Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- dagvaarding van 5 oktober 2023, met producties;
- antwoord, met één productie;
- instructievonnis;
- repliek, met één productie;
- dupliek;
- dagbepaling vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
€ 1.500,00 en op 8 juni 2023 € 500,00 (ofwel in totaal € 6.500,00, alles via bancaire overschrijving en onder vermelding van “Lening terugbetaling”).
Vordering en verweer
a. € 8.500,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober
2023, dan wel vanaf de dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
b. € 3.825,00 aan per 1 oktober 2023 vervallen contractuele rente, vermeerderd met
de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023, dan wel vanaf de dagvaarding, tot de dag
der algehele voldoening indien gedaagde dat bedrag niet binnen veertien dagen na
betekening van dit vonnis heeft voldaan;
c. de vanaf 1 oktober 2023 verschuldigde contractuele rente, zijnde een bedrag van
€ 425,00 per maand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2023
dan wel vanaf de dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
d. € 1.081,74 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke
rente vanaf 5 oktober 2023 dan wel vanaf de dagvaarding, tot de dag
der algehele voldoening indien gedaagde dat bedrag niet binnen veertien dagen na
betekening van dit vonnis heeft voldaan;
e. de proceskosten, inclusief de nakosten.
Beoordeling
Moet gedaagde over het volledig geleende bedrag een rente van 5% per maand vergoeden?De kantonrechter overweegt dat in artikel 7:129c BW bepaald is dat de particulier die geld uitleent aan een andere particulier geen recht op rente heeft, tenzij schriftelijk anders is bedongen. Het schriftelijkheidsvereiste geldt alleen indien zowel de uitlener als de lener een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of een bedrijf. Volgens de wetgever mag worden aangenomen dat het uitlenen van geld door een particulier aan een andere particulier in het algemeen als vriendendienst moet worden beschouwd. Om die reden is over het geleende bedrag slechts rente verschuldigd, indien dit schriftelijk is bedongen. Voor een dergelijk schriftelijk beding is geen (onderhandse of authentieke) akte nodig, maar is een mededeling in een brief of een e-mail voldoende (MvT, Kamerstukken II 2015/2016, 34442, 3, p. 44-45).
€ 7.950,00) niet kunnen worden beschouwd als rentebetalingen maar als aflossingen die op de hoofdsom moeten worden afgeboekt. Dit betekent dat op de datum van dagvaarden nog een hoofdsom openstond van € 550,00 (ofwel € 15.000,00 minus
€ 14.450,00) in plaats van de door eiser gestelde € 8.500,00. Omdat gedaagde op of omstreeks 16 oktober 2023 € 550,00 heeft voldaan, is de geldlening geheel afgelost en is er aan hoofdsom niets meer verschuldigd.