ECLI:NL:RBAMS:2024:2238
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen bestuursrechters in Amsterdam
Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat op 20 december 2023 was ingediend door een verzoeker tegen de rechters F.P. Lauwaars, T.L. Fernig-Rocour en K.S. Man. Het verzoek was gericht tegen de beslissing van de rechters om het onderzoek in een aantal (beroeps)zaken van de verzoeker te sluiten. De verzoeker stelde dat de mededeling van de rechtbank dat het onderzoek was gesloten onbegrijpelijk was en dat dit grond kon zijn voor wraking, omdat er nieuwe feiten waren die niet voor het sluiten van het onderzoek ingebracht konden worden. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter krachtens zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechters om het onderzoek te sluiten geen grond voor wraking vormde, zoals eerder is vastgesteld in een arrest van de Hoge Raad. De verzoeker had niet aangetoond dat de motivering van de beslissing als blijk van vooringenomenheid kon worden opgevat. Daarom werd het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond verklaard en werd besloten om het verzoek af te wijzen zonder mondelinge behandeling.