten onrechte uitgekeerde AOW-pensioen heeft de Svb niet teruggevorderd.