ECLI:NL:RBAMS:2024:2097

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
13/334657-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor woningoverval met geweld en bedreiging

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een 57-jarige man veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor zijn rol in een woningoverval op een 71-jarige vrouw in Amsterdam-Zuidoost. De overval vond plaats op 15 december 2023, waarbij de verdachte zich voordeed als pakketbezorger om toegang te krijgen tot de woning van het slachtoffer. Na het openen van de deur werd de vrouw met geweld naar binnen geduwd, bedreigd met een mes en gedwongen om geld over te maken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, poging tot afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte eerder in aanraking was gekomen met justitie en dat de feiten een ernstige inbreuk op de veiligheid van het slachtoffer vormden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële en immateriële schade had geleden door de overval.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/334657-23
Datum uitspraak: 9 april 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats] ,
wonend op het adres [adres] ,
nu gedetineerd in het [adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit (verkort) vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Schwab, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van [benadeelde partij] (hierna: [benadeelde partij] ) als benadeelde partij en van wat daarover naar voren is gebracht door haar advocaat, mr. S.C. van Bunnik.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich op 15 december 2023 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. medeplegen van diefstal met geweld van een bankpas en de hond van [benadeelde partij] ;
2. medeplegen van een poging tot afpersing van [benadeelde partij] ;
3. medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [benadeelde partij] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten op grond van het dossier wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Verdachte heeft de feiten bekend.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De ten laste gelegde feiten kunnen op grond van het dossier en de bekennende verklaring van verdachte wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de hiernavolgende bewezenverklaring is gebaseerd uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld. In dat geval worden de bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis, die dan aan het verkort vonnis wordt gehecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 15 december 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een bankpas en een hond die aan [benadeelde partij] ( [geboortedatum] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die voornoemde [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- zich voor te doen als pakketbezorger en een pakketje voor de deur van de woning van die

[benadeelde partij] neer te leggen en vervolgens

- nadat die [benadeelde partij] de deur van haar woning had geopend, op die [benadeelde partij] af te rennen en die [benadeelde partij] met kracht de woning in en naar beneden te duwen, ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] ten val kwam en vervolgens
- terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag en/of zat, een groot mes aan die [benadeelde partij] te tonen en daarbij de woorden te bezigen: "We willen geld. Anders gaat je kop eraf, of de kop van je hond" en vervolgens
- bij die [benadeelde partij] tape om haar polsen en schenen te wikkelen en haar vervolgens aan haar voeten mee te slepen naar de keuken en
- een la te openen en daaruit de portemonnee van die [benadeelde partij] te pakken en vervolgens daaruit de bankpas van die [benadeelde partij] te pakken en
- de hond van die [benadeelde partij] in een zak te stoppen en deze mee te nemen;
Feit 2
op 15 december 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij] ( [geboortedatum] ) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten een geldbedrag van € 4.900,- en € 15.000,-) dat aan die voornoemde [benadeelde partij] toebehoorde
- zich heeft voorgedaan als pakketbezorger en een pakketje voor de deur van de woning van die [benadeelde partij] heeft neergelegd en vervolgens
- nadat die [benadeelde partij] de deur van haar woning had geopend, op die [benadeelde partij] is afgerend en die [benadeelde partij] met kracht de woning in en naar beneden heeft geduwd, ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] ten val is gekomen en vervolgens
- terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag en/of zat, een groot mes aan die [benadeelde partij] heeft

getoond en daarbij de woorden heeft gebezigd: "We willen geld. Anders gaat je kop eraf, of de kop van je hond" en vervolgens

- bij die [benadeelde partij] tape om haar polsen en schenen heeft gewikkeld en haar vervolgens aan haar voeten heeft meegesleept naar de keuken en
- de woorden heeft gebezigd: "we willen 15.000 euro cash" en die [benadeelde partij] heeft aangespoord om te gaan pinnen en
- tegenover die [benadeelde partij] met het voornoemde mes heeft gezwaaid en daarbij gezegd dat "als zij de pincode niet geeft, hij de kop van haar hond zou afsnijden", die [benadeelde partij] heeft laten inloggen op haar internetbankieren, die [benadeelde partij] de opnamelimiet van haar bankrekening heeft laten aanpassen, die [benadeelde partij] heeft aangespoord om € 4.900,- over te schrijven naar een ander bankrekeningnummer en de hond van die [benadeelde partij] mee heeft genomen en daarbij tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat "zij haar hond aanstaande maandag zou terugkrijgen als zij 15.000 euro cash in een tasje over het balkon zou gooien",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 3
op 15 december 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] ( [geboortedatum] ) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- nadat die voornoemde [benadeelde partij] de deur van haar woning had geopend, op die [benadeelde partij] af te rennen en die [benadeelde partij] met kracht de woning in en naar beneden te duwen, ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] ten val kwam en vervolgens
- terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag en/of zat, een groot mes aan die [benadeelde partij] te tonen en daarbij de woorden te bezigen: "We willen geld. Anders gaat je kop eraf, of de kop van je hond" en vervolgens
- bij die [benadeelde partij] tape om haar polsen en schenen te wikkelen en haar vervolgens aan haar voeten mee te slepen naar de keuken en
- die [benadeelde partij] vervolgens voor meerdere uren in haar woning opgesloten te houden en
- die [benadeelde partij] voor enige tijd op een stoel te zetten met haar gezicht naar de muur en
- die [benadeelde partij] voor enige tijd een fleecedeken over haar hoofd te plaatsen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten, die volgens haar moeten worden gekwalificeerd als meerdaadse samenloop, wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de duur van de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te matigen. Daartoe heeft zij opgemerkt dat verdachte spijt heeft van wat hij heeft gedaan en uit wanhoop heeft gehandeld. In het bijzonder had verdachte die dag veel pijn en kon hij de door hem benodigde medicatie niet betalen. Daarom heeft hij impulsief gehandeld. Het gaat hier niet om een goed georganiseerde overval, maar om een klunzig uitgevoerde actie. Het betreft een atypische woningoverval, omdat verdachte en aangeefster gedurende de dag ‘gewoon’ met elkaar om zijn gegaan. Zo hebben ze samen gegeten, over koetjes en kalfjes gepraat en heeft verdachte de plas van de hond opgeruimd. Tot slot is sprake van een zodanig samenhangend feitencomplex dat hier sprake is van eendaadse samenloop.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een woningoverval met als doel het slachtoffer een grote som geld afhandig te maken. Daarbij heeft verdachte zich voorgedaan als postbezorger en zo toegang tot de woning verkregen. Nadat het slachtoffer, een vrouw van destijds 71 jaar oud, haar voordeur opende, werd zij naar de grond geduwd en is zij gevallen. Vervolgens heeft verdachte haar polsen en enkels met tape vastgemaakt en haar aan haar voeten naar de keuken gesleept. Ook heeft hij het slachtoffer meermalen bedreigd met een groot mes en heeft hij gedurende enige tijd een fleecedeken over haar hoofd geplaatst. Daarnaast heeft hij gedreigd om de hond van het slachtoffer om het leven te brengen. Deze hond heeft hij uiteindelijk meegenomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee naar het slachtoffer een ernstige mate van bedreiging en geweld heeft toegepast. Dat verdachte zich gedurende de dag niet uitsluitend agressief heeft opgesteld, maakt dat niet anders. In de kern heeft verdachte zich immers met geweld en bedreiging binnengedrongen in de woning van het slachtoffer en heeft hij haar daar gedurende meerdere uren opgesloten. Ook weegt de rechtbank mee dat het slachtoffer op leeftijd is en dat verdachte een kwetsbaar slachtoffer heeft uitgekozen. Het feit dat hij zelfs het huisdier van het slachtoffer heeft gebruikt om het slachtoffer tot meewerken te dwingen, vindt de rechtbank schokkend.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij kennelijk alleen heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin en niet aan de gevolgen van de overval voor het slachtoffer. De eigen woning is bij uitstek een omgeving waar men zich veilig hoort te voelen. Uit de aangifte van het slachtoffer en de verklaring van haar advocaat blijkt dat de overval het slachtoffer nog altijd bezighoudt en van invloed is op haar dagelijkse leven. Haar gevoel van veiligheid is door verdachte dan ook in ernstige mate en op grove wijze aangetast. Daarnaast veroorzaakt een dergelijk feit onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent ook dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 13 maart 2024 blijkt dat verdachte sinds 1986 in aanraking is gekomen met politie en justitie en dat verdachte onder meer in 2005 onherroepelijk is veroordeeld voor diefstal en bedreiging en in 2007 voor diefstal met geweld, in vereniging gepleegd, en daarmee voor soortgelijke delicten als dat in de onderhavige zaak aan hem ten laste is gelegd. Deze veroordelingen dateren weliswaar van langere tijd geleden, maar dit betekent niet dat deze niet in strafverzwarende zin kunnen en zullen worden meegewogen (vgl. HR 27 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:260).
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Inforsa van 20 februari 2024 dat is opgemaakt door K. Pruys. De reclassering tast in het duister over wat verdachte ertoe heeft aangezet om over te gaan tot het plegen van het delict, mede omdat het juist zo goed leek te gaan met verdachte, aangezien hij sinds 2013 niet meer in aanraking was geweest met politie en justitie, en daarnaast sprake is van een groot aantal beschermende factoren. Bij veroordeling wordt geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventies of toezicht zijn niet nodig, omdat verdachte heeft laten zien dat hij zelf de weg naar de hulpverlening weet te vinden en omdat de gevolgen van zijn gedrag een dermate grote impact op zijn leven hebben dat dit wordt gezien als een motivator om niet in delictgedrag te vervallen. Indien aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd, loopt hij op de lange termijn het risico zijn woning kwijt te raken.
Straf
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de bewezen feiten een eendaadse samenloop inhouden. Hoewel het handelen van verdachte meerdere strafbare feiten opleveren, is in de kern sprake van één wilsbesluit, namelijk het besluit tot het plegen van een woningoverval om zo geld te stelen van het slachtoffer. De rechtbank heeft bij de hoogte van de straf daarom gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten die gelden voor een woningoverval. Voor een woningoverval met geweld (anders dan licht geweld of bedreiging) is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar. De opvatting van de raadsvrouw dat sprake is van een atypische woningoverval, hetgeen in strafverminderende zin zou moeten meewegen, deelt de rechtbank niet. Ondanks de omstandigheid dat verdachte op sommige momenten niet agressief richting het slachtoffer is geweest en zelfs enigszins zorgzaam (ze heeft volgens verdachte op de bank mogen zitten, wat mogen eten en haar medicijnen mogen innemen), bevond hij zich continu in de woning van het slachtoffer, vormde hij een constante dreiging voor haar en beperkte hij haar in haar doen en laten.
Alles afwegende acht de rechtbank, net als de officier van justitie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar passend en geboden, met aftrek van de duur van het voorarrest van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering. Wanneer dat moment aanbreekt, moet op grond van de dan geldende omstandigheden van het slachtoffer worden beoordeeld of het noodzakelijk is om aan verdachte een contact- en/of locatieverbod op te leggen als bijzondere voorwaarde die aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling van verdachte kan worden gekoppeld. Gelet daarop zal de rechtbank, in afwijking van het verzoek van de benadeelde partij, op dit moment geen contact- en locatieverbod aan verdachte opleggen (niet in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en evenmin als bijzondere voorwaarde – nog los van het feit dat aan verdachte een onvoorwaardelijke straf wordt opgelegd).

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen, die niet aan hem teruggegeven zijn:
  • 1 STK Handschoen (omschrijving PL1300-2023283769-G6437304)
  • 1 STK Masker (omschrijving PL1300-2023283769-G6437308)
  • 1 STK Mes (omschrijving PL1300-2023283769-G6437312).
Deze voorwerpen behoren toe aan verdachte. Omdat de bewezen verklaarde feiten met deze voorwerpen zijn begaan, worden zij verbeurdverklaard.
Uit het dossier blijkt dat tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte op 16 december 2023 meer goederen in beslag zijn genomen dan de drie hiervoor genoemde voorwerpen. Die andere goederen staan niet op de beslaglijst die de rechtbank heeft ontvangen. De officier van justitie heeft toegezegd met de raadsvrouw van verdachte in contact te zullen treden over (de bestemming van) deze goederen.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 48,42 aan vergoeding van materiële schade en € 5.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (15 december 2023).
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [benadeelde partij] wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd. Deze schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht jegens [benadeelde partij] aansprakelijk is voor de schade die door de onder 5 bewezen geachte feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van € 5.048,42 (vijfduizendachtenveertig euro en tweeënveertig cent).

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 55, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1
: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
: het medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 (vijf) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd:
STK Handschoen (omschrijving PL1300-2023283769-G6437304)
1 STK Masker (omschrijving PL1300-2023283769-G6437308)
1 STK Mes (omschrijving PL1300-2023283769-G6437312)
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij]toe tot een bedrag van € 48,42 (achtenveertig euro en tweeënveertig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 5.000,- (vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 5.048,42 (vijfduizendachtenveertig euro en tweeënveertig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Scheijde, voorzitter,
mrs. B. van Galen en M. Wiltjer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.D.N. Tool, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2024.