Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. Z. Trokic en R. ten Brink (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsvrouwen, mr. R.H. Lagerweij en mr. I. Stas, advocaten te Almere, (hierna: de raadsvrouw) naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
Het belang dat met artikel 126i Sv wordt gediend, is de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte en dit belang is volgens de rechtbank slechts zeer beperkt geschonden. Op 5 juli 2023 heeft verdachte tijdens de afspraak met de opsporingsambtenaar een bestelling gedaan van twaalf wapenonderdelen. Op dat moment gold nog het door de officier van justitie afgegeven 126i Sv-bevel. Uit het opgemaakte proces-verbaal van deze afspraak blijkt dat op die datum door de opsporingsambtenaar en verdachte eveneens gesproken is over een leveringstermijn, namelijk ‘eind volgende week’. Hierdoor heeft de voorgenomen dienstverlening naar het oordeel van de rechtbank op 5 juli 2023 stevige gestalte gekregen. Op 6 juli 2023 is het bevel beëindigd. De opsporingsambtenaar heeft vanaf dat moment nog contact met verdachte onderhouden om (i) meer informatie over zijn handelen te kunnen vergaren - waarvoor op 6 juli 2023 een bevel als bedoeld in artikel 126j Sv werd afgegeven - en (ii) om een afspraak te maken voor de levering van de op 5 juli 2023 door verdachte bestelde wapenonderdelen. Zo laat de opsporingsambtenaar verdachte op 11 juli 2023 via Signal nog weten dat de bestelling rond is voor € 4.800,- waarop verdachte antwoordt met ‘top’. Op 12 juli 2023 hebben zij een datum en een tijdstip afgesproken voor de levering: 18 juli 2023 om 11:00 uur.
4.Waardering van het bewijs
bijlage IIvan dit vonnis genoemde bewijsmiddelen, kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 29 juni 2023 tot en met 18 juli 2023 heeft gepoogd vuurwapenonderdelen voorhanden te krijgen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt
.
bijlage IIvan dit vonnis genoemde bewijsmiddelen, kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 15 januari 2022 tot en met 18 juli 2023 in Nederland zonder consent vuurwapenonderdelen heeft doen binnenkomen, terwijl verdachte het plegen van dit feit een beroep heeft gemaakt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
bijlage II. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat de door verdachte bestelde vuurwapenonderdelen aldus vallen onder categorie II en III van de Wet Wapens en Munitie.
bijlage IIvan dit vonnis genoemde bewijsmiddelen, kan worden bewezen dat verdachte op 18 juli 2023 te Hilversum meerdere vuurwapenonderdelen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
bijlage IIvan dit vonnis genoemde bewijsmiddelen, kan worden bewezen dat verdachte op 18 juli 2023 te Aalsmeer tezamen en in vereniging met een ander meerdere vuurwapenonderdelen en munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.Bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Beslag
bijlage IIaan dit vonnis gehecht. De rechtbank komt ten aanzien van het beslag tot het volgende oordeel.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
4 (vier) jaren.
verzekeringen in
voorlopige hechtenisis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in
minderinggebracht zal worden.
1 (één) jaar, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
proeftijdvan
3 (drie)jaren vast.
bijzondere voorwaardenvoldoet: