ECLI:NL:RBAMS:2024:2157
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens schending meldplicht vakantieverhuur en proportionaliteitsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen een bestuurlijke boete voor schending van de meldplicht voorafgaand aan vakantieverhuur beoordeeld. Eiser, eigenaar van een woning in Amsterdam, had een vergunning voor vakantieverhuur, maar heeft deze niet correct nageleefd door geen melding te maken van een verhuurperiode. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete van € 3.000,-, na matiging van een eerdere boete van € 6.000,-, niet onredelijk is en in overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen de boete, maar de rechtbank concludeert dat de financiële situatie van eiser niet zodanig is dat de boete verder gematigd moet worden. De rechtbank wijst erop dat de gemeente een goede administratie van vakantieverhuur moet kunnen bijhouden en dat het niet mogelijk is om een geannuleerde boeking te verdisconteren met een toekomstige boeking. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.