ECLI:NL:RBAMS:2024:2195

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
C/13/746874 / KG ZA 24-142
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van NAW-gegevens en voortzetting van bevriezing van cryptovaluta in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2024, heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een kort geding dat volgde op een tussenvonnis van 22 februari 2024. De eiser, slachtoffer van cryptofraude, heeft Kyrrex Ltd aangeklaagd om de NAW-gegevens van de gebruiker(s) van een account waar zijn cryptovaluta zich bevinden, te verstrekken. De eiser heeft op 20 maart 2024 Kyrrex opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 16 april 2024, maar Kyrrex is niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding op de juiste wijze is verzonden en dat er voldoende waarborgen zijn dat Kyrrex op de hoogte was van de procedure.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. Kyrrex is veroordeeld om binnen 24 uur na kennisgeving van het vonnis de volledige NAW-gegevens van de gebruiker(s) van het account te verstrekken. Tevens is Kyrrex bevolen om de bevriezing van het account te continueren en is er een dwangsom opgelegd van € 500.000,- bij niet-naleving van de veroordelingen. De kosten van het geding zijn eveneens voor rekening van Kyrrex. Deze uitspraak benadrukt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in zaken die verband houden met cryptovaluta en de bescherming van slachtoffers van fraude.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/746874 / KG ZA 24-142 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 17 april 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding op verkorte termijn van 20 maart 2024,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar Brits recht
KYRREX LTD,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
2. de vennootschap naar het recht van St. Vincent & The Grenadines
KYRREX LTD,
gevestigd te Kingstown (St. Vincent & The Grenadines),
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook [eiser] en Kyrrex (in enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter een brief ontvangen van de advocaat van [eiser] , gedateerd 13 februari 2024, met daarbij gevoegd een conceptdagvaarding voor een tegen Kyrrex aanhangig te maken kort geding. Op basis van die brief en conceptdagvaarding heeft de voorzieningenrechter bij tussenvonnis van 22 februari 2024 (hierna ook: het tussenvonnis) voor de duur van dit kort geding een ordemaatregel getroffen.
1.2.
Bij dagvaarding van 20 maart 2024 heeft [eiser] Kyrrex opgeroepen te verschijnen op de mondelinge behandeling van dit kort geding op 16 april 2024.
Op deze zitting is [eiser] verschenen met mr. Hupkes. Kyrrex is niet verschenen. [eiser] heeft de - aan dit vonnis gehechte - dagvaarding toegelicht en heeft verzocht verstek te verlenen en vonnis te wijzen. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Dit kort geding is een vervolg op een door [eiser] tegen Huobi Global Ltd (Huobi), gevestigd op de Seychellen, aangespannen kort geding. Daarin heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vorderingen (inhoudelijk gelijk aan de vorderingen in het onderhavige kort geding) bij tussenvonnis van 28 augustus 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:6218) en eindvonnis van 10 november 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:7228) bij verstek toegewezen. Bij e-mail van 28 november 2023 heeft Huobi aan de advocaat van [eiser] bericht dat Kyrrex, evenals Huobi een
cryptocurrency exchange,de eigenaar is van het
walletadres [walletadres] . Vervolgens heeft [eiser] zich met zijn vorderingen tot Kyrrex gericht. Nadat [eiser] het tussenvonnis van 22 februari 2024 aan Kyrrex had toegezonden heeft Kyrrex op 28 februari 2024 de - met genoemde
walletverbonden - accounts van drie klanten bevroren (zonder hun NAW-gegevens te openbaren).
2.2.
Tegen Kyrrex zal verstek worden verleend. Hierbij is in aanmerking genomen dat de voorzieningenrechter in spoedeisende gevallen in kort geding verstek kan verlenen tegen een in het buitenland gevestigde gedaagde wanneer nog niet is gebleken dat de betekeningsvoorschriften in acht zijn genomen, indien zoveel mogelijk is gewaarborgd dat de dagvaarding degene voor wie die is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en wel zo tijdig dat hij nog de mogelijkheid heeft gehad verweer te voeren. In het tussenvonnis van 22 februari 2024 is hierover onder 2.8 overwogen:
“Indien [eiser] de dagvaarding stuurt naar het e-mailadres van Kyrrex (waarbij van belang is dat Kyrrex op de mail van 12 december 2023 binnen één dag heeft gereageerd), en wel zo tijdig dat zij nog verweer kan voeren, kan verstek worden verleend indien Kyrrex ervoor kiest om niet op de mondelinge behandeling te verschijnen. Bepaald wordt dat de mondelinge behandeling in april 2024 zal moeten plaatsvinden (…). Indien die datum is verkregen dient [eiser] de dagvaarding zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 22 maart 2024 per e-mail aan Kyrrex te verzenden.”
Aan deze voorwaarden heeft [eiser] voldaan doordat hij de dagvaarding (en een Engelse vertaling) bij e-mail van 20 maart 2024 aan Kyrrex ( [e-mailadres] ) heeft gezonden. Via dit mailadres hadden partijen al gecorrespondeerd in december 2023. Bovendien had de advocaat van [eiser] Kyrrex dit kort geding al aangekondigd en om verhinderdata gevraagd toen hij op 28 februari 2024 het tussenvonnis aan Kyrrex zond.
2.3.
Op grond van artikel 6 sub e Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de voorzieningenrechter rechtsmacht en acht hij zich bevoegd om van het verzoek van [eiser] kennis te nemen. Het verzoek is gestoeld op een (beweerde) onrechtmatige daad en het schadebrengende feit heeft zich in Nederland voorgedaan, in die zin dat de schade in Nederland (waar [eiser] woont) is ingetreden.
2.4.
De vorderingen komen niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen.
2.5.
Kyrrex zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser] .

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt Kyrrex om binnen 24 uur na kennisgeving van dit vonnis en de Engelse vertaling daarvan aan het e-mailadres [e-mailadres] per e-mail aan de advocaat van [eiser] mede te delen de volledige voornamen, achternaam, het adres, de postcode en de woonplaats van de gebruiker(s) die het account, bedoeld in 3.1 van het tussenvonnis van 22 februari 2024, op zijn/haar/hun naam hebben staan (welke gebruiker(s) Kyrrex kan vinden door middel van de transactie
hasheszoals vermeld in bijlage D van het rapport van Findt B.V. van 29 januari 2024),
3.2.
beveelt Kyrrex met onmiddellijke ingang na kennisgeving van dit vonnis op de onder 3.1 bedoelde wijze om de bij tussenvonnis van 22 februari 2024 bevolen bevriezing dan wel schorsing van de rechten van de gebruiker(s) te continueren onder de voorwaarde dat [eiser] de bodemprocedure tegen deze gebruiker(s) binnen drie maanden nadat Kyrrex de onder 3.1 bedoelde gegevens bekend heeft gemaakt heeft ingesteld, en tevens onder de voorwaarde dat in de bodemprocedure een voorziening wordt gevorderd die de rechtspositie van Kyrrex en/of derden betreffende de afdracht van hetzij de bevroren cryptovaluta dan wel de tegenwaarde daarvan en/of de status van de bevriezing van het account duidelijk maakt,
3.3.
veroordeelt Kyrrex tot betaling van een dwangsom van € 500.000,- indien niet aan de onder 3.1 en/of 3.2 opgenomen veroordelingen is voldaan, te vermeerderen met een dwangsom van € 100.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, een en ander met een maximum van € 2.000.000,-,
3.4.
veroordeelt Kyrrex in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 147,97 aan dagvaardingskosten, € 320,- aan griffierecht en € 715,- aan salaris advocaat,
Dit vonnis is gewezen door mr. E A Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MAH