ECLI:NL:RBAMS:2024:2240

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
C/13/746804 / KG ZA 24-135
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteurs- en persoonlijkheidsrechten op het gebouw The Rock te Amsterdam

In deze zaak vorderden de eisers, [eiser 1] B.V. en [eiser 2], in kort geding dat Westinvest, de eigenaar van het kantoorgebouw The Rock, zou worden verboden om werkzaamheden aan het gebouw uit te voeren totdat in een bodemprocedure anders zou worden beslist. De eisers claimden auteurs- en persoonlijkheidsrechten op het ontwerp van het gebouw, maar de voorzieningenrechter wees de vorderingen af. De rechter oordeelde dat onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat de auteursrechten bij de eisers lagen. De voorzieningenrechter overwoog dat de failliete rechtspersoon [bedrijf] als maker van het ontwerp van The Rock moet worden aangemerkt, en dat de eisers niet als rechthebbenden konden worden beschouwd. De rechter concludeerde dat de gevraagde voorzieningen niet konden worden toegewezen, en dat de eisers als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moesten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Westinvest werden begroot op € 15.688,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis werd uitgesproken op 12 april 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/746804 / KG ZA 24-135 MDvH/MV
Vonnis in kort geding van 12 april 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding van 27 februari 2024,
advocaat mr. J.N.T. van der Linden te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Duits recht
WESTINVEST GESELLSCHAFT FÜR INVESTMENTFONDS MBH,
gevestigd te Düsseldorf (Duitsland),
gedaagde,
advocaten mr. Ch.G.A. van Rijckevorsel en mr. R. Bisschop te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiser 1] , [eiser 2] en Westinvest worden genoemd.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 19 maart 2024 hebben eisers de dagvaarding toegelicht. Westinvest heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van eisers: [eiser 2] met mr. Van der Linden;
aan de zijde van Westinvest: [naam 1] en [naam 2] , respectievelijk general manager en asset manager bij de Nederlandse vestiging van Deka Immobilien Investment GmbH, en [naam 3] , technisch adviseur van Arcadis, met mr. Van Rijckevorsel en mr. Bisschop.
Na verder debat is de zaak pro forma aangehouden tot 2 april 2024 om partijen in de gelegenheid te stellen een schikking te treffen. Bij e-mail van 29 maart 2024 van
mr. Van der Linden is de voorzieningenrechter ervan in kennis gesteld dat partijen hierin niet zijn geslaagd. Vonnis is bepaald op 12 april 2024.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is architect. Hij is (indirect) bestuurder en enig aandeelhouder van [eiser 1] , opgericht op 2 juni 2016. [eiser 1] houdt zich onder meer bezig met het geven van adviezen op het gebied van architectuur en stedenbouw.
2.2.
Westinvest is een Duitse vastgoedbelegger. Zij maakt onderdeel uit van de Duitse bankinstelling, Deka Immobilien Investment GmbH (hierna Deka).
2.3.
Op 30 maart 2012 is Westinvest eigenaar geworden van het kantoorgebouw The Rock aan de Zuidas te Amsterdam dat op dat moment werd verhuurd aan advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek (hierna De Brauw). De huurovereenkomst met De Brauw is ingegaan in 2008 voor een periode van tien jaar, met een mogelijkheid tot verlenging met vijf jaar.
2.4.
The Rock is ontworpen in opdracht van de toenmalige eigenaar Mahler4 VOF. Op 21 februari 2007 heeft Mahler4 VOF hiertoe een opdrachtbevestiging gestuurd naar [bedrijf] B.V. (hierna [bedrijf] ). In artikel 11.6 van de opdrachtbevestiging staat:

De opdrachtgever is bevoegd om, in overleg met de architect, zowel in- als uitwendig wijzigingen aan te brengen aan het gerealiseerde project. De architect hecht uitdrukkelijk waarde aan een periode van tenminste vijf jaar na oplevering. De architect zal in alle redelijkheid en billijkheid ten alle tijden zijn medewerking verlenen aan een dergelijk verzoek.
2.5.
Het interieur van The Rock is in opdracht van De Brauw eveneens ontworpen door [bedrijf] , hetgeen volgt uit het bestek van 22 augustus 2008.
2.6.
Na een faillissement is [bedrijf] op 11 maart 2014 ontbonden.
2.7.
De huurovereenkomst tussen Westinvest en De Brauw is tot een einde gekomen. Op dit moment is De Brauw bezig met de verhuizing naar een ander kantoorpand. Volgens een planning van Westinvest zal een aannemer op 1 augustus 2024 aanvangen met werkzaamheden aan The Rock (aan binnen- en buitenkant) om het gebouw gereed te maken voor de verhuur aan nieuwe huurders.
2.8.
Bij e-mail van 13 april 2023 heeft de door Westinvest ingeschakelde makelaar Cushman & Wakefield (hierna C&W) aan [eiser 2] bericht dat – om The Rock te kunnen transformeren naar “
een volwaardig multi-tenant kantoorgebouw” – enkele aanpassingen aan het gebouw zullen worden verricht. Het gaat dan – volgens de e-mail – om het laten vervallen van een van de twee entrees, het plaatsen van een kleine luifel boven de ingang aan de noordoostzijde en de verplaatsing van de nooduitgang aan de zuidzijde. Bij de e-mail is een ontwerpdocument ‘gevelwijziging’ gevoegd ten behoeve van de vergunningsaanvraag van 30 maart 2023. Hierin is een aantal foto’s en tekeningen opgenomen.
2.9.
In mei 2023 is per e-mail gecorrespondeerd tussen [eiser 2] en Deka. Uit die correspondentie blijkt dat [eiser 2] zich zorgen maakt dat zijn rechten onder de Auteurswet (Aw) worden geschonden en dat hij vindt dat hij te weinig informatie krijgt over de voorgenomen wijzigingen aan The Rock. Deka heeft kenbaar gemaakt dat het geenszins haar intentie is de rechten van [eiser 2] te schenden, dat hij geïnformeerd zal worden over de wijzigingen, dat hij bezwaar mag maken tegen onredelijke wijzigingen, maar dat de wijzigingen aan de buitengevel noodzakelijk zijn gezien het aangekondigde vertrek van De Brauw.
2.10.
Bij e-mail van 23 oktober 2023 heeft C&W [eiser 2] verder geïnformeerd over de te verrichten werkzaamheden, waaronder ook werkzaamheden aan het interieur, zoals verwijdering van het auditorium, vervanging van de keuken op de eerste verdieping door een
all-day barop de mezzanineverdieping, vervanging van de lunch- en ontmoetingsfaciliteiten op de tweede verdieping en vervanging van het ontmoetingscentrum op de tiende verdieping door reguliere kantoorruimtes. Tot slot wordt in de e-mail melding gemaakt van werkzaamheden die te maken hebben met duurzaamheid. Bij de e-mail is een document gevoegd met de titel ‘
Design Update’.
2.11.
Bij e-mail van 20 november 2023 heeft [eiser 2] opnieuw kenbaar gemaakt dat hij niet (volledig) is geïnformeerd over de voorgenomen wijzigingen. Ook heeft hij Deka aangeboden om tegen betaling zijn intellectuele eigendomsrechten over te nemen. Deka is hier niet op ingegaan.
2.12.
Bij brief van 21 december 2023 heeft de advocaat van [eiser 2] Deka onder meer bericht dat [eiser 2] zich verzet tegen de inbreuk op zijn auteursrechten en op zijn persoonlijkheidsrechten, zoals genoemd in artikel 25 Aw. Ook is Deka gesommeerd om het gebruik van de (ontwerp)tekeningen van [eiser 2] te staken en gestaakt te houden.
2.13.
