Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoekster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Verloop van de procedure
- het wrakingsverzoek met bijlage ingekomen op 11 maart 2024,
- de rechters hebben schriftelijke te kennen gegeven niet in de wraking berusten.
Rechtbank Amsterdam
Op 11 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [verzoekster] B.V. Het verzoek was ingediend door [naam] op persoonlijke titel, terwijl in deze zaak verplichte procesvertegenwoordiging geldt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de indiening van een wrakingsverzoek door een advocaat moet plaatsvinden, zoals voorgeschreven in artikel 79 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wrakingsprotocol van de rechtbank Amsterdam. De advocaat van verzoekster had zich op 29 februari 2024 onttrokken, waardoor het verzoek niet rechtsgeldig kon worden ingediend.
De Wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek onderzocht en geconcludeerd dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trokken. De rechters, J.W. Bockwinkel, R.H.C. Van Harmelen en F.L. Bolkestein, hebben schriftelijk aangegeven niet in de wraking te berusten. De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk is in het wrakingsverzoek, en een mondelinge behandeling was niet nodig. De beslissing werd mondeling gegeven door de rechters P.B. Martens, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros.