Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- de aktes van [eiser] met producties 15, 16 en 17
2.De feiten
[erflater]) is op 10 mei 2018 overleden. Hij was in gemeenschap van goederen getrouwd met [gedaagde] . Uit een eerder huwelijk had hij twee kinderen:
[naam 3]). [naam 3] is overleden op 8 januari 2021.
(…) Ik stel jou voor, [naam 3] , dat wij het eens worden over een schadebedrag van 500.000 Euro, vermeerderd met de wettelijke rente min 2%, ingaande 1 december 2002.
”
[erflater][getekend [erflater] ]
”
”
(...) de tot mijn nalatenschap behorende vordering waarvan blijkt uit een akte op elf december tweeduizend achttien verleden voor mr. S. Mos-van Gool, notaris te Dordrecht, dan wel het gedeelte daarvan dat ten tijde van mijn overlijden nog bestaat, zulks tegen inbreng in mijn nalatenschap van vijf en twintig procent (25%) van de netto opbrengst (...).”
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Geen rente op rente.”De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [erflater] en [naam 3] enkelvoudige rente zijn overeengekomen. Het overzicht van [naam 3] is van 1 december 2002 tot “heden”. De datum van de laatst vermelde rentewijziging is 1 januari 2015. De wettelijke rente bedroeg toen 2% en dus de contractuele rente 0%. De rente is daarna pas weer gewijzigd per 1 januari 2023. Tot die tijd bedroeg de totale rente volgens het overzicht € 138.334,-. Vanaf 1 januari 2023 tot 17 juli 2023 (datum dagvaarding) bedroeg de wettelijke rente 4% en dus de contractuele rente 2%. Over die periode bedroeg de rente € 5.424,66. In totaal bedraagt de verschuldigde rente € 143.758,66.