Bij e-mail van 15 januari 2024 heeft de advocaat van Westinvest bericht dat Westinvest alle relevante informatie aan [eiser 2] heeft verstrekt en dat niet duidelijk is wat de bezwaren van [eiser 2] zijn. Ook is geen sprake van inbreuk op de auteurs- of persoonlijkheidsrechten van [eiser 2] , aldus de e-mail.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 2] vordert – kort gezegd – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Westinvest te gebieden om alle werkzaamheden aan of in het kantoorgebouw The Rock te staken en gestaakt houden, totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist, op straffe van een dwangsom van € 100.000,- per keer dat Westinvest in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van
€ 1.000.000,-;
II. Westinvest te gebieden om het gebruik van de ontwerptekeningen van [eiser 2] te staken en gestaakt houden, totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist, op straffe van een dwangsom van € 100.000,- voor iedere dag dat Westinvest in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 1.000.000,-;
III. Westinvest te veroordelen tot afgifte van alle ontwerp- en uitvoeringstekeningen met betrekking tot The Rock, op straffe van een dwangsom van € 100.000,- voor iedere dag dat Westinvest in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 1.000.000,-;
IV. Westinvest te veroordelen in de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv, begroot op € 6.726,23 (inclusief verschotten en btw), en te vermeerderen met de wettelijke rente;
V. Westinvest te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser 1] en [eiser 2] stellen hiertoe ten aanzien van vordering I dat [eiser 2] de architect is van The Rock, een gebouw dat als iconisch kan worden bestempeld. Hij is dus de maker in de zin van de Aw. [eiser 2] kan zich op grond van artikel 25 lid 1 sub c en d Aw verzetten tegen het aanbrengen van elke wijziging van het werk, tenzij deze wijziging van zodanige aard is dat het verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid. Westinvest moet bewijzen dat het verzet van [eiser 2] in strijd met de redelijkheid zou zijn en dat bewijs heeft zij niet geleverd. De tot nu toe aangekondigde wijzigingen kunnen in ieder geval niet als gering worden beschouwd (de kosten ervan bedragen tientallen miljoenen euro’s) en zullen leiden tot reputatieschade.
3.3.
Ten aanzien van vordering II beroept [eiser 2] zich erop dat zijn eigen ontwerptekeningen ongeoorloofd worden verveelvoudigd door Westinvest, hetgeen in strijd is met artikel 13 Aw. Dit vormt dus een inbreuk op zijn auteursrechten.
Vordering III is gebaseerd op artikel 843a Rv. [eiser 2] heeft een rechtmatig belang bij inzage in de tekeningen van Westinvest die zien op de voorgenomen verbouwing van The Rock. [eiser 2] moet zich een oordeel kunnen vormen over de mate van inbreuk door Westinvest op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Westinvest heeft nog immer niet duidelijk gemaakt welke wijzigingen zij precies wenst aan te brengen omdat zij tot op heden geen bouw- en ontwerptekeningen in detail heeft getoond.
3.4.
Westinvest heeft verweer gevoerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Westinvest heeft het formele verweer gevoerd dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen omdat zij niet kunnen worden aangemerkt als maker in de zin van de Aw. Aan eisers komt dus geen beroep toe op de door hen ingeroepen exploitatie- en persoonlijkheidsrechten van respectievelijk de artikelen 13 en 25 Aw, aldus Westinvest.
4.2.
Dit verweer slaagt. Westinvest heeft voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de failliete en inmiddels ontbonden rechtspersoon [bedrijf] (die gebruik maakte van de handelsnamen [bedrijf] en [bedrijf] -architecten) als ontwerper/ maker van The Rock (in de zin van artikel 8 Aw en/of artikel 7 Aw) moet worden aangemerkt. Dit blijkt uit de opdrachtbevestiging van 21 februari 2007 van Mahler4 VOF aan [bedrijf] (zie 2.4). Ook blijkt dit uit de ontwerptekeningen van The Rock waarop het logo van [bedrijf] staat vermeld alsmede de handelsnaam [bedrijf] . Tot slot blijkt dit uit de website van [bedrijf] (www. [bedrijf] -architects.com) die Westinvest heeft kunnen terugvinden via de zogenoemde
Waybackmachineen waarop foto’s van The Rock te zien zijn met het logo van [bedrijf] . Uit het bestek van 22 augustus 2008 (zie 2.5) volgt dat [bedrijf] ook (in opdracht van De Brauw) de maker is van het interieur van The Rock. Dit alles duidt erop dat [bedrijf] op grond van artikel 8 Aw als maker kan worden aangemerkt. [bedrijf] heeft immers de werken als van haar afkomstig openbaar gemaakt, zonder een natuurlijke persoon als maker daarvan te vermelden. Eisers hebben niet aangevoerd dat [bedrijf] dit op onrechtmatige wijze heeft gedaan. Verder heeft Westinvest voldoende aannemelijk gemaakt dat de ontwerpen zijn gemaakt door meerdere architecten die in dienst waren van [bedrijf] en van wie het de functie was om dergelijke ontwerpen te vervaardigen. [bedrijf] kan dan ook op grond van artikel 7 Aw als maker van de werken worden aangemerkt.
4.3.
Gezien het bovenstaande kan [bedrijf] ook worden aangemerkt als houder van de persoonlijkheidsrechten genoemd in artikel 25 Aw. Persoonlijkheidsrechten kunnen immers ook worden gehouden door een rechtspersoon. Verder zijn persoonlijkheidsrechten niet overdraagbaar en kunnen dus niet door de curator uit de failliete boedel van [bedrijf] aan een derde partij zijn overgedragen. Exploitatierechten zijn wel overdraagbaar, maar de levering daarvan moet bij akte geschieden (zie artikel 2 lid 3 Aw). Aktes van overdracht zijn niet in het geding gebracht. Eisers kunnen voorshands dan ook niet als houders van de exploitatie- en persoonlijkheidsrechten worden aangemerkt. Hierop stuit toewijzing van alle vorderingen af, waarbij ten aanzien van vordering III nog wordt overwogen dat voorshands geen sprake is van een rechtsbetrekking en/of een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv, nu eisers geen rechthebbenden zijn in de zin van de Aw. Ten aanzien van vordering II geldt bovendien dat een (opvolgend) eigenaar van een gebouw geacht moet worden op rechtmatige wijze gebruik te mogen maken van de originele ontwerptekeningen, die zijn gebaseerd op de door hem (of zijn voorganger) verstrekte opdracht. Dergelijk gebruik is immers nodig bij exploitatie, en onderhoud van het gebouw of bij voorgenomen wijzigingen aan het gebouw.
4.4.
Dat eisers voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding in dit kort geding met Westinvest hebben gecorrespondeerd over schending van “hun” rechten onder de Aw, maakt niet dat zij erop hebben mogen vertrouwen dat het “in confesso” was, zoals in de dagvaarding vermeld, dat zij de rechthebbenden waren. Aannemelijk is dat een en ander Westinvest pas na het uitbrengen van de dagvaarding duidelijk is geworden.
4.5.
Ten overvloede wordt overwogen dat een beroep op de persoonlijkheidsrechten van artikel 25 lid 1 sub c en d Aw in dit geval weinig kans van slagen zou hebben. Persoonlijkheidsrechten zijn niet absoluut. Juist bij gebouwen kan de eigenaar na verloop van tijd een gerechtvaardigd belang hebben om wijzigingen aan te brengen. Dat is ook hier het geval en dit is onderkend in artikel 11.6 van de opdrachtbevestiging (zie 2.4). Door het vertrek van De Brauw komt in één keer ongeveer 18.000 m2 vrij en aannemelijk is dat deze vrijgekomen ruimte – in de huidige (huur)markt voor kantoorgebouwen – niet opnieuw aan één huurder kan worden verhuurd. Eveneens is aannemelijk dat na verloop van tijd nieuwe (duurzaamheids)eisen aan een gebouw worden gesteld. Dit alles brengt noodzakelijke wijzigingen met zich mee. Daar komt bij dat de wijzigingen aan de buitenkant van het gebouw voorshands als miniem en redelijk zijn aan te merken, en zeker niet als een misvorming, verminking of aantasting van het werk die de goede naam van de maker nadeel zou kunnen toebrengen. Het interieur is ontworpen in opdracht van De Brauw, waarvan bekend was dat zij een huurovereenkomst had voor een periode van vijftien jaar, zodat de ontwerper ervan niet de gerechtvaardigde verwachting kon hebben dat dit interieur voor eeuwig onaangetast zou blijven. Bovendien komen de voorgenomen wijzigingen aan het interieur neer op een nagenoeg gehele verwijdering/sloop daarvan, in ieder geval van de kenmerkende elementen. Gehele verwijdering of sloop van een werk kan geen aantasting of verminking vormen in de zin van artikel 25 lid 1 sub d Aw [1] .
4.6.
[eiser 1] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Westinvest heeft op grond van artikel 1019h Rv aanspraak gemaakt op vergoeding van € 33.387,38 aan advocaatkosten. Eisers hebben hier nadrukkelijk tegen geprotesteerd en dit bedrag “ridicuul’ genoemd” en het komt de voorzieningenrechter ook fors voor. Zoals gebruikelijk in die omstandigheden, zal aansluiting worden gezocht bij het IE-indicatietarief voor een normaal kort geding (€ 15.000,00). De kosten aan de zijde van Westinvest worden dan begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat
15.000,00
Totaal € 15.688,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, aan de zijde van Westinvest tot op heden begroot op € 15.688,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024. [2]

Voetnoten

1.HR 6 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7830 (Jelles/Zwolsma)
2.type: MV